Landadministratie
eurogeographics
ESA GALILEO
X-border initiatives
INSPIRE
eulis
deze verschillende, maar gerelateerde
INSPIRE: het geografische aspect
van de EU Landadministratie
stelt. Het spreekt vanzelf dat dit een serieuze
invloed kan hebben op het gegevensbeheer
van de registrerende organisatie
In de context van de G(ll) zal het ook steeds
eenvoudiger worden om verschillende
bronnen met elkaar te combineren, Los van
harde expliciete verwijzingen, die correct
moeten blijven tussen de objecten uit
betreffende bronnen, zullen dan ook ruim
telijke inconsistenties tussen verschillende
geo-informatie bronnen eerder opvallen.
In het geval van landadministratie zijn het
juridische objecten die een belangrijke rol
spelen in de registratie. Andere soorten
objecten (geo-informatie thema's) hebben
hier vaak een sterke relatie mee in de zin dat
deze 'werkelijke'objecten kunnen resulteren
in juridische objecten ('tegenhangers')
in de landadministratie. Bijvoorbeeld, de
aanwezigheid van kabels en leidingen kan
c.q. zou moeten resulteren in een gebied
of ruimte (2D of 3D) waar een publiekrech
telijke beperking rust. Echter het is niet de
kabel of leiding die in het kadastrale systeem
gerepresenteerd wordt, maar de juridische
ruimte. Hoewel sterk gerelateerd, zijn dit
verschillende aspecten. Vergelijk deze met
een muur, een omheining of een heg in het
veld en de'virtuele'perceelsgrens. Het feit
dat deze'werkelijke'objecten zo sterk
gerelateerd zijn aan de'juridische'objecten
binnen het Kadaster, impliceert ook dat
het te verwachten is dat er enige vorm van
interoperabiliteit zeer wenselijk is. Als de
kabels of leidingen vernieuwd worden dan
zullen zowel de'werkelijke'als de juridische
representaties op een consistente manier
binnen een bepaalde tijdspanne bijgewerkt
moeten worden.
Voor goede samenwerking tussen de
betrokken systemen binnen de G(ll) is een
gedeeld begrip (semantische overeenkomst)
betreffende de'gedeelde'objecten (en
onderliggende concepten) noodzakelijk
of in ieder geval tussen de interfaces en de
objectidentificaties. Met andere woorden
domeinmodellen dienen geharmoniseerd te
worden. Aangezien het al moeilijk genoeg is
om binnen een domein (zoals de kadastrale
wereld) overeenstemming te bereiken over
de gebruikte concepten en de daarbij beho
rende semantiek, spreekt het voor zich dat
dit alleen maar lastiger wordt als er meer
dere domeinen bij betrokken zijn. Willen wij
echter een betekenisvolle interoperabele
(G)ll ontwikkelen en implementeren dan zal
aan deze eis toch voldaan moeten worden.
Daarbij is het van belang dat ook meer onaf
hankelijke organisaties een coördinerende
rol in dit harmonisatieproces spelen.
In verschillende landen in de wereld
worden pogingen ondernomen om een
aantal domeinmodellen binnen een land
te harmoniseren. Het gaat daarbij bijvoor
beeld om Australië, de Verenigde Staten,
Duitsland en Nederland. Maar het volstaat
niet om te harmoniseren binnen een land.
De modellen dienen ook internationaal
geharmoniseerd te worden. Daarbij valt te
denken aan ISO (International Organization
for Standardization), OGC (Open Geospatial
Consortium), INSPIRE (Infrastructure for
Spatial Information in Europe), FIG (Inter
national Federation of Surveyors) en CEN
(European Committee for Standardization).
Bij INSPIRE, zie paragraaf 4, ligt het accent op
het afstemmen van de ruimtelijke gegevens.
In de context van de landadministratie
komt dit neer op het definiëren van het
kadastraal perceel. Verder blijkt in paragraaf 5
hoe niet-ruimtelijke componenten, zoals
personen en rechten, in de landadministratie
ingebed zijn in Eulis. Via dit systeem kunnen
gebruikers toegang krijgen tot aan kadastrale
percelen gerelateerde juridische en admi
nistratieve informatie in de verschillende
deelnemende landen. Aangezien elk land zijn
eigen landadministratiesysteem (Kadaster en
grondregistratie) voert, is dit een behoorlijk
heterogene netwerkomgeving.
Voor grensoverschrijdende toegang tot
geo-informatie is de Europese INSPIRE
richtlijn ('directive') 'Infrastructure for Spatial
Information in Europe'opgesteld (Directive,
2007). De daadwerkelijke gegevensuitwisse
ling wordt verder gedefinieerd op basis van
de INSPIRE-regels voor de tenuitvoerlegging
('implementating rules') op het gebied van
metadata, geharmoniseerde gegevens-
specificaties en netwerkservices. Dit wordt
gecomplementeerd met het beleid voor de
toegang tot gegevens en het monitoren en
de rapportage voor wat betreft het gebruik
van INSPIRE.
Om de relaties tussen de kadastrale perceels
registratie (als onderdeel van de landadminis
tratie) en andere registraties binnen een (G)ll
te illustreren wordt nu een aantal voorbeel
den hiervan uit INSPIRE beschreven. Zo zijn
specifieke grenzen van kadastrale percelen
in veel landen ook de grens van een adminis
tratieve eenheid (gemeente, provincie, land).
Dit is een belangrijke relatie met thema 4 van
Annex I van INSPIRE (Directive, 2007). Percelen
en grenzen hebben relaties met gebouwen
(thema 2 van Annex III van INSPIRE) en worden
soms gebruikt als een lokale referentie voor
grenzen, maar ook voor oriëntatiedoeleinden.
Percelen en grenzen hebben relaties met
transportnetwerken (thema 7 van Annex I van
INSPIRE) voor dezelfde oriëntatiedoeleinden,
maar ook wegen, spoorwegen en waterwe
gen zijn afzonderlijke percelen omdat zij vaak
in eigendom zijn van de overheid. Er bestaat
een duidelijk verband tussen percelen en
adressen (thema 5 van Annex I van INSPIRE).
Verder bestaan er verbindingen tussen kadas
trale percelen, grondgebruik (thema 4 van
Annex III van INSPIRE) en vegetatie (thema 2
van Annex II van INSPIRE).
Kadastrale percelen dienen over een unieke
eigendomsidentificatie met bijbehorende
Fig. 1. Europese activiteiten ter ondersteuning van de Geo-informatie Infrastructuur.
32 Geo-lnfo 2010-1