Nauwkeurig NAP hoogten meten: GPS of waterpassen? Peilmerken Hoogte meten met GPS GPS versus waterpassen Literatuur Rogier Broekman en Anton Kosters, Rijkswaterstaat, Data-ICT-Dienst Hoogtemetingen ten opzichte van NAP met GPS geven in de praktijk soms tegenvallende resultaten. In dit artikel wordt een advies gegeven over hoe hier mee om te gaan. Hoogtegegevens in Nederland worden vastgelegd ten opzichte van het NAP (Normaal Amsterdams Peil). Het nulvlak van het NAP wordt gedefinieerd door de hoogte van het ondergrondse merk dat zich bevindt onder de Dam in Amsterdam. Het primair netwerk van ondergrondse merken vormt een stabiele vastlegging van het NAP in het hele land. Het secundaire net van het NAP is een uitgebreid stelsel van circa 20.000 peil- merken. Hierdoor is overal in Nederland een goede NAP-referentiehoogte beschikbaar. Bij de bijhouding van het secundaire net van het NAP wordt iedere tien jaar de hoogte van een peilmerk opnieuw vastgesteld ten opzicht van omliggende ondergrondse merken. Dit gebeurt met een nauwkeurigheid van enkele millimeters. De nauwkeurigheid van de hoogte van een recentelijk gecontro leerd en niet verstoord NAP-peilmerk is nor maal gesproken beter dan 1 cm ten opzichte van het nulpunt in Amsterdam en in de orde van enkele millimeters ten opzichte van naburige peilmerken. Door aan te sluiten op NAP-peilmerken door middel van waterpas sing kan binnen heel Nederland nauwkeurig de hoogte van een object worden vastge legd ten opzichte van het NAP. In principe worden peilmerken alleen geplaatst in goed gefundeerde gebouwen of Voorbeeld van een NAP-peilschaal die verbonden is met het secundaire NAP-net. andere stabiele objecten. Echter, door allerlei oorzaken zijn tussentijdse verzakkingen van gebouwen nooit helemaal uit te sluiten. Hier zal men bij het gebruik van het peilmerk rekening moeten houden. Door aan te sluiten op tenminste twee peilmerken met een gepubliceerde hoogte die recentelijk (dat wil zeggen minder dan 10 jaar geleden) en ongeveer tegelijkertijd zijn gecontro leerd, kan betrouwbaar op het NAP worden aangesloten. ETRS89 (European Terrestrial Reference System 1989) is het 3-dimensionaal refe rentiestelsel voor Europa [De Bruijne, 2005]. Hoogtes worden hierin weergegeven ten opzichte van een kunstmatig gedefinieerd oppervlak, dat de vorm van de aarde benadert, de ellipsoïde. We spreken dan van ellipsoïdische hoogtes. Hoogtebepaling met GPS levert (in eerste instantie) een ellipsoïdi sche hoogte op. De primaire vastlegging van ETRS89 in Nederland is het AGRS.NL (Actief GPS Referentiesysteem Nederland),een GPS-netwerk dat gekoppeld is aan vergelijk bare netwerken binnen en buiten Europa. De posities van andere GPS-infrastructuur in Nederland (GPS Kernnet en diverse actieve RTK-netwerken) worden berekend ten opzichte van de uitgangsposities van het AGRS.NL. Ellipsoïdische hoogtes worden via de geoïde gerelateerd aan het NAP. De meest recente geoïde van Nederland is NLGEO2004 [De Bruijne, 2005]. De nauwkeurigheid van een verschil in geoïdehoogte tussen twee punten op 50 km afstand is ongeveer 5 mm en op 200 km ongeveer 1 cm. De nauwkeu righeid waarmee NLGEO2004 en het NAP op ETRS89 aansluiten is 7 mm. Dit zijn de onze kerheden die voortkomen uit de definities van de referentiestelsels in Nederland. Als je met GPS een hoogte ten opzichte van NAP wilt bepalen dan vormen deze onzekerhe den een eerste beperking van de nauwkeu righeid waarmee je dit kunt doen. Door tal van systematische en toevallige fouten is hoogtemeting met GPS over kortere afstanden aanzienlijk minder nauwkeurig dan waterpassen. Deze foutenbronnen zijn deels gerelateerd aan de GPS-metingen zelf (atmo sferische omstandigheden, reflecties, positie fasecentrum antenne) en hebben deels te maken met de nauwkeurigheid waarmee dit fasecentrum wordt overgebracht op de grond (lokale meting). Voor een deel zijn deze te elimineren door het kiezen van een speciale meetopzet, bijvoorbeeld langere meettijden, meerdere meetopstellingen, meerdere antennes gebruiken en omwisselen van antennes. Echter, een aantal onzekerheden blijft. Hoogte bepalen met GPS ten opzichte van NAP is beduidend minder nauwkeurig dan traditioneel waterpassen. Hoewel het lastig is om een scherpe grens te trekken, wordt geadviseerd om indien een nauwkeu righeid van 2 cm of beter gevraagd wordt, gebruikte maken van waterpassing en direct aan te sluiten op tenminste twee recentelijk gecontroleerde NAP-peilmerken. 9 De Bruijne et al, De geodetische referentie stelsels van Nederland - Definitie en vastleg ging van ETRS89, RD en NAP en hun onder linge relaties. Nederlandse Commissie voor Geodesie 43, Delft, 2005.132 pagina's. ISBN- 13:978 90 6132 2917. ISBN-10:90 6132 291 X De locatie van het ondergrondse merk dat zich bevindt onder de Dam in Amsterdam. 26 Geo-lnfo 2010-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 28