Column
Wat McDonald's verbindt met
middeleeuwse veldheren
Henk Scholten
Onder de titel 'Wat McDonald's verbindt met middeleeuwse
veldheren'heb ik in het RGI boek'Geo-Innovaties in Nederland'
verteld over onze visie op GIS. Onze visie, want Rob van de Velde,
Niels van Manen en ondergetekende hebben de afgelopen
jaren intensief samengewerkt om een beeld te krijgen van het
wereldwijde gebruik van GIS in diverse wetenschappen11'). Het
mooie van zo'n onderzoek is dat het dwingt om over ruimtelijke
informatica en GIS na te denken en te discussiëren met personen
buiten het vakgebied. Immers de archeoloog, maritiem bioloog
en vele andere wetenschappers hebben meestal een beperkte
visie op GIS. Het hanteren van oude definities blijkt dan niet te
werken.
Daarom hebben we ons vakgebied beschreven aan de hand
van 4'raamwerken', en op basis daarvan gediscussieerd over de
doelstelling van ons vakgebied:
dataraamwerk;
visualisatieraamwerk;
ruimtelijke-analyseraamwerk;
organisatieraamwerk.
Voordat ik deze raamwerken uitwerk, eerst iets over de doel
stelling van het vakgebied. Het vakgebied is vooral gericht op
het beantwoorden van vraagstellingen vanuit een ruimtelijke
invalshoek. Waar vonden veldslagen plaats? Waar zwemt de grijze
zeehond naar toe? Waar vestigt McDonald's zich?
De locatievraag speelt een belangrijke rol bij het verzamelen van
de gegevens, bij het dataraamwerk, waar het allemaal begint.
Maar ruimtelijk denken is niet alleen een locatievraagstuk. Het
visualiseren van de gegevens helpt bij het beantwoorden van
de eerste vragen en laat patronen zien in de data. De ruimtelijke
analyses helpen vervolgens bij het verklaren van die patronen. De
waarom-vraag. En dan beschikken we over de mogelijkheid om
onze kennis ook echt toe te passen.
Een voorbeeld: onze ruimtelijke kennis over de snelste verbinding
tussen twee piaatsen hebben we vastgelegd in een ruimtelijk
model en vervolgens vindt in deTomTom de integratie plaats
van de raamwerken. De integratie van de data, de analyse, de
visualisatie en de organisatorische randvoorwaarden helpen bij
het nemen van ruimtelijke beslissingen.
De doelstelling van ons vak is ook om mensen te helpen om
op basis van 'ruimtelijk denken'te komen tot oplossingen voor
diverse wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken. De
systematiek daarvoor ligt in de vier raamwerken. In dit nummer
1 Henk J. Scholten, Rob van de Velde, Niels van Manen (eds) 2009:
The Geospatial Technology and the Role of Location Science, Springer,
Dordrecht.
van Geo-lnfo wordt uitgebreid ingegaan op het dataraamwerk en
op het organisatieraamwerk. Echter, de grote stap voorwaarts zit
in twee andere componenten.
Allereerst in het ruimtelijk-analyseraamwerk. In het verklaren
van ruimtelijke patronen. Een verklarend model voor de snel
heid waarmee water zich door een dijkgat verspreidt over het
achterliggende gebied is cruciaal om te bepalen hoe we kunnen
ingrijpen bij overstromingen. Het is evident dat daar veel data
voor nodig is, dat het mooi is om dit te visualiseren en dat het de
nodige organisatie vereist om de gegevens uit diverse databron
nen beschikbaar te krijgen.
Ten tweede in de integratie van de vier raamwerken: de keten
benadering. We kunnen pas echt voortgang boeken als we alle
raamwerken ook echt in ketens bij elkaar kunnen brengen. Dit is
probleemgericht, per discipline of per maatschappelijk vraagstuk.
Gelukkig maar dat ketens ook heel veel overlap vertonen.
Bij rampenbestrijding zijn we niet in staat om de brandweercom
mandant echt te helpen als we de keten niet op orde hebben. En ook
niet als we de ruimtelijke modellen niet uitgewerkt hebben (zoals
een evacuatiemodel, een model voor de verspreiding van gevaarlijke
stoffen een model voor de effecten van een aardbeving etc.).
Het is mij in de afgelopen maanden opnieuw duidelijk geworden
dat in het op orde brengen van ketens nog de nodige stappen
moeten worden gezet. De samenwerking tussen de ministeries
voor het delen van data ten behoeve van de veiligheid was
bijna mislukt. Ook de samenwerking binnen Rijkswaterstaat op
het gebied van veiligheid is allesbehalve een gelopen race. Het
enthousiasme van een jaar geleden maakt plaats voor ambtelijke
discussies over wie wat mag. Ook de samenwerking binnen
gemeenten zoals Den Haag voor het thema veiligheid wordt
bemoeilijkt door de'verzuiling'op het terrein van data en tech
nologie. Deze knelpunten zijn te verklaren vanuit de focus van
medewerkers op de -voor hen- primaire taken. Voor het manage
ment is het dan niet eenvoudig om de bovenliggende processen
en ketens prioriteit en focus te geven.
Daarmee ben ik blij met een organisatie zoals Geonovum, die wel
de focus heeft op deze ketenbenadering. Het werk van dergelijke
'vooruitstrevers'zal -in combinatie met het organisatieraamwerk-
bepalend zijn voor ons succes. Ik discussieer hierover graag met u
verder, en zal mijn uiterste best doen om een bijdrage te leveren.
Want ons vak is te mooi en te belangrijk om in zijn ontwikkelin
gen te worden gehinderd door keuzes gericht op het in stand
houden van de bestaande structuren.
Henk Scholten
Hoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam
CEOCeodan bv, Amsterdam
Geo-lnfo 2009-11 25