Constrained tCAP voor IMGeo en TopioNL
De constrained tGAP is gebaseerd op een aantal aannamen
die eisen stellen aan de invoergegevens. Ten eerste dat deze
een vlakkenpartitie vormen en ten tweede dat bekend is
tot welke gebieden (geldigheidbeperkingen) deze objecten
behoren. Hoewel het IMGeo-model uitgaat van een vlakken
partitie, voldeed de oorspronkelijke data uit Almere en Rot
terdam daar nog niet aan. Er waren overlappende objecten.
In een voorbewerkingslag is dit gecorrigeerd, gebaseerd op
prioriteiten van de klassen in de volgorde: gebouw, weg, wa
ter en terrein [Hofman, 2008]. Doordat IMGeo en ToplONL
onafhankelijk van elkaar geproduceerd zijn en dus niet per
fect op elkaar passen, is het toekennen van IMGeo objecten
aan ToplONL gebieden niet triviaal. Er zijn hiervoor vier ver
schillende methoden onderzocht (en geïmplementeerd in
ArcGIS/Python):
1. De 'directe intersectie' methode: door intersectie van
alle IMGeo met alle ToplONL-objecten worden de IMGeo-
objecten geknipt door de grenzen van de overlappende
Top lONL-objecten. Het resultaat bevat dus zowel de com
plete IMGeo als Top 10NT,-geometrie. De geknipte IMGeo-
fragmenten behoren dan precies tot een ToplONL-object.
Na constrained tGAP-aggregeren van de fragmenten komt
men exact weer uit op de ToplONL-geometrie.
2. De 'maximale oppervlakte' methode: het ToplONL-gebied
waarmee het IMGeo-object het meeste overlapt, is het ge
bied waaraan het IMGeo-object als geheel zal worden toe
gewezen. In deze methode wordt verder alleen de IMGeo-
geometrie gebruikt.
3. De '35%-splitsing' methode: indien een IMGeo-object met
twee ToplONL-gebieden meer dan 35% overlap heeft, dan
wordt deze ToplONL-geometrie als een betekenisvolle ver
rijking van de structuur gebruikt; het IMGeo-object wordt
gesplitst en de delen worden toegekend aan de correspon
derende ToplONL-gebieden. Voor alle overige IMGeo-objec-
ten wordt de maximale oppervlakte-methode gebruikt.
4. De 'gebouwen-eerst' methode: een IMGeo-gebouw wordt
eerst toegekend aan een ToplONL-gebouw-gebied indien
er enige overlap is (ook als er andere typen ToplONL-ge
bieden zouden zijn met meer overlap). Voor alle overige
IMGeo-objecten wordt weer de maximale oppervlakte
methode gebruikt. In deze methode wordt alleen IMGeo-
geometrie gebruikt.
In de eerste methode bevat de structuur dus feitelijk alle ge
ometrie van beide datasets (versneden) en gaat daarmee in
tegen het principe van 'geen geometrische redundantie' Bo
vendien bevat de structuur alle nieuwe coördinaten die zijn
ontstaan door de intersectie van de lijnsegmenten. Het resul
taat is echter wel een structuur die fraai gebruikt kan worden
bij het geleidelijk veivormen van IMGeo naar ToplONL. Bij de
tweede methode worden gehele IMGeo-objecten toegewezen
aan een ToplONL-gebied, wat impliceert dat een IMGeo-ob
ject deels buiten het originele ToplONL-gebied kan vallen.
In fig. 3 kan men zien dat er verschillende IMGeo-gcbouwen
zijn die minder dan 50% overlap hebben met een ToplONL-
gebouw-gebied en dus aan een ander gebied (terrein) worden
toegekend. Dit resulteert in ontbrekende gebouwblokken.
Gegeven de problemen van de eerste twee methoden is er
een derde methode onderzocht waarbij IMGeo-objecten in
beperkte mate gesplitst kunnen worden. In geval dat een IM-
Fig. 3. Almere:
IMGeo-gebouwen
(rood) met ToplONL
gebouwblokken
(blauw). De achter
grond bestaat uit de
overige IMGeo-gege-
vens (lichte tinten).
Geo-object met twee ToplONL-objecten
een overlap heeft van minimaal 35%,
dan zou gesteld kunnen worden dat
de 'ontbrekende' ToplONL-geometrie
dermate belangrijk is dat deze aan de
structuur moet worden toegevoegd
(en het IMGeo-object wordt gesplitst).
Dit voorkomt dan het compleet toe
wijzen van een IMGeo-gebouw aan een
ToplONL-niet-gebouw-gebïed (waardoor
gebouwen compleet verloren zouden
gaan). De resultaten zijn echter nog
steeds niet bevredigend. Door de slech
te overlap van IMGeo- en ToplONL-ge-
bouwen kunnen er in het eindresultaat
te smalle gebouwen ontstaan.
Fig. 4. Almere:
IMGeo-wegen (grijs)
met ToplONI. wegen
(blauw). De achter
grond bestaat uit de
overige lMGeo-gege-
vens (lichte tinten).
Uit de visuele analyse was al duidelijk
geworden dat de gebouwen de meeste
vervormingen/verplaatsingen ver
toonden, dus zijn de bovengenoemde
problemen niet echt een verrassing.
Daarom is ten slotte een vierde metho
de ontwikkeld, genaamd 'gebouwen
eerst', die een IMGeo-gebouw geheel
toekent aan een ToplONL-gebouw-ge
bied indien deze enige overlap heeft
(en de andere objecten volgens de
'maximale oppervlakte' methode be
handelt). Gebaseerd op onze visuele
inspectie gaf dit de beste resultaten
en daarom is de constrained tGAP
gebouwd met gegevens uit deze me-
GEO-INFO 2008-li