opdrachtgever meer voor hun baken
en instrumenten, maar schaffen deze
aan. In de vrije markteconomie heb
ben fabrikanten zo voor elk type baak
een 'geheime nominale maat'. Voor
het NMi bleek dat geen probleem: via
analyseren werden nominale maten
en afwijkingen achterhaald. Klanten
van het NMi kunnen na kalibratie van
nieuwe of gebruikte baken in één oog
opslag op het certificaat zien of deze al
dan niet goed zijn. Beslissingen over in
zet van een baak zijn niet aan het NMi.
'Wij keuren niet goed of af, maar wij
geven alleen de status weer. De klant
kan iets altijd gebruiken in een ande
re onzekerheidsklasse', zo zegt Koops
begripvol. Normaal verstrekt het NMi
alleen kalibratiedata, maar bij de wa
terpasbaak staat bij uitzondering ook
'geschikt of ongeschikt' op het certifi
caat. De klant moet blijven weten wat
hij doet, al was het alleen maar van
wege het wetenschappelijke voorbe
houd 'meetonzelcerheid is niet bij deze
beoordeling betrokken'. 'Praten over
wensen met gebruikers, ook over hoe
we het vermelden, blijft zinvol. Wil ie
dereen al die meetwaarden wel op het
certificaat? Meer interactie willen we
graag, nu is het alleen afgestemd met
Rijkswaterstaat', aldus Koops.
Van een baak worden drie aspecten be
paald: streepjesafstand, afstand strip
voet en vlakheid van de voet. Bezien
wordt de horizontale comparator-op-
stelling met basisprofiel, rail, meetwa-
gen, meetbrug en optische liniaal (Fa.
Meetinstrument Heidenhain, type LS107, ruim drie meter lang). Bij de pre-
voor de vlakheid van sente digitale baak worden gemeten de overgangen zwart-
baakvoeten. geel en op basis daarvan de middens van de streepvlakken.
Voor de vlakheid van de voet is een apart herleidbaar in
strument gemaakt met negen klokjes: een referentiepunt
en acht andere punten, die uiteraard verschillen in ook
vlakke positie.
De 62 meter lange ijkgang voor meetbanden van staal en
invar tot 50 meter was net zo oud als het nieuwe Geodesie-
gebouw (van 1975 dus). Onderzoek naar een kalibratiebank
voor precisie-waterpasbaken werd in 1986 gestart in over
leg met de afdeling NAP van de toenmalige Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat. Die vermoedde onzuiverhe
den in streepverdelingen op invarbaken. De kalibratiebank
werd in 1991 in gebruik gesteld. Geestelijk vader ir. Diclc de
Bruijn publiceerde er toen ook een uitg ebreid technisch ar
tikel over, waarnaar zij verwezen, [de Bruijn, 1991]
Testen van een wa
terpasinstrument.
De kenners Rien Kre-
mers, Dick de Bruin
en Hans Garlich
bij een bezoek in de
voorzomer van 2008.
Instrumenten
Bij (waterpas)instrumenten blijkt testend ijken en herijken
wat ingewikkelder te liggen: de herleidbaarheid is lastiger
vast te stellen. Voor NMi Van Swinden Laboratorium is dat
testen een vreemde eend in de bijt, overgenomen van Rijks
waterstaat. Men verstrekt daarover geen kalibratiecertifi-
caat, maar een testrapport. (Ten tijde van de Faculteit der
Geodesie was er trouwens voor baken slechts sprake van 'ka-
libratierapporten'; omdat men niet erkend was door de Ne
derlandse Kalibratie Organisatie mochten geen certificaten
worden uitgegeven.) Bij het testen van waterpasinstrumen
ten worden drie elementen onderscheiden:
stabiliteitstest van de compensator;
fysieke schudtest (met de hand), waarbij gekeken wordt
naar het na-ijlen;
temperatuurtest door het blootstellen van het instru
ment aan 45° C.
GEO-INFO 2008-9