sloten, en de respons is hoopgevend:
het aantal aangesloten gemeenten ligt
nu boven de 350. Er blijken nogal eens
misverstanden te zijn over de rol van
DataLand versus de nieuwe Landelijke
Voorzieningen. Voorts heeft DataLand
een convenant met het Kadaster, dat
in 2008 een nieuwe impuls heeft ge
kregen. Het bestuur wil verder de sa
menwerking aan met KING, wat op ter
mijn 'wellicht een steeds intensievere
samenwerking kan worden', aldus
Polman. Hij maande de gemeenten om
vooral de samenwerking te zoeken, an
ders komt er onverbiddelijk centrale
regelgeving van het Rijk. Als tweede
punt wees hij op de relatie publiek-pri-
vaat: gemeenlen kunnen het beste zelf
gezamenlijk hun gegevens vermark
ten, omdat er dan tenminste nog iets
terugkomt wat voor kwaliteitsverbete
ring van data kan worden gebruikt.
Polman ging vervolgens over tot een
traditie-in-wording, het uitreiken van
de Chapeau-prijs voor de gemeente die
de hoogste kwaliteit gegevens heeft ge
leverd. Deze keer zijn de gegevens van
342 gemeenten 'scherp' gevalideerd.
Opmerkelijk is dat data gemiddeld
15% sneller wordt geleverd dan in de
voorgaande periode, en dat de kwali
teit soms spectaculair beter wordt. De
gemeente Zuidhorn had op dat laatste
punt het beste gescoord en de verte
genwoordigers ontvingen een attentie.
De Chapeauprijs zelf ging naar de ge
meente die in 2008 had beweerd dat zij
gingen voor de hoofdprijs en dat was
Almere. Op de tweede plaats het sa
menwerkingsverband van 21 gemeen
ten in en nabij de Hoeksche Waard, en
op drie (opnieuw) Arnhem. Onder ap
plaus werd de prijs overhandigd aan
Wilfred Lieste.
De microfoon kwam aansluitend in
handen van Arjan Kloosterboer
(namens Egem/i-teams) over 'Kwali
teit door standaarden'. Zijn basisstel
ling was dat standaarden veelal niet
rechtstreeks tot kwaliteit leiden. Bij
standaarden gaat het om vragen als:
Waarvoor? Welke? Van wie? Gesanctio
neerd? En bij kwaliteit zijn de vragen:
Waarvan? Voor wie? Niveau? Meet
baar? Hij gaf een heldere achtergrond-
schets, waarin het landelijk stelsel van
basisregistraties, gegevensarchitectu-
ren en geo-informatie-modellen voor
bij kwamen, en hij legde uit dat Egem
onder meer bezig is met afstemming
Hem Polman compli
menteert Zuidhorn.
van het RSGB en StuF met NEN3610; daarbij gaat het om het
verwijderen van de overlap, en het handhaven van de com
plementariteit (ze worden niet ineengeschoven). Spreker
concludeerde: 'Standaarden zijn randvoorwaardelijk voor
kwaliteit'. Hij benadrukte dat ze steeds belangrijker wor
den, gezien de toenemende samenhang in de ketens. Zijn
oproep aan de zaal was helder: 'De standaarden zijn er, nu
bent u aan zet. Succes!'
Als laatste spreker kwam Joop Lisser aan bod, stedenbouw
kundige van de gemeente Almere over 'de ruimtelijke am
bities van Almere'. Zoals het een goed stedenbouwkundige
betaamt, was Lisser een bevlogen man die mooie vergezich
ten schetste. Zelf zei hij: 'Het gaat ook om dromen waar
we mee bezig zijn'. Almere verwacht een schaalsprong in
de komende 25 jaar van de huidige 186.000 inwoners naar
350.000 inwoners, plus een groei met 100.000 arbeidsplaat
sen. In de wandeling heet dit Almere 2.0. Omdat Almere
niet (nog) meer van hetzelfde wil zijn, zijn er een aantal al
gemene principes gedefinieerd voor kwalitatieve groei. Ook
komt er geen harde blauwdruk meer, er zal meer ruimte
in plannen worden gecreëerd voor variaties en afwijkingen.
Het nieuwe Almere moet 'meerkernig, extravert, verbon
den, gedifferentieerd, vitaal en flexibel zijn, en een helde
re positie krijgen in de regio Amsterdam. Wat concreter liet
Lisser voorbeelden zien van uitbreidingsideeën: Venetiaans-
achtige eilanden in het Markermeer, drijfhuizen in Almere-
Pampus, dorpse structuren aan de Zeewoldse kant (deze ge
meente gaat beslist grond kwijtraken) en een gedeeltelijke
overkapping van de A6 voor uitbreiding van het centrum.
Daar in de polder wordt duidelijk iets moois verricht!
Joop Lisser aan
het woord.
W«.l'
CEO-INFO 2009-6