Column
"Je gaat me toch niet vertellen dat
het straks weer anders moet?"
door Marjan Bevelander
Vlak voor de vakantie, na maandenlang zwoegen en worstelen
om een gestandaardiseerd natuurbeheerplan op te leveren,
verzuchtte één van de geo-specialisten van de provincies:"Je
gaat me toch niet vertellen dat het straks weer anders moet?" En
inderdaad, het Informatiemodel Natuurbeheer, een stukje van de
grote informatiemodellenpuzzel, gebruikt nu de Basisregistratie
Topografie, de TopioNL als referentie. Maar het lijkt erop dat die
straks niet meer past in ons deel van de puzzel: we moeten naar
een gedetailleerdere en nauwkeurigere topografische referentie
toe.
Geen fijne conclusie midden in een intensief proces dat een
mooi voorbeeld is van ketensamenwerking: honderden
managers, ecologen en geo -specialisten van zowel provincies
en het Ministerie van LNV als van natuurbeherende organisaties
waren betrokken bij het opstellen van de twee standaarden
die ten grondslag liggen aan de 12 nieuwe Natuurbeheerplan-
nen. Enerzijds de inhoudelijke standaard: de INDEX Natuur- en
landschapbeheer, en anderzijds de daarvan afgeleide technische
standaard: het Informatiemodel Natuurbeheer.
De laatste fase in de productie van de Natuurbeheerplannen was
het aanpassen van de geografie op de schaal van de Basisregis
tratie Topografie, 1:10.000. Dat is sinds 1 januari 2009 niet alleen
wettelijk verplicht, maar leek ook niet meer dan logisch, omdat
op die manier ook de schaal van de plannen werd gestandaar
diseerd, met een maximale afwijking van 2-3 meter. Prima voor
een Provinciaal Beleidsplan. Tot zover lijkt er niets aan de hand.
Echter, wat bleek al snel: in de TopioNL waren hele gebieden
waar veel differentiatie in de natuur bestaat, aangegeven als
één groot groen vlak. Duinmeren of verschillen tussen bos of
hei worden niet altijd onderscheiden. De Basisregistratie schoot
dus tekort bij het kaarteren van de natuurgebieden. Waar
nodig werden bodemkaarten als aanvulling gebruikt, waarbij in
principe de contouren van deTopioNL werden aangehouden.
Een enorme klus, want het gaat immers om aanpassingen van
honderdduizenden objecten.
Hierdoor ontstonden fikse discussies op het Kennisplein, waar de
geospecialisten hun hart luchtten:
"DeTopioNL is basisregistratie, dus je moet dit bestand als
ondergrond gebruiken. Dit kost veel extra inspanning bij het
maken en onderhouden van bestanden. Stel dat ik mij niet hou
aan deTopioNL. Dat ik grenzen laat bestaan zoals ze nu al in
bestanden zitten. Wat dan? Komt deTopioNL-politie dan bij mij
op bezoek? Wat zijn de consequenties?"
En inderdaad, het is irritant: een basisregistratie die verplicht
wordt gesteld, maar een nog verre van ideaal beeld van de
werkelijkheid -in dit geval natuurgebieden- geeft. En toch ben
ik er een voorstander van om de basisregistratie nu al te gaan
gebruiken. En dat is niet uit angst voor repercussies, maar wél
omdat het een basis vormt voor een nieuw stelsel waar we met
z'n allen naartoe werken. En waarvan de kwaliteit steeds beter
zal worden. Dit is een nog maar een eerste stap.
Eind 2009 zullen de plannen op hun beurt worden gebruikt door
de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV als onderlegger
voor het verlenen van subsidies voor (agrarisch) natuurbeheer.
Een kleine rekensom leert dat een subsidie die wordt verstrekt
voor beheer op een perceel dat in werkelijkheid 200 meter breed
is, maar op de kaart over een lengte van 1000 meter 205 meter
breed lijkt, 2,5 teveel subsidie zou krijgen. Daar komt nog bij
dat de nauwkeurigheid soms te wensen over laat, waardoor die
marge nog groter kan zijn. Een dergelijke onzekerheid is voor
de Europese Unie reden om een boete op te leggen die in de
miljoenen loopt.
Het Ministerie is dus genoodzaakt om op basis van een veel
gedetailleerdere en nauwkeurigere topografie te gaan werken.
Sloten, bomenrijen, kleine vennen; alles moet minutieus in kaart
worden gebracht. Een dergelijke kaart met dat detailniveau
bestaat nu nog niet. Ook de in ontwikkeling zijnde Basisregistra
tie Grootschalige Topografie (BGT) kent een dergelijke precisie in
het landelijk gebied niet.
Deze gedetailleerde topografie -die er zeker gaat komen- zal
hopelijk onderdeel worden van het Stelsel van Basisregistraties
en voeding geven aan de basisregistraties TopioNL en BGT. Op
die manier zullen de objecten in het landelijk gebied in deze
kaarten veel nauwkeuriger worden weergegeven, én zullen de
aansluiting van beide basisregistraties op elkaar ook sterk verbe
teren. De puzzelstukken zullen steeds beter aansluiten.
En zo zal de cirkel weer rond zijn. Want het Informatiemodel
Natuurbeheer zal aangepast moeten worden op deze nieuwe
referentielaag,
M. Bevelander
Coördinator Geo-projecten IPO
De twaalf provinciale Natuurbeheerplannen staan op
http://natuurbeheer.gbo-provincies.nI/natuurbeheerplannen/f
Geo-lnfo 2009-9 29