Zo hanteren Vermilion Oil Oas Nether lands B.V. en Northern Petroleum Neder land ondergrondse merken in combinatie met GNSS-technieken om de pleistocene bodemdaling continu te monitoren. GNSS-technieken controlerende (waterpas)metingen uitte Twee postprocessing-methoden Een ondergronds merk bestaat uit een vastpuntconus, een sondeerbuis, een binnenstang en een dop en wordt aan het maaiveld afgewerkt met een put. Door gaans wordt de punt van de conus in een pleistocene zandlaag geplaatst met een sondeertruck en verlengd met een bin nenstang en buitenbuis tot het maaiveld, Tussen de conus en de buitenbuis bevindt zich een schuifconstructie zodat krachten op de buitenbuis door eventuele zetting van hoger gelegen lagen (kleef) niet op de conus worden overgebracht. De bin nenstang is vastgeschroefd in de conus en kan onafhankelijk van de buitenbuis bewegen en daarmee de beweging van de pleistocene zandlaag volgen. Voor de bepaling van bodemdaling van de diepe ondergrond heeft een ondergronds merk doorgaans een hogere stabiliteit en levensduur dan peilmerken aangebracht in objecten aan het maaiveld. Daarvoor is het wel nodig dat er gebruik wordt gemaakt van een overtallig aantal peilmerken ter controle op een eventuele verstoring. De controle rende merken kunnen een aantal bouten in goed fundeerde gebouwen zijn. Het gebruik van ondergrondse merken voor detectie van bodembeweging door delfstofwinning is niet nieuw. Reeds in 1988 heeft Elf/Petroland, de voorganger van Vermilion Oil Gas Netherlands B.V., bij haar mijnbouwlocaties in noordwest Friesland zeven ondergrondse merken opgenomen. Uit de deformatiemetingen die sindsdien zijn verricht blijkt dat deze ondergrondse merken gemiddeld circa een mm/jaar minder dalen dan omrin gende peilmerken in gebouwen. Sinds kort maken mijnbouwondernemingen hernieuwd gebruik van ondergrondse merken, met name in aandachtsgebieden. Steeds vaker wordt een combinatie van meerdere geodetische technieken ingezet om de deformatie van de bodem door mijnbouwactiviteiten in kaart te brengen. Traditioneel worden de hoogteverschillen tussen peilmerken onderling via door gaande waterpassing in een kringnetwerk gemeten. Het uitvoeren van herhalings metingen met nauwkeurigheidswaterpas sing geldt als een betrouwbare techniek waarmee op basis van bewezen procedures vlakdekkende deformatiegegevens kunnen worden verkregen. In het afgelopen decen nium hebben GPS-metingen en Persistent Scatterer Interferometry (PS-InSAR) herhaal delijk bewezen zeer waardevolle en soms cruciale aanvullende informatie te kunnen leveren. In het volgende richten wij ons op de mogelijkheden van GNSS in combinatie met waterpassing om hoogteverschillen tussen peilmerken verankerd in de pleisto cene laag over grote afstanden continu en met hoge nauwkeurigheid te registreren. GNSS-stations zijn in staat om continu positiegegevens te leveren met millimeter- precisie. Het continu gebruik van dezelfde apparatuur en opstelling zorgt voor een ver zameling gegevens die onderling consistent is. De betrouwbaarheid van de resultaten wordt nader geborgd door incidenteel voeren. GNSS-stations kunnen zowel op het land als op de Waddenzee worden ingericht (gaswin ning NAM, Vermilion Oil Gas Netherlands B.V.) en kunnen desgewenst via het internet op afstand worden beheerd. Momenteel wordt veelal gebruikgemaakt van GPS. Voor de beste resultaten wordt bij GNSS gebruikgemaakt van postprocessing (verwerking achteraf op kantoor) omdat men dan over een grotere tijdspanne alle beschikbare data in een keer kan benut ten voor stabiele, betrouwbare resultaten. Principieel zijn er twee varianten voor de GNSS-meetopzet die terug te voeren zijn op de postprocessing-methode. Vanouds is er de basislijnberekening op basis van één station in het deformatiegebied en één refe rentiestation daarbuiten. Sinds enkele jaren is er als alternatief een multi-stationsbereke- ning op basis van een referentienetwerk van meerdere bestaande referentiestations die het deformatiegebied omringen. De keuze voor de meetopzet en daarmee de toepassing van de processingtechniek is afhankelijk van de lokale situatie. Voor kleine bodemdalingschotels met een invloedsgebied tot circa 10 kilometer biedt een meting van een enkele basislijn met geodetische antennes en een integratie- tijd van een uur al een precisie van circa 5 mm in de standaardafwijking. FrisiaZout B.V. hanteert deze techniek al sinds 2004 boven haar zoutcavernes in noordwest Friesland (fig. 4). Met een aantal perma nente Leica 1200 GPS-stations wordt de bodemdaling continu op afstand via internet gemonitord. Fig. 5 toont resulta ten voor de bodemdaling ter plaatse van de zoutproductielocatie Bethanie (BAS4). Voor delfstofvoorkomens met een ver wachte bodemdalingschotel groter dan 10-20 kilometer is een basislijnberekening onvoldoende precies en betrouwbaar :v s 1 -1 v, ïj,p ,v- t - - -f Fig. 4- Locaties GPS-stations Frisia Zout (blauw) en Vermilion Oil Gas Netherlands B.V. (rood). Flet sta tion Minnertsga wordt als referentiestation gehanteerd. 46 Geo-lnfo 2010-1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 48