basisregistraties kunnen bieden. Als groot ste knelpunt signaleert Hadziavdic dat de huidige geo-informatie lijngericht is, terwijl er behoefte is aan objectgerichte informatie, bijvoorbeeld voor het beheer van de openbare ruimte. Daarnaast zijn er vaak grote verschillen in actualiteit, inhoud en kwaliteit van de gegevens. Verder is er vaak geen koppeling mogelijk tussen geo-informatie en administratieve gegevens. Tenslotte ontvouwt de heer Hadziavdic zijn visie op BGT: geo-informatie moet objectgericht worden i.p.v lijngericht, dit maakt inte gratie van geo-informatie en adminis tratieve gegevens mogelijk; de levenscyclus van objecten gaat een rol spelen (gepland, bestaand, verleden); eenmalig inwinnen, maar meervoudig gebruik; verschillende producten worden op den duur uit 1 bron afgeleid; inhoud en kwaliteit van geo-informatie moet beter worden afgestemd op het gebruik. Samenwerken Als derde onderwerp kwam de organisa tie van de BGT in Noord-Holland aan de orde in het verhaal van AJ. van der Meer, manager unit Geo-informatie, Dienst Per- soons- en Geo-informatie van de gemeente Amsterdam. De nieuwe basisregistratie BGT maakt dat er rond de organisatie van de GBKN het nodige verandert voor de gemeenten. De gemeenten worden bron houder en worden als zodanig verantwoor delijk voor de kwaliteit van de basisregistra ties. Ze mogen de uitvoering uitbesteden, maar blijven verantwoordelijk. De gemeen ten moeten samen een regieorganisatie vormen. Momenteel zitten we nog in het voortraject van de BGT. Het ministerie van VROM praat nu met alle betrokkenen. Naar verwachting gaat de nieuwe wet in 2011 of 2012 in. Er zijn verschillende organisatiemo dellen denkbaar: gemeenten kunnen ieder voor zich gaan werken (niet aan te raden), ze kunnen op lokaal niveau gaan samen werken rond een grote gemeente, er kan regionaal worden samengewerkt (zoals bij GBKN-Zuid of als'vernieuwde'Stichting) of op landelijk niveau. Als de gemeenten de regie niet op zich nemen, bestaat de kans dat het Kadaster dit gaat doen. Voor al deze samenwerkingsmodellen geldt dat nog moet worden uitgewerkt wie de opdracht gever wordt en aan wie verantwoording wordt afgelegd. Het bronbeheer moet voor 100% bij de gemeenten liggen, vindt Van der Meer. Gemeenten kunnen dan zelf kie zen of ze een BGT-'basisniveau'voldoende vinden of dat ze meer willen ('BGT+'). Tenslotte kondigde Van der Meer aan dat Amsterdam bereid is om in de regionale samenwerking te gaan participeren. Heemskerk Purmerend Beverwijk De zelfmetende (donkergroen en - voor Amster dam - roze) en niet-zelfmetende (lichtgroen) gemeenten in Noord-Holland. Forumdiscussie Voor de afsluitende forumdiscussie scho ven J. van Spijker (gemeente Zaanstad) en R. de Frankrijker (gemeente Stede Broec) bij de sprekers aan. Vraag: in grote delen van Nederland is men nog niet'bij'met de GBKN. Wat betekent dat voor de invoering van BGT? Van der Meer:"In Noord-Holland is de kwaliteit van de GBKN vrij goed dus hier zal dat geen grote consequenties hebben. De transitie moet nog wel door de bestaande productieorganisaties worden geregeld (en gefinancierd)". Een aanslui tende vraag was of de invoering van GBK in grootte vergelijkbaar is met de BAG? Hadziavdic: "Dat hangt af van het hui dige niveau van de GBK in de gemeente. Het is wel zaak om nu in actie te komen". Van Spijker vult aan dat de meeste grote gemeenten de kaarten goed op orde hebben. Gemeenten die nog niet met objecten werken, lopen achter. Daar is nog veel werk te verzetten. Hij vindt het belangrijk om afspraken te maken over samenwerking en het vrijmaken van tijd. Als de gemeenten samenwerken, kun nen ze meer invloed uitoefenen op de vormgeving van het stelsel, waardoor het beter zal aansluiten bij de behoeftes van de gemeenten. Hadziavdic beaamt dat van harte. Het ministerie schrijft niet voor hoe de BGT er precies uit moet zien. Schurink concludeert dat de gemeenten meer inbreng hebben dan destijds bij de invoering van BAG. Gemeenten moeten vooral duidelijk maken wat zij willen. Is er landelijk overleg van gemeenten? Hadziavdic: "Nog niet,VNG bereidt wel een landelijke overlegstructuur voor". De Rooij stelt voor om bij de totstandko ming van de BGT gebruikte maken van de bestaande samenwerking binnen Noord Holland. Van der Meer stelt dat de huidige provinciale samenwerking erg gericht is op regie vanuit het Kadaster Alkmaar. Er moeten nieuwe structuren komen met een centraal punt voor afstemming en regie. De zaal onderschrijft de behoefte aan een centraal punt. Er is behoefte aan meer onderling contact en communicatie. Als dat goed is geregeld, kunnen ook de kleine gemeenten beter participeren. Hadziavdic vindt de houding van veel gemeenten te afwachtend. Gemeenten moeten ook zelf actie ondernemen, niet alleen maar informatie ontvangen. Als voorbeeld noemt hij Zuid-Holland, waar kleine gemeenten een samenwer kingsverband zijn aangegaan en enkele ambtenaren hebben gedetacheerd bij VROM om de BGT mede vorm te geven. Schurink stelt voor dat een werkgroep een onderzoek laat doen naar de diverse mogelijkheden van de BGT in Noord Holland. De werkgroep zou aan het eind van het eerste kwartaal van 2010 op een nieuwe bijeenkomst verslag moeten uit brengen. Hij stelt voor dat de Zelfmetende Gemeenten (ZMG) het initiatief nemen de Frankrijker vindt het een goed idee, maar vraagt ook deelname van een of meerdere niet-ZMG's in de werkgroep. De aanwezi gen gaan met dit voorstel akkoord. Dolf de Rooij Teamleider Geo-informatie gemeente Amstelveen Geo-lnfo 2010-1 27 Heerhugo- waard Hoorn Alkmaar Velsen Zaanstad j Haarlem Amsterdam i Amstelveen L H Aalsmeer y Uithoorn Hilvers i :rs|H uSB) _j,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 29