Data beschikbaar stellen:
"Hoe moeilijk kan het zijn?"
Column
Marjan Bevelander
Een winterdag in januari, eindelijk weer eens tijd om links die ik
via Twitter of RSS tegenkwam, te volgen. Zo stuitte ik eerst op de
successtory van het Amerikaanse Data.gov. Op 21 mei 2009 gelan
ceerd op initiatief van de regering Obama. Gestart met 47 datasets.
Zeven maanden later gevuld met 118.000 datasets en meer dan
47 miljoen hits! Hoe kan dat? Data.gov is opgericht vanuit de visie
dat beschikbaarheid van overheidsdata een voorwaarde is om
te komen tot een open, transparante en betrokken overheid. Het
heeft een beweging op gang gebracht in de overtuiging dat het
delen van overheidsdata de creativiteit van burgers bevordert, de
betrouwbaarheid van de overheid doet toenemen en bovendien
innovatie in economie, wetenschap en onderwijs stimuleert.
Deze versie van Data.gov is het begin. Vivek Kundra licht op
http://it.usaspending.gov/?q=content/blog) een aantal centrale
uitgangspunten toe. Zo gaat het erom zoveel mogelijk brondata
toegankelijk te maken, zodat allerlei toepassingen (bijv. mash-ups
of visualisaties) mogelijk worden en informatie waarin overheids
gegevens verwerkt zijn, via diverse kanalen voor het grote publiek
beschikbaar komt. Feedback van gebruikers moet het aanbod
steeds verbeteren. Verantwoordelijkheid voor kwaliteit, betekenis en
context wordt bij de dataleveranciers belegd. Opvallend is dat het
hier niet alleen om geografische data gaat, maar om allerlei soorten
data, bijv. ook gegevens over bevolking, ziekenhuizen of onderwijs.
Ik ben onder de indruk.
Ook Google blijft verbazen. Nu deze week weer: er is volop
nieuws over de aardebeving in Haïti en tussen alle berichten
door lees ik dat Google vrijwel meteen actuele satellietdata heeft
ingekocht én binnen 24 uur beschikbaar stelde op Google Earth.
Zie http://google-latlong.blogspot.com/2010/01/haiti-imagery-
layer-now-available.html, Veel lovende reacties op het web, de
snelheid waarmee Google kan reageren is fascinerend.
Beide inspirerende verhalen vormen een goede aanleiding om weer
eens in onze eigen provinciale keuken te kijken, hoe stellen wij als
overheid data beschikbaar? Provincies hebben al enige jaren het
beleid om geografische gegevens zonder voorwaarden beschikbaar
te stellen. Voor een deel lukt dat heel goed. Zo kreeg het geoportaal
van de provincie Limburg in 2009 de award voor European SDI Best
Practice in de categorie'gebruikers' (www.limburg.nl/geodatapor-
taal). Via dit portaal is het mogelijk om geografische gegevens te
downloaden, doelgroep is in de eerste plaats de geo-professional,
maar ook de enthousiaste burger kan er terecht.
Ook andere provincies hebben hun eigen geodataportaal, allemaal
apart. Prima voor regionale toepassingen. Bedrijven, onderwijs en
organisaties doen er hun voordeel mee. Een volgende stap is nu om
de gegevens ook op landelijk en zelfs op Europees niveau beschik
baar te stellen. De Ecologische Hoofdstructuur bijvoorbeeld stopt
immers niet op de grens van de provincie. Daarom gaan de provin
cies deze gegevens gezamenlijk aanbieden, zodat het mogelijk is om
één landelijke kaart te maken.
Achter deze goedbedoelde intentie echter, zit een wereld aan val
kuilen en hobbels, waardoor het in de praktijk toch een stuk minder
eenvoudig blijkt dan bedoeld. Er zijn vorderingen natuurlijk, zeker
vanaf het afgelopen jaar begint er schot in te komen. Het Provinciaal
Georegister brengt de eerste provinciale thema's samen. Een stap
op weg naar de ideale situatie, waar twaalf keer zoeken wordt
gereduceerd tot één keer zoeken én vinden; waar je in plaats van
een lappendeken van twaalf totaal verschillende puzzelstukken, één
landsdekkende consistente gegevensset ophaalt. Zoals laatst een
collega van Ecologie zei:"Gewoon doen, net als Google. Jullie zijn
van de techniek, dat moet toch lukken. Hoe moeilijk kan het zijn?"
En inderdaad, die technische hobbels, die zijn er om op te lossen.
Zo willen we voldoen aan de actuele standaarden en ze op de
voet volgen. Echter, de snelheid van verandering maakt dat lastig.
Het ene moment zijn twaalf provincies zo ver om metadata in versie
i.i te produceren, het volgende moment is de standaard alweer
opgeschoven naar 1.2. Een olietanker verandert niet snel van koers,
gelukkig zijn er altijd een paar collega's die de zaak redden door dan
maar met de hand te gaan invoeren.
Andere uitdagingen zijn complexer van aard en liggen op het vlak
van inhoud en aansturing. Neem bijvoorbeeld de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS). Vraag een kaart van de EHS op bij 12 provincies
en je krijgt een prachtig gekleurde lappendeken. Dat moet dit jaar
onder invloed van de Europese kaderrichtlijn INSPIRE gaan veran
deren. INSPIRE levert een sjabloon voor de EHS, zodat we niet alleen
onze eigen puzzel met 12 provincies kunnen gaan leggen, maar ook
de Europese. De gegevens komen allemaal in één landelijk en in één
Europees portaal beschikbaar.
Om dat voor elkaar te krijgen, gaan de twaalf provincies een flinke
onderhandeling in. Volgens goed Nederlands gebruik gebeurt dat
via het poldermodel. Niet top-down, maar bottom-up. Eerst moeten
we het eens worden over de definities. Het kan niet zo zijn dat de
ene provincie bijv. defensieterreinen meeneemt en de andere niet.
Daarna gaan we het hebben over inwinningsschaal, nauwkeurig
heid, extra informatie en het al dan niet toepassen van de basis
registratie TOP10NL. Met een beetje geluk lukt dat binnen een paar
maanden: voor één dataset... 9
Marjan Bevelander MSc
Coördinator Geo-projecten Interprovinciaal Overleg (IPO)
mbevelander@ipo.nl
Geo-lnfo 2010-2 27