Bomen Vliegtuigen en onderzeeërs Tunneldeformatie Figuur 4. Links: Ongefilterd oppervlak van een cel van een vlieger met meetruis. Rechts: Gladgestreken oppervlak van dezelfde cel. te gedetailleerd is voor toepassing op 'Google Earth-schaaf. Verdere automatisering is daarom dringend noodzakelijk. De toposcopie-methode bleek daarentegen zeer praktijkgericht. Al voor dat de TU haar scanner kocht, was de vakgroep Optical and Laser Remote Sensing betrokken bij een internationaal project om uit 3D-scans van bomen belangrijke parameters, zoals het houtvolume, af te leiden. Een belangrijke stap hierbij is skeletering, waarbij net zolang virtueel hout van een boom wordt geschaafd totdat hij op het punt staat uit elkaar te vallen. Het resultaat is een driedimensionele graaf (met takken en knopen), waaruit de structuur van de boom veel gemakkelijker valt af leiden, dan uit de oorspronkelijke puntenwolk. Het algoritme maakt gebruik van de aardige eigenschap, dat het skelet van een natuurlijke boom ook een boom is in de grafentheorie (figuur 2). Een probleem is echter dat de scanner alleen de buitenkant van de boom ziet, dus als het ware een holle boom geeft, terwijl je het skelet middenin de stam wilt. Op dit gebied zijn sindsdien grote vorderingen geboekt: ook uit een ijle puntenwolk kunnen we tegenwoordig in één stap een skelet afleiden. In de computational geometry is dat erg interessant, want normaal gaat dat in twee (gecompliceerde) stappen, met een getrianguleerd oppervlak als tussenresultaat. De aërodynamische eigenschappen van vliegtuigen krijgen in de faculteit uiteraard veel aandacht. Naast metingen met schaalmodellen in windtunnels wordt CFD (computational fluid dynamics) gebruikt voor simulaties met computermodellen, die uit het CAD- ontwerp worden afgeleid. Geen enkel object, ook een vliegtuig niet, wordt exact gebouwd zoals het ontworpen is; ook daarna worden altijd nog wijzigingen aangebracht of verandert de vorm door veroudering. Een heel vliegtuig past niet in de windtunnel; daarom wordt onderzocht of uit laserscans van vliegtuigen realistische modellen voor CFD verkregen kunnen worden. Daartoe is het laboratoriumvliegtuig van de faculteit gescand, alsook het vliegtuig van de bekende luchtacrobaat Frank Versteegh (met een scanner van DelftTech; figuur 3) en een vlieger voor Wubbo Ockels' laddermolen (www.ockels.nl). Ook de hydrodynamica van de robotonderzeeër Galatea (www. galatea-project.nl) willen we zo onderzoeken. Een van de belangrijke uitdagingen is de verwijdering van de meetruis. Deze zorgt in combinatie met de benodigde hoge puntdichtheid namelijk voor een hobbelig oppervlak, dat tot onrealistische resultaten van de simulatie leidt. De overtalligheid als gevolg van de hoge puntdichtheid kan echter ook gebruikt worden om de ruis te verminderen, door te veronderstellen dat het oppervlak vloeiend van vorm is (figuur 4). Veel vliegtuigen en andere objecten hebben echter ook scherpe knikken in het oppervlak. Om te voorkomen dat deze door de vloeiende vormen van de modellering uitgesmeerd worden, zullen deze breuklijnen gedetecteerd moeten worden in de laserscandata. Deze methode kan dan tevens gebruikt worden voor de modellering van andere objecten, waarvan de precisie van het model van belang is. Een waarschijnlijk nog subtielere deformatie dan die bij vliegtuigen treedt op in tunnels. Om deze vast te stellen kan men tachymetrie gebruiken, waarbij een aantal geselecteerde punten zeer nauwkeurig wordt gemeten. Dit aantal is bij laserscannen vele malen groter, zij het dat de meetnauwkeurigheid lager is de ruis is per punt groter dan de verwachte deformatie. Toch Special Geodata-inwinning

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2008 | | pagina 14