De BGT komt eraan, wat nu?
In dit artikel wordt een korte introductie gegeven van IMGeo en de BGT. We gaan in op de werkwijze die
Grontmij als mogelijkheid ziet na de introductie van de BGT. Vooral de rol van de objectenkaart voor interne
gegevenshuishouding van de bronhouder in relatie tot de gewenste inhoud van de BGT komt uitgebreid aan bod.
IMGeo
De GBKN heeft zijn
langste tijd gehad
Bart van der Lely
Senior adviseur, Grontmij Nederland B.V.
bart.vanderlely@grontmij.nl
Fig, 1. GBKN geïntegreerd met BAG-Panden.
Met de BGT in het vooruitzicht heeft de
GBKN in zijn huidige vorm de langste tijd
gehad.
De GBKN is een goede ondergrond voor
zeer uiteenlopende processen maar
helaas ook niet meer
dan dat. Op basis van
de GBKN maakt elke
gebruiker zijn eigen
objecten. Deze wor
den vaak afgestemd op kopieën van de
GBKN. Hierdoor ontstaan, tenzij heel goed
en strak georganiseerd, veel afgeleide en
qua actualiteit en kwaliteit niet eendui
dige bestanden.
Op de site van het LSV-GBKN staat letter
lijk vermeld dat de GBKN een basiskaart is,
die als ondergrond dient en geschikt is voor
uiteenlopende toepassingen. Gebruikers
kunnen desgewenst zelf informatie toevoe
gen. We weten het
dus eigenlijk allang.
Veel gemeenten inte
greren de pandgeo-
metrie van de Basisregistratie Adressen en
Gebouwen met de GBKN. Zo ontstaat er
in elk geval een consistente afstemming
tussen de Panden van de BAG enerzijds en
de GBKN-lijnen anderzijds. Dat daarbij een
vervelend conflict qua definities optreedt
(bovenaanzicht versus maaiveld) is jam
mer maar bekend en softwarematig prima
op te lossen. Deze integratie is wel een
eerste opstap naar objectentopografie en
een prima voorbeeld van eenmalig inwin
nen en meervoudig gebruik.
Enkele jaren geleden hebben de gemeen
ten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en
Vlaardingen de noodzaak geconstateerd
om te komen tot een gestandaardiseerde
uitwisseling van topografische objecten.
De door deze gemeenten voorgestelde
10 Geo-lnfo 2010-3