Topografische kaarten in Afrika
Column door Menno-Jan Kraak
Onlangs was ik voor het ITC in een Afrikaans land om te advise
ren over de modernisering van de topografische dienst. Wanneer
ik dergelijke organisaties bezoek, ervaar ik vaak een nostalgische
flash back. Allerlei instrumenten die ik zelf bijna dertig jaar
geleden als student heb gebruikt, kom ik daar opnieuw tegen.
Meestal werken ze niet meer... Bijzonder aan het land dat ik
onlangs bezocht is dan ook dat alle oude spullen, zoals een
Klimsch Camera, nog wél werken.
In de meeste Afrikaanse landen stamt het beschikbare kaart
materiaal uit de tijd van de koloniale overheerser, evenals de
wettelijk vastgelegde taken van de organisatie. Die wetgeving
wordt vervolgens gebruikt om de positie van de dienst af te
dwingen. Vervolgens is de dienst meestal niet in staat om de
gewenste producten en diensten ook daadwerkelijk te leveren.
Het effect is dat zowel overheids- als niet-overheidsorganisaties
allerlei activiteiten 'om de topografische dienst heen' organise
ren, en ook zelf gegevens verzamelen. In sommige gebieden
vindt zelfs dubbel werk plaats, omdat er meerdere organisaties
actief zijn. De zo verzamelde gegevens zijn niet altijd van
'topografische'kwaliteit, maar wel'fit for use'. Vervelend is dat de
gegevens verdwijnen zodra het project is afgelopen en de orga
nisatie is vertrokken. De regering van het land dat we bezochten
ziet de noodzaak van een andere aanpak, en we waren er dan
ook op uitnodiging van het ministerie waar de topografische
dienst onder valt.
Wat vertel je zo'n organisatie? Hoe moeten ze het aanpakken,
waar te beginnen? We zijn gestart met een gebruikersinventari
satie om te zien wat de (potentiële) klanten nu eigenlijk willen.
Trefwoorden hierbij zijn schaal, kaartinhoud en bijhouding. Deze
inventarisatie leverde een zeer divers beeld op. Zelfs in Neder
land zou het Kadaster niet aan een dergelijk wensenpakket
kunnen voldoen... Enkele voorbeelden.
Het bureau voor de statistiek wil aan de ene kant kleinschalige
kaarten met administratieve grenzen om thematische kaarten te
kunnen maken op landelijk en regionaai niveau. Aan de andere
kant hebben ze behoefte aan zeer gedetailleerde kaarten voor
de weergave van volkstellingsdistricten. Graag met een bijhou-
dingscyclus die in de pas loopt met de tienjarige cyclus van de
census. Een afdeling van het ministerie van milieu wil daaren
tegen een bijhoudingscyclus van vier jaar, in overeenstemming
met de vierjaarlijkse milieurapportage. Inhoudelijk gaat het
hen om grondgebruiksinformatie op een schaal 1:100.000. Het
ministerie van transport wenst frequent bijgewerkte wegenkaar
ten, en de geologische dienst heeft behoefte aan 1:50.000 als
ondergrond voor haar geologische kaarten. Dergelijke kaarten
zijn nog niet beschikbaar, omdat het mijnbouwgebied niet
overeenkomt met een van de gebieden die dertig jaar prioriteit
hebben gekregen bij de kartering. Destijds ging het namelijk
niet om mijnbouw, maar om het veilig stellen van de voedsel
voorziening. Los van deze inhoudelijke diversiteit bestaat er bij
de organisaties een opmerkelijke verscheidenheid aan gehan
teerde geografische benamingen. Er blijken verschillende'lijsten'
te circuleren.
Omdat de nationale regering van het land waarover ik schrijf de
noodzaak van een goede basiskartering heeft ingezien, heeft de
topografische dienst de nodige apparatuur kunnen aanschaffen
om het productieproces van luchtfoto tot kaart digitaal uit te
voeren. Hierbij moet overigens niet aan massaproductie worden
gedacht. Daarnaast wordt steeds het woord'kaart'gebruikt,
maar dit staat gelijk aan 'digitaal bestand'. En er wordt zelfs al
gesproken overeen nationale data-infrastructuur.
We hebben de topografische dienst geadviseerd om in eerste
instantie af te zien van een systematische, landsdekkende
kartering 1:50.000. Bij de kartering op die schaal moet prioriteit
worden gegeven aan de economisch en anderszins belang
rijke gebieden. Daarnaast is het van belang om de stedelijke
gebieden op een grootschaliger manier in beeld te brengen,
en de minder belangrijke gebieden op een kleinere schaal. De
verschijningsvorm van de kaart moet ook bekeken worden. Voor
sommige gebieden zou een geannoteerde orthofoto prima
kunnen voldoen. Ook werd bediscussieerd of de inhoud van de
kaart wel die moet zijn die de koloniale overheerser naliet, en of
deze inhoud wel uniform over het land moet zijn. Bij de planning
moet bovendien rekening worden houden met een bijhouding
die voor de diverse onderwerpen verschillend kan zijn. Het
wegennet heeft de grootste prioriteit (minimaal jaarlijks), net als
de geografische namen. Daarnaast verdient de samenwerking
met andere ministeries aandacht, aangezien die in sommige
gevallen ook zelf gegevens verzamelen. Die gegevens zouden
geïntegreerd moeten worden in de database van de topogra
fische dienst. Om dit te realiseren moet een en ander formeel
geregeld worden, bijvoorbeeld in de vorm van een 'depotplicht'.
Tot slot moet er aandacht komen voor de stroomlijning van het
productieproces, en de samenstelling en het opleidingsniveau
van het personeel dat dit productieproces moet uitvoeren.
Het aardige van het bezoek was dat de topografische dienst
aldaar heel open stond voor onze benadering. Momenteel
overleggen we over het vervolg.
Geo-lnfo 2009-7/8 15