DURP
Digitale aspecten van de Wro
10 Geo-lnfo 2009-9
niet langer toegezonden aan de hogere
overheden (zendplicht), maar ze worden
door de bronhouder beschikbaar gesteld
(haalplicht). De officiële procedures
moeten sneller worden doorlopen.
De voorloper van de verplichte digitale
ruimtelijke ordening was het DURP-
programma. DURP stond voor Digitale
Uitwisseling Ruimtelijke Processen. In dit
stimuleringsprogramma is door veel orga
nisaties van alle betrokken overheidslagen
uitgebreid gewerkt met digitale plannen.
In diverse projecten zijn de voordelen
ervan aan het licht gekomen:
1. Transparantie, omdat digitale plan
nen het bedrijfsleven en de burger
eenvoudiger kunnen laten zien welke
RO-regimes van bestemmingsplan
nen en vrijstellingen er gelden op een
locatie;
2. Effectiviteit in het doorwerken van
nationaal beleid van het rijk naar
provinciale plannen en juridisch
bindende bestemmingsplannen;
3. Efficiency, doordat de standaardise
ring het eenvoudiger opstellen en
verwerken van ruimtelijke plannen
mogelijk maakt.
Digitale plannen zijn gedetailleerde
objectgerichte plannen met een verwij
zing vanuit objecten in de kaart naar de
geldende voorschriften/regels. Om dat
voor elkaar te krijgen was afstemming
nodig binnen het RO-werkveld over de te
hanteren begrippen. Dit heeft geleid tot
het Informatiemodel Ruimtelijke Orde
ning (IMRO) en praktijkrichtlijnen over de
toepassing ervan. Hierin zijn afspraken
gemaakt over begrippen als 'centrum-
doe/einden' en 'agrarisch met natuurlijke
waarden'. Deze semantische standaard
wordt gebruikt voor de uitwisseling
van gegevens in GML. Het IMRO-GML
zelf omvat de objectgerichte plankaart.
Van groot belang binnen het DURP-
programma was dat alle noodzakelijke
partijen betrokken waren. Dat waren niet
alleen de ketenpartners zelf (gemeenten,
provincies, waterschappen, rijk), maar
ook softwareleveranciers en stedenbouw
kundige bureaus. Het digitaal coderen
van plannen was daardoor mogelijk en
de stedenbouwkundige bureaus hadden
de expertise in huis om het te kunnen
doen. Daarnaast raakten de organisaties in
gesprek met elkaar. Immers, het uitwis
selen vraagt naast semantiek en techniek
ook om het afstemmen van processen
en de wil om samen te werken tussen
organisaties.
De DURP-periode was vrijblijvend. Digitale
plannen hebben voordelen, maar het
was niet verplicht en ze hadden geen
officiële status. Organisaties die digitaal
gingen werken hielden er dan ook twee
werkstromen op na; één ingericht op de
juridisch bindende analoge versies en de
eenvoudig toegankelijkere digitale versies.
Een onwenselijke situatie: de digitale
plannen zouden minstens dezelfde status
moeten hebben als analoge plannen. Pas
dan zouden de voordelen van digitale
plannen werkelijk benut kunnen worden.
Binnen het samenwerkingsverband van
DURP (VNG, IPO, VROM, UvW, BZK) is dan
ook afgesproken om met de komst van
de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de
resultaten van het DURP-programma te
borgen.
Formeel is het VROM programma DURP
beëindigd. De activiteiten van VROM
op dit vlak zijn voortgezet onder de
naam Invoeringsbegeleiding Wro. Maar
het begrip DURP zal voorlopig nog wel
positief voortleven in diverse organisaties
om adviseurs, applicaties en projecten te
benoemen.
De Wro en Besluit ruimtelijke ordening
(Bro) vormen het wettelijke kader van de
ruimtelijke ordening in Nederland. Deze
nieuwe wet heeft geleid tot een nieuwe
verdeling van verantwoordelijkheden
tussen gemeente, provincie en Rijk en tot
een nieuw bijbehorend instrumentarium.
De DURP-standaarden inmiddels omge
doopt tot RO Standaarden 2008 - zijn
hierin verankerd. De kernbegrippen in de
wet zijn daarbij het op elektronische wijze
opstellen van plannen en die beschikbaar
stellen, kenbaar maken, kennisgeving en
verbeelden:
Een plan of besluit wordt geco
deerd conform de RO Standaarden
(1MR02008 en de betreffende prak
tijkrichtlijn);
De digitale informatie van plannen en
besluiten worden door het verant
woordelijke bestuursorgaan digitaal
beschikbaar gesteld op een open
bare weblocatie. Het plan is daarbij
gewaarmerkt met een elektronische
handtekening;
ledereen moet desgewenst over deze
bestanden kunnen beschikken. Het
verantwoordelijke bestuursorgaan
is verplicht de weblocatie van de
digitale ruimtelijke planbestanden te
melden bij de nationale index voor
ruimtelijke plannen;
Naast de algemene kenbaarheid
wordt ook specifiek aan belangheb
benden het nieuwe plan bekend
gemaakt via een kennisgeving,
bijvoorbeeld aan de buurgemeente,
provincie, Rijk, het waterschap en de
lokale krant;
De digitale ruimtelijke informatie
zelf (GML) is niet voor een ieder te
gebruiken. Het volledige plan moet
dan ook toegankelijk en op een
begrijpelijke wijze digitaal raadpleeg
baar zijn. Er gelden daarbij wettelijke
vormvereisten aan de verbeelding
van bestemmingsplannen. De bron
houder mag dit overigens overlaten
aan RO-Online.
Analoge plannen blijven trouwens nog
wel bestaan onder de nieuwe wet. Alleen
is er niets geregeld over de verspreiding
van deze plannen en prevaleert de digi
tale versie bij verschillen tussen analoog
en digitaal.