Conclusies De node-kolom-methode Fig. 5. Een deel van de campus van de TU Delft getetrahedraliseerd. Grootschalige Basiskaart Delft gebruikt. Aangezien dit nog een lijngericht bestand was, zijn hieruit eerst gebouwpolygonen gevormd. Ook werd aan elk polygoon een hoogte toegekend. Deze waarde werd verkregen door de mediaan van alle z-waarden van de AHN-hoogtepunten in elk grondvlak te berekenen. Vervolgens werd de dataset met behulp van GRASS opgeschoond, wat het uitproberen van verschillende parameters voor snapping en verwijderen van (kleine) overlap pende delen betekende, totdat het aantal ingegeven polygonen gelijk bleef aan het aantal na de opschoonactie. Aangezien er vrij veel topologische fouten in het bestand zaten, waren hiervoor verschillende itera ties nodig. Deze stap zou overbodig zijn geweest als de invoer van de grondvlakken al topologisch consistent was. Na al dit voorbereidende werk was het eenvoudig om de CDT te berekenen en met Extrude te komen tot een 3D-stadsmo- del dat getetrahedraliseerd kon worden. Fig. 5 laat een deel van de omhooggetrok ken campus zien nadat deze is getetrahe draliseerd. Zoals in de figuur te zien is, is elke polyhedron opgedeeld in een set van tetrahedra. Ook moet worden opgemerkt dat de tetrahedra die de lucht opdelen wel in het model aanwezig zijn maar niet worden getoond. Voor onze set van 370 grondvlakken, werden 5.841 punten en 8.152 driehoeken verkregen. Het resultaat van het getetrahedraliseerde model bestaat uit 20.486 tetrahedra. In dit artikel is een nieuwe aanpak beschreven voor extrusie. De aanpak kenmerkt zich door een sterke focus op topologische relaties en een consistente representatie hiervan. We hebben trian gulatie gebruikt als basis voor de extrusie. Dit heeft volgens ons diverse voordelen. Ten eerste: alle topologische relaties tus sen grondvlakken zijn eenduidig opgesla gen en bevraagbaar.Ten tweede: vlakken kunnen direct worden getrianguleerd, wat de flexibiliteit biedt om ze naar diverse formaten uit te voeren (waaronder volle dige polyhedra of een 2,75D oppervlakte representatie).Ten derde: getrianguleerde oppervlakken kunnen direct gebruikt worden voor visualisatie, aangezien de meeste grafische hardware driehoeken als primitieven gebruikt.Ten vierde: ons algoritme kan gemakkelijk grote datasets aan, omdat alle operaties om topologische relaties te bevragen lokaal zijn en triangu laties van datasets met miljoenen punten snel kunnen worden berekend. Aangezien in 3D weinig tot geen GIS- gereedschap beschikbaar is om deze topologische relaties voor een set van objecten te beheren (zoals in 2D wel het geval is), is meer onderzoek hier wenselijk en noodzakelijk. Onze aanpak is een eerste stap en geeft hopelijk meer duidelijkheid over het verkrijgen van 3D topologisch consistente stadsmodellen. Een node-kolom is een gesorteerde lijst van alle hoogtes van aangrenzende gebouwen en de vloerhoogte op die plek. Fig. 6a illustreert een deel van de node- kolommen voor gebouw A (uit fig. 1). Ons ExTRUDE-algoritme verzorgt de extrusie door te analyseren hoeveel grondvlakken er aan een geconstrainde edge grenzen en de hoogtes bij deze grondvlakken in ogenschouw te nemen. Bij het vormen van de verticale vlakken wordt gesteund op de node-kolommen, om zo de correcte geometrie samen te stellen. Het voorbeeld in fig. 6 illustreert het gebruik van de node-kolommen: de node-kolommen bij nodes e en f worden gebruikt als edge ef omhoog wordt getrokken. Edge ef grenst aan het grondvlak van gebouw A en C, waarbij gebouw A de hoogste van de twee is. De vloerhoogte wordt in dit voorbeeld op o m gezet (maar hoogtes kunnen net zo goed afkomstig zijn uit een TIN). Omdat gebouw C het kleinste van de twee gebouwen is, wordt eerst met behulp van de twee node-kolommen een tussenmuur gevormd, wat uiteindelijk resulteert in het rechtopstaande vlak eghf. Als tweede wordt een vlak gevormd dat in hoogte loopt vanaf het laagste gebouw (gebouw C, 8 m) tot aan de hoogte van het hoogste gebouw (A, 15 m). Dit leidt tot het vlak grsih. Van belang is dat punt I in dit vlak wordt ingevoegd, om een topologisch consistent resultaat te krijgen (omdat de hoogte van gebouw D, dat aan A en C raakt, verschilt van de hoogte van gebouw C). Fig. 6. De node-kolommethode. Geo-lnfo 2009-12 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2009 | | pagina 13