Geo-Info in Onderzoek en Onderwijs
Hoeveel!!!!!
Jeroen van Winden
Geodata staat in de belangstelling. De
vraag naar geodata is explosief geste
gen nu ook mensen buiten ons netwerk
geodata gebruiken. Zij doen dit in tools
die een ander soort datavraag genere
ren. Zonder exact te weten dat ze er om
vragen, vragen ze wel erg veel. Of beter
gezegd, ze vragen OM erg veel. Deze nieu
we gebruikers van geodata worden niet
geremd door 'professionele kennis'. We
noemen ze ook wel neografen. Ze kijken
naar de wereld in een zeer intuïtieve tooi.
En daarin zijn ze vaak teleurgesteld in de
'kwaliteit' van de data. En pas op, ze be
doelen hier niet de kwaliteit van data zo
als wij 'geo-professionals' naar kwaliteit
van data kijken. Ze bedoelen in eerste in
stantie eigenlijk gebrek aan detail en in
tweede instantie gebrek aan actualiteit.
Het gebruik van een tooi als Google Earth
stelt nieuwe eisen aan geodata. Geodata
moet zeer gedetailleerd zijn en gek ge
noeg wordt er niet al te veel op het gebied
van accuratesse geëist. Tot nu toe hebben
geo-professionals vooral met 2D-data ge
werkt voor speciale doeleinden. 3D-oriën-
tatie was hiervoor bijna nooit het doel.
Nu komen er ineens veel gebruikers die
wel deze doelstelling hebben. Voor 3D-
oriëntatie is veel detail nodig. Een andere
veel gebruikte geografische toepassing
is het navigatiesysteem. Deze was eerst
tweedimensionaal. Nu zie je vooral de
populaire bird's eye view, een meer op
de toepassing gebaseerde oriëntatie. De
gebruiker kijkt nou eenmaal liever in
dezelfde richting als de richting waarin
hij kijkt door de voorruit. Een noordge-
richte kaart hebben wij bedacht omdat
die kaart uiteindelijk op papier moest
komen. Een volgende stap zou driver's
eye view moeten zijn. Hiervoor is meer
detail nodig dan alleen de wegassen en
bebouwdekomgrenzen. De eerste leve
ranciers van navigatiesystemen hebben
hier alweer een oplossing voor. Belang
rijke gebouwen worden in deze systemen
al als 3D-model getoond.
Dataleveranciers spelen hier op in. Er
komt steeds gedetailleerdere data ter be
schikking. Bij het inwinnen van straten-
data worden niet alleen de GPS-coördi-
naten ingewonnen. Tegelijkertijd wordt
de omgeving gescand en gefotografeerd.
360-gradenfoto's (cyclorama's) worden
veel sneller en actueler ingewonnen. Uit
deze foto's is weer veel meer informatie
te halen. Het hoogtebestand voor Neder
land gaat dadelijk op een halve meter
resolutie ingewonnen worden. Een lucht
foto van heel Nederland zou dadelijk wel
eens pixels van vijf centimeter kunnen
hebben. En, binnen een paar jaar een nog
veel hogere resolutie.
Door de ongeremdheid van de neograaf
lijken de mogelijkheden onbegrensd.
Ooit gebruiken we data met een schaal
van één op één. Dit is niet alleen gedetail
leerde informatie. Het is vooral heel veel
informatie en dus heel veel data.
En dan zijn er nog andere bronnen waar
we veel geografisch georiënteerde data
van kunnen gaan verwachten. Sensoren
gaan steeds meer informatie leveren. En,
niet om opgeslagen te worden voor latere
analyse, maar juist voor direct gebruik.
Ook hier is de navigatiemarkt voorloper.
Denk bijvoorbeeld aan de TMC-codes voor
actuele file-informatie in het navigatiesy
steem. Eerst alleen voor snelwegen, maar
later natuurlijk voor alle wegen. Wat als
verkeerslichten, parkeergarages, mobiele
telefoons of openbaar vervoer onderdeel
worden van dit sensornetwerk? Om al
niet te denken aan alle informatie die ge
bruikt kan gaan worden als de kilometer
heffing ooit wordt ingevoerd. Deze data
kunnen we niet alleen gebruiken voor
een dynamische belastingheffing of, en
daar ben ik een beetje bang voor, snel
heidscontroles. Dit is een nieuwe enorme
bron aan geo-informatie die voor vele an
dere toepassingen gebruikt kan worden.
De sleutelwoorden zijn dus VEEL, VAAK
en DIRECT. Ik noem dit wel de geodata-
explosie. We gaan in onze branche andere
industrieën achterna. Denk bijvoorbeeld
aan de fotobranche. Vijf jaar geleden
konden we toch niet bedenken dat we
met een huis-, tuin- en keuken-camera
10 Megapixel-foto's zouden kunnen ma
ken. We doen het dan ook niet. Vaak
schroeven we het aantal pixels terug om
dat anders je geheugenkaartje wel heel
erg snel vol zit. Die luxe kunnen we ons
in de geo-informatiebranche niet permit
teren. We zullen deze explosie aan data
moeten kunnen opslaan. Sterker nog,
er wordt verwacht dat we deze explosie
aan data direct publiceren zodat deze ge
bruikt kan worden.
Dit zal niet meevallen, maar de technolo
gie helpt ons hierin. Deze hoeveelheden,
we gaan van terabytes naar petabytes
(wat komt er eigenlijk na peta), stuur je
niet meer naar elkaar op. Je bouwt een
infrastructuur waarmee je dit soort hoe
veelheden data direct kunt gebruiken
of visualiseren. Dit is de wereld van 'big
numbers'. Data wordt niet meer gehost
in één hostingomgeving, met misschien
een fail-over locatie. Data wordt gehost
vanuit een 'cloud'. Een cloud is een weids
opgezette technische infrastructuur die
door zijn enorme massa ongevoelig is
voor sizing en uitval. Een cloud heet zo
omdat wij dit altijd al als een wolkje in
onze architectuurplaatjes hebben ge
bruikt. De getekende wolk verwees naar
iets vaags, dat we internet of het web
noemen, en waar we de grootte niet meer
van kunnen voorstellen. De architectuur
in de wolk hoeven we dus ook niet te ken
nen en niet te tekenen.
Binnen een cloud hoeven we ons niet
druk te maken over waar de data ligt
opgeslagen, hoeveel data het is en
hoe de hostingomgeving opgewaardeerd
moet worden als de vraag groter wordt.
Hiermee wordt het mogelijk om de grote
hoeveelheden geodata die op ons af ko
men te behappen en belangrijker nog te
gebruiken. We zullen er als geo-professio
nals nog wel aan moeten wennen dat de
data er gewoon is en dat we het gewoon
kunnen gebruiken zonder er alles van af
te moeten weten. We zullen ons steeds
meer als neografen gaan gedragen.
Jeroen van Winden
Esri Nederland
j.vanwinden@esri.nl
GEO-INFO 2008-9