Kadasterhistorie
'200 jaar kadasterhistorie: een poging tot
bewaring'was de titel van de voordracht
van Zacharias Klaasse, beheerder van
het bedrijfsmuseum van het Kadaster i.o.
Hij memoreerde dat het Kadaster, opgericht
in 1811, met vanaf 1812 56 bewaringen, op
1 maart 2011200 jaar bestaat en dat dat
waarschijnlijk wordt gevierd. In 2007 werd
nog het 175-jarig bestaan gevierd, waarbij
men uitging van het gereedkomen van de
laatste kadastrale kaart in 1832. Klaasse zag
als oorzaak van die merkwaardige jubileum
tijdrekening dat het Kadaster jarenlang
werd gedomineerd door de landmeters
en pas in 1832 waren hun kaarten klaar.
De aloude scheiding tussen het Kadaster
en de Openbare Registers was volgens hem
nog steeds te zien aan de aparte functies
van directeur Geo en directeur Rechtzeker
heid. De zeer beperkte eerbied van landme
ters voor de Openbare Registers illustreerde
Rijksarchivaris
Henk Leenders, voorzitter van de werk
groep Historisch Geodetisch Beeldma
teriaal, gaf een plaatjesrijk verslag van
de stand van zaken daarbinnen (tot een
ansichtkaart uit 1929 van professor Vening
Meinesz aan professor Heuvelink toe).
Topoverleg tussen Kadaster en Nationaal Archief:
Godfried Barnasconi en Martin Berendse in
bedrijfsmuseum van Kadaster.
Klaasse met drie prachtvoorbeelden. In de
eerste plaats was dat de'door de familie
terecht teruggegeven'eremedaille uit 1894
van de befaamde landmeter I. Boer Hzn als
'Onvermoeid Strijder voor Rechtszekerheid'
(afgebeeld in De Hollandse Cirkel 2006-4,
p. 102). Klaasse suggereerde omsmelten
ervan, maar dat moet voor een 'museum
directeur'een grap zijn geweest.... In de
tweede plaats kwam de'achterdeur-oorlog
in Zutphen in 1920', waarbij de landmeters
ten slotte van de minister, maar tegen de
wil van de bewaarder, met een nagemaakte
sleutel die deur mochten benutten. In de
derde plaats kwam de'hondenkwestie
Appingedam 1872! Een'landmeter van de
kantoordienst' nam tegen de wil van de
inspecteur der registraties en domeinen
een teef met haar rekels (jonge honden)
mee naar kantoor. De laatste waterden
tegen de registers. Klaasse: "De hondjes
De vraag is wie weet waar deze 'grote pijp met
leren kop' voor diende?
moeten hebben aangevoeld dat ze hun
baasje een dienst bewezen: hij deed dat
zeifin figuurlijke zin". Inzake de poging
tot bewaring memoreerde hij de museale
inventarisatie in vier delen, de hopelijke
ontsluiting via museum Flehite in Amers
foort met eventuele wisselexposities in de
OLV-toren daar, en het onderbrengen van
de collectie in een stichting. (Quee:"De Hol
landse Cirkel denkt daarover na!")
Na de lunch sprak de 14e rijksarchivaris sinds
1802, Martin Berendse, over:'Het Nationaal
Archief is helemaal van de kaart'. Bij zijn
komst in 2008 verbaasde hij zich er over dat
er zoveel kaarten in het Nationaal Archief
waren (2 depots met 250.000 manuscript-
kaarten), maar de titel was ook omdat men
nu emotioneel van de kaart is vanwege
de digitale uitdagingen. Bracht zijn voor
ganger Erik Ketelaar de 'machine-leesbare
gegevens'al onder de aandacht, het blijft
ingewikkeld. Voor archivarissen en hun
klanten is de authenticiteit van het grootste
belang. In tegenstelling tot bij papleren
bronnen is het bij'digitaal geboren bron
nen'niet altijd mogelijk om het origineel
te bewaren, maar moet voor een tijdlozer
format als XML worden gekozen. Hoewel
de archiefwet alleen voor overheden geldt,
worden ook door nieuwe ontwikkelingen
als privatiseringen particuliere archieven
steeds belangrijker. Zodoende heeft men
naast een selectieproces voor overheden
ook een acquisitieproces voor daarbuiten.
Hoewel men van de departementen maar
5-10% van de archieven bewaart is de
140 km strekkende plank in Den Haag over
acht jaar toch vol (maar aan meer wordt
gewerkt). Inzake de kaarten schaamde de
vrij nieuwe Rijksarchivaris zich plaatsvervan
gend voor zijn i9e-eeuwse voorgangers die
kaarten ter wille van formaat en dergelijke
los uit de dossiers lieten halen. Nu een
archivarise doodzonde. Door verstoring van
de oorspronkelijke orde werd het vaak een
'heidense puzzel'om de kaarten en overige
dossieronderdelen inhoudelijk weer bijeen
te krijgen. Berendse vond landmeters een
mooi vak hebben: "Uw kaarten zijn niet
alleen voor nu van belang, maar ook voor de
eeuwigheid."
Barnasconi hield vervolgens een lezing
over de historie van en de huidige ontwik
kelingen bij het Kadaster. Een grafische
voorstelling van de kadastrale tariefsont
wikkelingen vanaf 1994 bracht de recente
prijsverhoging - ook gesteund door de
Gebruikersraad - in perspectief. Overigens
werd er ook in de kosten gesneden en
verdwenen er 450 tijdelijke krachten in de
eerste helft van het jaar, aldus Barnasconi.
"De flexibiliteit van de huidige kostenstruc
tuur is beperkt" zo wist hij ook, maar terug
gang naar een vestiging en (nog eerder)
naar twee in plaats van drie leden in de
Raad van Bestuur moest kunnen.
Tot slot vonden voor het glaasje groepsge
wijs museumbezoeken bezichtiging van
historische films plaats. Zeker het laatste
bewees de vergankelijkheid van roem: nie
mand op de films werd meer herkend...
Adriden Boer, redacteur
Henk Holsbrink bij kadastrale dankbetuiging
uit 1941.
Geo-lnfo 2009-12 35