FLIRTen met geo-informatie Eindgebruikers maken de kaart De afgelopen jaren is het fenomeen, dat digitale gemeenschappen samen kaarten maken sterk toegenomen. Niet alleen gelet op het aantal deelnemers of bijdragen, maar ook gelet op het aantal projecten. Zo heeft bijvoorbeeld OpenStreetMap (www.openstreetmap.org) inmiddels 100.000 geregistreerde deelnemers sinds de opening van de website in 2004 [Coast, 2009]. De oprichter Steve Coast stelt dat de kaarten van OpenStreetMap voor Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland eind 2009 even goed zullen zijn als commerciële wegenkaarten [Hallauer, 2009]. Ook commerciële kaartleveranciers hebben het voorbeeld van OpenStreetMap gevolgd en hebben inmiddels hun eigen projecten opgestart. Sinds oktober 2009 gebruikt Google Maps voor de kaarten van de Verenigde Staten nog uitsluitend kaartmateriaal van overheidsdiensten en van bijdragen uit haar digitale gemeenschap in plaats van de wegenkaart van Tele Atlas [Schutzberg, 2009]. Samen kaarten maken Edward Mac Gillavry, redacteur Dit artikel probeert inzicht te geven in de verschillende redenen waarom mensen bijdragen aan projecten waarin digitale gemeenschappen samen kaarten maken. Daarnaast wordt de mate van succes van ieder project geanalyseerd. Eerst wordt een kort overzicht gegeven van deze projecten. Vervolgens wordt ingegaan op het FLIRT-model. Dit model biedt een kapstok om de verschillende elementen van crowdsourcing te beschrijven en kan worden gebruikt om het succes van deze crowdsourcing-projecten te evalueren [Viitamaki, 2007]. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan om de organisatie en het onderhoud van deze projecten te verbeteren en om de digitale gemeen schappen te laten groeien, waarmee de uitdagingen waarvoor deze projecten staan kunnen worden aangepakt. De ontwikkeling, dat gemeenschappen samen digitale modellen van locaties in de werkelijkheid maken die voor iedereen toegankelijk zijn en gebruikt worden om vervolgens informatie over deze locaties digitaal te kunnen vastleggen, wordt col laborative mapping'genoemd [Mac Gil lavry, 2004]. Een andere term die in deze context wordt gebruikt is'volunteered geographic information' (VGI), waarbij een groot publiek zonder noemenswaardige geografische achtergrond betrokken wordt in het maken van geografische informatie [Goodchild, 2007]- Hij stelt, dat VGI vooral toepasbaar is voor het karteren van informatie die weinig moeite kost, zoals plaatsnamen, straten en andere geografische verschijnselen die duidelijk kunnen worden vastgelegd. Een van de belangrijkste ontwikkelingen waardoor'collaborative mapping'wordt gedreven is de groei van digitale gemeen schappen [Mac Gillavry, 2006]. Hoewel deze al lange tijd bestaan (bijvoorbeeld De Digitale Stad, DDS), kunnen sinds de opkomst van Web 2.0 deze gemeenschap pen online profielen maken en met elkaar samenwerken door content die door de ene deelnemer wordt gemaakt te laten aanpassen door de andere deelnemer. Het met deze content uit een digitale gemeen schap gezamenlijk een project doen wordt 'crowdsouring' genoemd [Howe, 2008]. De website Map 2.0 van Automative Navi gation Data (AND), de websites Mapln- sight en Map Reporter van respectievelijk Tele Atlas en Navteq zijn alle opgezet door de kaartleveranciers om het publiek een platform te bieden om nieuwe straten en verkeerd gekarteerde straten te rappor teren. De kaart speelt op deze websites alleen een rol als middel voor bezoekers om de geografische locatie van de nieuwe straat of verkeerd gekarteerde straat te kunnen aangeven. AND Map 2.0 mapinsight.teieatlas.com/ Google MapMaker www.google.com/maprmaker/ Navteq Map Reporter mapreporter.navteq.com/ The People's Map www.peoplesmap.com/ Tele Atlas Maplnsight mapinsight.teleatlas.com/ TomTom Map Share www.tomtom.com/mapshare/ Tabel 1. Lijst van commerciële initiatieven waarbij digitale gemeenschappen samen kaarten maken. 10 Geo-lnfo 2010-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 12