GIS Overbetuwe Geo-lnfo 2009-7/8 29 Blijvende bewaring? bleek helaas nog bij de drukker te zijn. Ook NL-GIS is een historisch GIS-project waar men nog mee bezig is, terwijl andere landen als België en Engeland dat al jaren hebben. Dankbaar werd al wel het werk van Onno Boonstra en Ad van der Meer gememoreerd inzake het repertorium van Nederlandse gemeenten (zie www.volks- tellingen.nl). Illustratief waren de sheets met het aandeel rooms-katholieken in 1971 op provincie-, gemeente- en wijkniveau. Dat ook het laatste van belang kan zijn werd geïllustreerd met het ruimtelijk religieus schisma Edam-Volendam: RK Volendammers lappen gemakkelijk regels uit het protestantse Edam aan hun laars en daar kan brand door ontstaan! Alfalab is een project van vijf KNAW- instituten, waar onder meer de sprekende kaart van het Meertens instituut in komt en die werd ook direct beluisterd voor wat het Haarlems dialect betreft! Dankbaar werd ook HISGIS van Friesland gememo reerd. Concluderend vond Doorn dat er weinig historische GIS-data beschikbaar zijn, dat data moeilijk vergelijkbaar en vaag zijn en dat er een gevaar is van 'mooie kaartjes versus goede praatjes'. Een zaalvraag naar de authenticiteit van GIS-data kreeg een genuanceerd antwoord. Als brondata worden gedigi taliseerd is het het basismateriaal sec al niet meer en onderzoekers wijzigen zelf ook.'Jan Hartmann van de UvA haalde voor de Atlas van Amsterdam fouten uit kadastrale kaarten en ging dus niet meer van het bronmateriaal uit', zo wist de spreker. (Doorn presenteerde voor een ander publiek veel al op de DANS-studie middag 'Geodata op de kaart gezet', die in juni 2008 in de Universiteitsbibliotheek Utrecht werd gehouden, zie Geo-lnfo 2008-7/8, p. 300-302) Jan Druijff, hoofd Facilitaire Zaken bij de gemeente Overbetuwe, sprak over'GEO en DIV onlosmakelijk verbonden'. Door een goede afstemming tussen geometrie en documentaire informatievoorziening HARI.EMVM? zag hij een geïntegreerde informatievoor ziening ontstaan. ('Bij ons zijn ze onlos makelijk met elkaar verbonden.') Naast de vervaardiging van kaartmateriaal vervult het geometrisch pakket in zijn gemeente steeds meer de rol van ontsluiter. Geogra fie speelt in zijn visie haast altijd een rol: 'Bij de WMO krijg je woningaanpassingen. Die zal je toch ook wel in kaart willen hebben!' Het uitgangspunt'enkelvoudige opslag, meervoudig gebruik'slaat volgens Druijff niet alleen op documenten, maar ook op gegevens. 'Geografie zat bij de harde sector, los van de documenten, maar zit nu wel bij Facilitaire Zaken. Mensen gingen mee en er is geïnvesteerd in houdingsaspecten. Ik werd wel als func tioneel hebberig gezien, dat zij zo', aldus spreker. Zowel inzake monumenten als de bodem toonde hij live kaartapplicaties Statiefoto van KVAN-congres: ook voor Wim de Haas (RWS). (onder Bentley-software) met een link naar het documentaire EDMS. Bij de bodem waren van BIS-locaties de rap porten nog alleen via een tussenstap te openen, maar ook dat ging veranderen. 'In weinig gemeenten worden kaarten in het DMS opgeslagen en toch zijn het archief stukken. Bij ons is het dubbeltje gevallen, maar het duurde wel even', zo bekende Druijff ook. Uiteraard memoreerde hij dat de circa 200 gemeentelijke applicaties tijdig de BAG-basisregistratie moeten benutten. 'Blijvende bewaring van GIS-data' was de titel van een duopresentatie. Deze werd geleverd door drs. Milco Wansleeben, faculteit der Archeologie Universiteit Leiden, en drs. Wim de Haas van de Data- ICT Dienst van Rijkswaterstaat. 'Met meetapparatuur wordt in de archeo logie alles heel goed vastgelegd. Het gaat niet alleen om de vondsten, voor ons is de ruimtelijke component net zo belangrijk als de vondsten zelf. De archeologie draait immers om de ruimtelijke weerslag van wat mensen vroeger gedaan hebben', aldus Wansleeben. Sheets met zowel sporenformulieren als landmeetkundige metingen volgden.'Maplnfo is vaak voldoende en voor studenten gemakkelij ker dan de ESRI-systemen', zo bekende hij, terwijl op de sheets het wel om Maplnfo Professional bleek te gaan. Per archeo logisch object maakt men verder duizenden foto's en dus was er een voorkeur voor een multimedia-GIS, 'maar dat is er nog niet echt', zo wist de spreker ook. Met verve schilderde hij het verschil tussen een archivaris en een archeoloog, het eenmalig waarne mingsproces van de laatste is uniek.'De documentatie moet in één keer goed zijn en voor de eeuwigheid worden bewaard. Ik kan niet vertellen wat voor GlS-syste- men er over 20 jaar zijn. Bij ESRI-shapefiles weetje niet hoe lang ze er nog zijn en of we ze kunnen lezen', aldus Wansleeben, die GRASS- en Microstationdata als nóg tijdelijker zag. Zodoende kwamen DANS en wat nu de Rijksdienst voor het Cultu reel Erfgoed (RCE) heet tot het e-depot voor Nederlandse archeologie. Daarin gaat alle opmaak er af en wordt data in tekstuele documenten gearchiveerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2009 | | pagina 27