inrormiiii aiprt wnTi*
Daarna konden in, weliswaar stilstaande, oude treinstel
len workshops bijgewoond worden die de reiziger toch echt
verder konden brengen. Zo konden de bezoekers bijgepraat
worden over de laatste stand van zaken van het Nationaal
Geo Register, de verankering van Geoloketten, de Geololcet-
ten toolkit, het geoportaal voor Civiele techniek en de atlas
voor de leefomgeving en GIDEON.
In de laatst genoemde sessie kwam een merkwaardige pa
radox aan het licht: het feit dat we steeds meer data willen
ontsluiten, leidt ertoe dat we steeds minder ontsluitbare
data hebben (want incompatibel). Gelukkig slechts een tij
delijke showstopper. Juist de pogingen om data via services
ontsluitbaar te maken en de daarbij optredende tegenval
lers, zetten aan tot verbetering, standaardisatie van deze da
tasets waarna ze wel compatibel zijn. Ook werd opgemerkt
dat voor publieksgebruik van overheidsdata, bijvoorbeeld
vragen over de leefomgeving, goed nagedacht moet worden
waar de burger deze informatie denkt te gaan halen. Veelal
zal hij beginnen bij zijn gemeentelijke informatiebalie en
niet gaan zoeken bij VROM, RIVM of TNO. Hier ligt een be
langrijke uitdaging om na te denken over laagdrempelige
entree via bijvoorbeeld MijnOverheid.nl, Postbus51.nl of
een beter alternatief.
Kortom: centraal beheer, decentrale toegang.
In de sessie rond GIMCIW (Geo Informatie Management bij
Civieltechnisch Infrastructurele Werken) kon kennis geno
men worden van de vorderingen in dat RGI-programma.
Door verschillende deelnemers in dat programma werden
de mogelijkheden van gecombineerd gebruik van achterlig
gende datasets in de verschillende levensfasen toegelicht.
Veelal kennen deze projecten een langdurige levenscyclus
van ontwerp tot en met beheer, en wil je in al deze fasen be
schikken over adequate data. Als aansprekende voorbeelden
konden visualisaties van projectdata in CityGML en Spatial-
Edit getoond worden.
Ook werd afsluitend nog een aantal lessons learned gedeeld.
Dit project kende vele deficiënties in projectsturing, ondui
delijke projectdefinitie en organisatorische aspecten. Daar
zitten de leerpunten: een strakkere projectregie en eerdere
integratie van onderzoeksresultaten en de praktische toe
pasbaarheid daarvan. En gelukkig ook: een flink aantal be
reikte doelen, zowel in praktische toepassingen als in we
tenschappelijk opzicht. Dataharmonisatie, het zetten van
standaarden en resultaten van dit project zijn geïntegreerd
in onderwijsdoelen op ITC en TUD.
Binnenkort meer op www.cartafabrica.nl
50 JAAR GELEDEN
'NEDERLANDSE CARTOGRAFISCHE VERENIGING'
ruimtelijke plamiéh, breed ontsloten
kunnen worden op Mijnoverheid.nl,
waardoor er betere interactie tussen
burger en overheid gaat ontstaan.
Ook zag Welling nog een aantal risico's.
Dwarsliggers werden niet genoemd,
maar wel stootblokken: een oproep aan
de ketenpartners om toch vooral de sa
menwerking verder vorm te geven en
de rijdende trein nu niet te stoppen.
Betrek hierin vooral ook de educatieve
instellingen, want daar zullen toch
de toekomstige stokers, machinisten,
conducteurs en stationschefs klaarge
stoomd worden voor het beheer van het
geo-informatienetwerk. Op een vraag
uit de zaal zegde hij toe het vroegtijdig
betrekken van suggesties en sturing
vanuit het bedrijfsleven mee te nemen
in de beleidsoverwegingen.
Verbindingen
Uit de co-presentatie, verzorgd door
Jandirk Bulens (WTJR), Erik Lebret
(RIVM) en Jan Kooijman (TNO) werd
duidelijk dat er veel samenhang valt te
ontdekken in de verschillende deelpro
jecten en datje innovatie samen moet
leren. Het programma Geoloketten is
nu vijfjaar onderweg. Waar eerst de fo
cus lag op ontsluiting van data, is deze
steeds meer verschoven naar het bun
delen van gegevens waardoor informa
tie en kennis ontstaat. Hier liggen de
verborgen opbrengsten.
Gaandeweg is er steeds meer aan
dacht ontstaan voor de interactieve
samenwerking dan voor de onderlig
gende techniek. Het kernsucces van
dit programma zit bij het zichtbare
gebruikersresultaat. Dan ontstaat er
als vanzelf aandacht voor de beoogde
afnemers en spreek je niet meer over
het aanbieden van data via een loket,
maar van het aanbieden van diensten.
Parallel sporen
Tijdens de lunch konden verschillende
stands bezocht worden van deelne
mende partijen aan het Geoloketten-
programma. Bijzonder fraai waren de
verschillende demonstrators die aan
toonden dat er de laatste tijd hard ge
werkt is aan het opdoen van ervaring,
het uitwisselen van kennis en het doen
ontstaan van netwerken. Dit laatste
kan wellicht als een der belangrijkste
effecten van dit programma gezien
worden en geeft bovendien de beste ga
rantie naar de toekomst dat de trein in
beweging blijft.
'Is het een te gewaagde gedachte uit
te spreken, dat eens ook het nieuwe
Genootschap van Landmeetkunde
naast de Vereniging voor Fotogram-
metrie en misschien ook naast de
Nederlandse Cartografische Vereni
ging tot de Nederlandse Landmeet
kundige Federatie zal behoren toe te
treden?'
Prof.dr.ir. W. Schermerhorn in het
eerste nummer van Geodesia, sep
tember 1959. (Hij spelde in 1959 car
tografische dus nog met een c.)
CEO-INFO 2008-12