4 Eulis: het administratieve aspect van de EU Landadministratie Niveaus van volwassenheid bij het informatie delen zijn vertegenwoordigd in de ISO19152- werkgroep, waardoor gewaarborgd is dat de Europese kadastrale systemen in de norm meegenomen worden. Eenmaal aangenomen zal deze ISO19152 norm voorzien in belangrijk referentiemateriaal voor gegevensspecifïcaties op het terrein van kadastrale percelen. Zo ZOU het bijvoorbeeld kunnen leiden harmonisatie oplossingen voor wat betreft rechten en personen of voor 3D kadastrale objecten (bijvoorbeeld gebouwen en apparte menten hierbinnen of juridische ruimten om kabels en leidingen netwerken). Zowel rechten, personen als 3D objecten maken op dit moment geen deel uit van INSPIRE, maar wel van LADM. ISO19152 (Annex G) bevat een LADM-geba- seerde versie van de INSPIRE kadastrale percelen, die aantoont dat de INSPIRE- ontwikkeling past binnen het LADM en dat er geen inconsistenties bestaan. Het was de bedoeling dat de regels voor de tenuitvoerlegging ('implementing rules') en de ondersteunende technische documenten voor alle INSPIRE Annex I thema's (waaronder kadastrale percelen) in mei 2009 zouden worden gepubliceerd, maar dit is uitgesteld tot december 2009. Fig. 2 laat zien hoe het INSPIRE-model voor kadastrale percelen kan worden afgeleid vanuit LADM. In INSPIRE-verband zijn vier LADM-klassen relevant: LA_SpatialUnit (Ruimtelijke Eenheid) als basis voor Cadas- tralParcel (Kadastraal Perceel), LA_Face- String (Keten van Verticale Vlakken) als basis voor CadastralBoundary (Perceels- grens), LA_Spatia!UnitSet (Verzameling van Ruimtelijke Eenheden) als basis voor CadastralZoning (Kadastrale Zonering) en LA_LAUnit (Onroerende Zaak) als basis voor BasicPropertyUnit (Vastgoed Een heid). De uit INSPIRE overgenomen LADM- attributen kunnen een specifieker gege- venstype of een andere cardinaliteit in INSPIRE bevatten in vergelijking tot LADM. Dit is in fig. 2 opgenomen. Dit betekent dat een optioneel LADM-attribuut [0..1], eventueel niet voorkomt in INSPIRE omdat de cardinaliteit op o is gezet; bijvoorbeeld nationalVolume. Dit betekent eveneens dat een optioneel LADM-attribuut [0..1] een verplicht attribuut in INSPIRE kan zijn, bijvoorbeeld label. Verder zijn INSPIRE- specifieke attributen aan de verschillende klassen toegevoegd. Networked Integrated Connected Standards Time Fig. 3. Volwassenheidsmodel van de landadministratie. De 'European Land Information Service' (Eulis) verschaft sinds 2005 aan abonne menthouders (zoals banken of makelaars) toegang tot eigendomsinformatie in zes Europese landen (Engeland en Wales, Ierland, Litouwen, Nederland, Noorwegen en Zweden), terwijl veertien andere landen in de wacht staan (Oostenrijk, België,Tsjechië, Estland, Finland, IJsland, Italië, Letland, Noord-lerland, Schotland, Servië, Slowakije, Slovenië en Spanje) (Eulis, 2009). Deze dienst is ontwikkeld door overheidsorganisaties werkzaam op het terrein van grondregistratie, die zich bewust zijn van de verschillen in de praktijk en de procedures tussen de verschillende landen in Europa. De Eulis verklarende woordenlijst en referentie informatie bieden ondersteuning bij het begrijpen van de nationale terminolo gie. De Eulis verklarende woordenlijst is een dienst die klanten helpt zowel de eigendomsregistratie-terminologie van hun eigen land te begrijpen als de terminologie die gehanteerd wordt in een land waar zij informatie zoeken. Het is een voorbeeld van een informatiedienst die zich richt op de juridische kant van de landadministratie (en daarom mooi aanvullend is op INSPIRE, dat zich richt op de geografische kant). In deze paragraaf wordt het informa tiedelen en de daarbij behorende mate van volwassenheid uitgelegd en geïllustreerd aan de hand van voor beelden op het gebied van landadmi nistratie. Deze mate van volwassenheid is trouwens ook op andere (informatie) sectoren van toepassing en beperkt zich dus niet tot de landadministratie. De praktijk van de landadministratie in de verschillende landen kent vele ver schillende niveaus van volwassenheid. Om de verschillende niveaus van volwas senheid aan te duiden wordt gebruik gemaakt van een model. De toename van volwassenheid volgt vier niveaus. Het model vormt een soort ladder waar bij elke stap tot meer waarde en effici ëntie leidt, leder niveau kan pas worden bereikt na afsluiting van het vooraf gaande niveau. In bijna elke situatie kan er geen niveau worden overgeslagen omdat het volgende niveau voortbouwt op het voorafgaande niveau. Het model kent vier stappen: normen, connecti- viteit, integratie en netwerk (zie fig. 3). Hoewel de benamingen van elk niveau afkomstig zijn uit de technische ICT- hoek, zijn zij van toepassing op het gehele scala van de processen en de organisatie van de landadministratie. 34 Geo-lnfo 2010-1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 36