Aanbevelingen
Samenvatting
Summary
Literatuur
om bezoekers over te halen om fouten
of veranderingen in de kaart te melden,
maken zij niet of nauwelijks gebruik van de
mogelijkheden die het FLIRT-model biedt
om deze web-applicaties tot een succes te
maken. Door het gebrek aan succes heeft
bijvoorbeeld AND onlangs alle applicatie
ontwikkelingen voor Map 2.0 gestaakt.
Dan is er een groep commerciële
projecten, die aarzelend probeert om
crowdsourcing toe te passen om zo een
digitale gemeenschap te enthousias
meren om samen een kaart te maken.
Echter, het ontbreekt voornamelijk aan
het gemeenschapsgevoel. Vooral indivi
duele deelnemers worden benaderd. Voor
deze groep is het van belang om in de
toekomst meer gebruik te maken van de
mogelijkheden die het FLIRT-model biedt,
vooral als het gaat om het element Taal'.
Google Maps heeft als enige commerciële
partij een digitale gemeenschap van indi
viduele deelnemers weten op te zetten om
samen een kaart te maken. Google heeft
hierbij het belangrijke voordeel, dat de
deelnemers niet alleen inschrijven om deel
te nemen aan Google Map Maker, maar ook
gebruikmaken van andere diensten van
Google. Immers, Google heeft al heel lang
een relatie met de eindgebruikers, iets dat
niet zo snel geldt voor andere commerciële
bedrijven die voornamelijk relaties hebben
met andere bedrijven in de geo-informatie-
sector. Wat dat betreft hebben Tele Atlas en
TomTom ook een goede positie, omdat zij
viaTomTom toch een relatie met eindge
bruikers hebben opgebouwd.
Deze driedeling lijkt vooral slechts
gestoeld te zijn op het element 'Doel'
van het FLIRT-model, waar een afweging
wordt gemaakt tussen de betrokkenheid
van een gemeenschap bij het project en
het risico om controle over het project
te verliezen. Er zijn dus nog 4 andere
elementen die in het FLIRT-model worden
opgevoerd, die commerciële bedrijven
mogelijkheden bieden om hun initiatie
ven te laten slagen.
Op basis van de analyse en evaluatie van
de verschillende digitale gemeenschap
pen die samen kaarten maken kunnen de
volgende aanbevelingen worden geformu
leerd. Deelnemers zijn niet alleen makers
van bijdragen in de vorm van aanpas
singen van de kaart, maar kunnen ook
ingezet worden om de grote hoeveelheid
bijdragen te filteren ('Doel'). Zo zouden
deelnemers elkaar onderling kunnen
recenseren, waardoor de waarde van hun
bijdragen kan worden vastgesteld op basis
van de status die een deelnemer heeft
in de gemeenschap. Gemeenschappen
moeten worden tegemoetgekomen door
deelnemers een profiel te kunnen laten
aanmaken en dat ze kunnen overleggen
en discussiëren met andere deelnemers
('Taal'). Bovendien moeten de regels
en afspraken om deel te nemen aan de
gemeenschap, om bijdragen te maken en
hoe bijdragen worden gebruikt duidelijk
en gemakkelijk voor handen zijn voor de
deelnemers ('Regels').Ten slotte moeten
niet alleen instrumenten ter beschikking
worden gesteld van de Makers, maar ook
van de Omstanders en Consumenten om
op passieve wijze bij te dragen ('Instrumen
ten'). Zo kunnen bijvoorbeeld gebruikers
vanTomTom-apparaten en van Google
Maps op mobiele telefoons nu toestem
ming geven om hun locatie te delen met
respectievelijkTomTom of Gooale om op
basis daarvan nieuwe kaarten en diensten
zoals verkeersinformatie te ontwikkelen.
Hoe lang zal het duren voordat nationale
karteringsinstanties gebruik gaan maken
van digitale gemeenschappen om hun
kaarten te onderhouden? Hierbij wordt
het van groot belang om een relatie te
ontwikkelen met eindgebruikers, waarbij
het FLIRT-model een interessante kapstok
kan bieden.
Na het succes van OpenStreetMap maken ook
commerciële partijen zoals Google, Navteq
en TomTom, met wisselend succes, gebruik
van digitale gemeenschappen om kaarten
te maken. Aan de hand van een model voor
crowdsourcing, worden deze digitale gemeen
schappen met elkaar vergeleken. Ten slotte
worden enkele aanbevelingen gedaan om
rowdsourcing succesvol in te zetten voor dit
soort projecten.
Following the success of OpenStreetMap, com
panies such as Google, Navteq and TomTom
are using collaborative mapping to create and
update their maps with various degrees of
success. Based on a model for crowdsourcing,
these collaborative mapping initiatives are
compared. Finally, some recommendations are
formulated to successfully apply crowdsourcing
for collaborative mapping.
Coast, S. OSM passes 100,000 users! Open-
GeoData: a blog about open maps,
geographical data and OpenStreetMap.
March 17th, 2009.
(http://www.opengeodata.org/?p=444).
Goodchild, M.F. Citizens as Sensors: the World
of Volunteered Geography.
GeoJournal, 69 (2007-4), pp. 211-221.
Hallauer, T. OSM will be complete end of'09.
Thomas'Telematics and LBS Blog. May 13th,
2009. (social.thewherebusiness.com/content/
osm-will-be-complete-end-09).
Howe, J. Crowdsourcing. How the Power of the
Crowd is Driving the Future of Business. London:
Random House Business Books 2008.
Mac Gillavry, E. Collaoorative mapping: By the
people, for the people. Society of Cartograp
hers Bulletin, 37(2004-2), 43-45.
Mac Gillavry, E. Collaborative Mapping and
GIS: An Alternative Geographic Information
Framework. In: Balram S. S. Dragicevic.
(eds.) Collaborative Geographic Information
2006. Systems. Toronto: Idea Group, pp. 103-119.
Sch utzberg, A. Google Resets its Data Providers.
In: All Points Blog. October 7th 2009.
apb.directionsmag.com/archives/6584-
Google-Resets-its-Data-Providers.html
Viitamaki, S. The FLIRT Model of Crowdsour
cing - The Updated Model and Background.
May 6,2007
(www.samiviitamaki.c0m/2007/05/06/
the-flirt-model-ofcrowdsourcing-the-
updated-model-and-background/).
Geo-lnfo 2010-2 15