Geo-Info in Onderzoek en Onderwijs
Ruimte voor Geo Informatie
en Innovaties
Henk Scholten
Project Eagle One is op 4 december
2008 door zowel het publiek als de
jury unaniem uitgeroepen tot win
naar van de Publieke Veiligheid Award
2008. Met de woorden 'De burger ver
trouwt erop dat in tijden van rampen
de overheid hen redt. Eagle One heeft
in grootschalige oefeningen en in de
dagelijkse praktijk laten zien dat het
werkt' motiveerde juryvoorzitter Ben
Ale (hoogleraar Rampenbestrijding TU
Delft) de keuze.
Natuurlijk ben je trots wanneer je met
je hele team zo'n prijs wint. Hoewel
het programma Ruimte voor Geo-In-
formatie voorziet in awards, is het een
moeilijk te plannen activiteit. Is een
project te sturen naar succes, of is het
een kwestie van geluk? Laten we eens
een paar factoren op een rijtje zetten.
Het doel van het allereerste RGI-project
(projectnummer 1) is het ontwerp van
een geografische data infrastructuur
voor de rampenbestrijding in Neder
land. De RGI-jury's hadden hier wat
problemen mee, en met moeite kwam
er een kleine subsidie voor een defini
tiestudie. Ziehier een belangrijk punt
voor een succesvol project: de toezeg
ging van subsidies moet niet te mak
kelijk verlopen, anders is het idee te
vanzelfsprekend en de kans op succes
klein.
Subsidies zijn te klein voor volledige
projectfinanciering. Het zijn slechts
aanjagers voor het oplossen van lastige
en veelal nieuwe onderdelen. Zoeken
naar aanvullende financiële bronnen
is dan ook een verplichting binnen de
RGI-projecten. In het geval van Eagle
One werden die bronnen gevonden bij
de Raad voor de Multidisciplinaire In
formatievoorziening Veiligheid (MIV)
en later voor de TMO (Task Manage
ment Overstroming) oefening.
De aanvraag voor de vervolgsubsidie
moest in het Engels, zodat het voorstel
ook internationaal kon worden beoor
deeld. Ziehier een tweede punt voor
succes: het project moet internationa
le allure hebben.
En dan gaat het project van start en
biedt het onder andere afstudeermoge-
lijkheden voor innovatieve studenten.
Bijvoorbeeld voor het modelleren van
de informatiebehoefte van rampenbe
strijders, of voor het gebruik van nieu
we gebruikersinterfaces en -interactie.
Of voor het inzichtelijk maken van
werkprocessen. Enkele afstudeerscrip
ties bieden inzicht in die processen en
de oefenpraktijk brengt nieuwe zaken
aan het licht. Heel serieus oefenen,
door mensen in een positie te brengen
waarin ze echt hun werk doen. Voor
menig geo-ict'er is het een eye-opener
dat een kaart niet voldoende is voor
adequate communicatie. De kaart
moet worden gecombineerd met een
rapportage over de interpretatie van
de kaart en de nog te beantwoorden
vragen. Bij dat oefenen horen nieuwe
communicatievormen, bijvoorbeeld
via 'netcentrisch werken (NEC)'. De
client-server benadering wordt daarbij
vervangen door een 'peer to peer' net
werk voor het uitwisselen van beelden
en teksten.
Het is geweldig om te zien dat geo-
informatie vooral het verschil maakt
wanneer ruimtelijke modellen hun
werk doen: bijvoorbeeld inundatiemo
dellen om waterstromen te simuleren
en evacuatiemodellen om te bereke
nen op welke wijze personen kun
nen worden geëvacueerd, met welke
transportmiddelen en via welke we
gen. De (oefen)praktijk toont dan de
meerwaarde van geo-inlbrmatie aan.
Een methodische en objectieve meting
daarvan is van cruciaal belang.
En dan is er uiteindelijk het succes,
dankzij het team. Keihard werkende
geo-ict'ers die het vertrouwen hebben
gewekt bij de rampenbestrijders en
zonder twijfel over de mooie dingen
die gloren aan de horizon. Ze hebben
gelijk gekregen!
Voorafgaand aan de prijsuitreiking gaf
hoogleraar innovaties Guus Berkhout
op treffende wijze weer hoe innova
ties tot stand komen. Allereerst zet je
een punt aan de horizon. Je moet we
ten waar je naar toe wilt, ongeacht de
onzekerheden. En dan het proces. Niet
hang zijn voor onzekerheden maar
willen bewegen in de richting van de
stip. Niet moedeloos worden van alle
tegenslagen en belemmeringen die je
tegenkomt. De brieven van de minis
ter waarin staat hoe het allemaal moet
met de rampensystemen hebben we
genegeerd, en partijen afgewimpeld
die hun best deden ons duidelijk te
maken dat we de verkeerde richting
uit gingen. Er bleven voldoende partij
en over die naar de horizon keken en
er was voldoende creativiteit en inven
tiviteit om te kunnen afwijken van de
onmogelijke rechte lijn naar de stip.
Met dit verhaal hoop ik een paar zaken
te illustreren. Innovaties zijn niet een
briljant idee waar je op moet wach
ten of waar je tegenaan loopt. Het is
wel: een helder beeld over hoe zaken
er over een paar jaar uit kunnen zien.
En vervolgens is het hard werken aan
steeds weer diezelfde zaken: data op
orde, netwerken op orde, standaarden
op orde... Maar het geheim schuilt uit
eindelijk in de toegevoegde waarde.
Twintig jaar geleden riepen we in koor:
'op zoek naar de killer application' Nu
weten we beter, we moeten hard wer
ken aan de toegevoegde waarde. En als
je die gevonden hebt, maak daar dan
ook veel reclame voor!
Twijfel over subsidieprogramma's zul
len er altijd zijn, maar niet bij mij.
Dankzij het RGI is de basis gecreëerd
voor serieuze stappen voorwaarts. Die
stappen zijn gezet: op weg naar een
tweede fase RGI.
Henk Scholten
Hoogleraar Ruimtelijke Informatica,
Vrije Universiteit Amsterdam.
GEO, Geodan bv, Amsterdam
GEO-INFO 2009-1