Common operational picture men er ook al kennis mee gemaakt. Overal zijn de algoritmen anders, onder meer omdat de telccomnetten overal anders functioneren. Telecombedrijven moeten een manier vinden om de data-extractie en -bewerking te integreren in hun werkstromen. Soms zijn daarvoor nieuwe netwerkcomponenten nodig. De data zijn in principe wel overal beschikbaar, maar geen enkele telecomoperator gebruikt ze nu al, behalve voor network management." "Daarna gaan de data de prullenbak in - na de verplichte bewaartermijn voor de veiligheidsdiensten", vult Steenbruggen aan. "Het is dus serieuze innovatie om de data te hergebruiken voor nieuwe diensten. Voor KPN is wel heel erg belangrijk dat we door de nieuwe datastromen, de functionering van het netwerk niet verstoren. Tot nu toe is één keer per uur gemeten, maar we testen nu of het ook elke 10 of 15 minuten kan." De crux zit 'm in de vertaling van belgedrag naar verplaatsings gedrag. Beinat: "Wat uit het netwerk komt, zijn trafficgegevens: hoeveel telefoongesprekken werden er in een bepaald gebied van 10 tot 11 uur gevoerd? Maar wat wij willen weten is: hoeveel mensen zijn er nu in dat gebied? Non-gebruik zegt niets over aanwezigheid. Er zijn mensen die niet bellen en er zijn mensen die bellen via een ander netwerk. En wat zeggen de vorige beelden en analyse van historische data over hoe mensen zich waarschijnlijk verplaatsen? Hoe je komt van gemeten mobieltjesgebruik tot mensenstromen, dat is onze unieke expertise." Kijkend naar de beelden, die nu nog bestaan uit rijzende en dalende kolomgrafieken geprojecteerd op een Aerodata- luchtfoto (figuur 1), valt op, dat elk deel van Amsterdam globaal hetzelfde belpatroon heeft: stil in de nacht, opkomst in de ochtend, terugval in lunchtijd, opkomst in de middag, rustiger tijdens etenstijd en daarna weer wat meer activiteit. Maar elke dag van de week en elke wijk heeft een eigen signature. Als die patronen worden geclusterd, is het gebruik van de stad te zien: grofweg de buurten waar gerecreëerd, gewerkt en geslapen wordt. Daar heb je natuurlijk geen high tech infodienst voor nodig, maar wel voor de details op een vlak van 500 x 500 meter en dan vooral bij alle soorten incidenten. Dat kan op de rijksweg zijn of bij een risicovolle voetbalwedstrijd, noodweer of een op handen zijnde evacuatie et cetera. "Wij bewaren de data en proberen trends te herkennen, zodat we betrouwbaarder voorspellingen kunnen doen over verplaatsingen bij een bepaald type incident of evenement." De Rijkswaterstater: "Visual City voegt vooral waarde toe in de combinatie met al bestaande data. Bij een hoogwater-evacuatie zijn dat overstromingskaarten, wegenkaart en zo meer. Als de dijken op doorbreken staan, moeten de hulpdiensten de noodzakelijke verplaatsing van tien- tot honderdduizenden mensen begeleiden. Als je met onze informatieservice ziet dat de opvanggebieden waar mensen naar toe gaan, vol dreigen te raken, kan men met bijvoorbeeld cell broadcast de mensen melden, dat ze een andere weg moeten nemen of naar een andere plek moeten koersen." "We willen er zo snel mogelijk mee oefenen. Eerst moet er nog wat aan de kalibratie van het model worden gesleuteld. Behalve polilietellingen gebruiken we datasets zoals de verkeerslussen van RWS. Dus je weet hoeveel mensen het gebied in- en uitgaan. En de visualisatie wordt dit jaar verbeterd. Wij willen namelijk graag een 3D hoogtelijnenkaart (zie figuur 2)." Voor een business case is het nog te vroeg, meent Beinat. Het is zaak om nu eerst goed in beeld te krijgen wie er wat aan kan hebben. Daarom is Visual City gepresenteerd op Figuur 2: De visualisatie van de mensdichtheid wordt dit jaar verbeterd in de richting van een 3D hoogtelijnenkaart, zoals voor Rome ontwikkeld Special Geodata-inwinning

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2008 | | pagina 6