Prof.ir. J.E. Alberda
In memoriam
*1926 - f2010
Landmeter, bruggenbouwer en gentleman
Op 13januari overleed prof.ir.Jouke Alberda op
83-jarige leeftijd.
Alberda werd geboren in 1926 in Oss, volgde
daar de HBS en ging vervolgens naar de MTS
(tegenwoordig HTS) richting werktuigbouw
kunde. Deze studie werd na een jaar onderbro
ken door de chaotische toestanden na Market
Garden. Hij kwam toen als tolk bij de contra
spionage van de Canadese MP.
In maart 1945 meldde hij zich als Nederlands
dienstplichtige, als vrijwilliger voorde bevrij
ding van Nederlands-lndië. Na een opleiding
bij de genie die in Engeland werd gegeven,
ging hij in september 1946 voor ruim drieënhalf
jaar scheep naar de Oost. Het tekent hem dat
hij over zijn Canadees-Engels-Nederlands-Indi
sche periode in de jaren 90 een artikelenreeks
schreef in een reünistenblad van de7-decenv
berdrvisie.
Hoe werd Alberda geodeet in plaats van
werktuigbouwkundige? Terug in Nederland
onderging hij een studiekeuzetest, waarbij hij
attent werd gemaakt op deze toen nieuwe
studierichting die een jaar daarvoor was gestart
Hij studeerde in 1954 af als een van de eerste
studenten die de nieuwe opleiding voor
geodetisch ingenieur volgden. Hij werd
medewerker bij de leerstoel van prof. Baarda.
Zijn carrière verliep vlekkeloos van assistent tot
wetenschappelijk hoofdmedewerker,
in die laatste rang kreeg Alberda een functie
aangeboden als bouwgemachtigde voor
het nieuwe geodesiegebouw. Hij heeft zich
uitstekend van zijn taak gekweten en kon in
1975 Prins Claus de openingshandeling vöor
'zijn'nieuwe gebouw laten uitvoeren.
lb 1970 werd Alberda lector hij de werkeen
heid Mathematische Geodesie en Landmeet
kunde. Op 23 april hield hij zijn intreerede
'De Overzichtgever! In zijn rede geeft hij een
duidelijke omschrijving van het vakgebied
landmeetkunde waarop hij werkzaam wilde
zijn. Niet alleen gaf hij onderwijs aan de geo
detische studenten, maar ook was hij docent
bij de faculteiten Mijnbouwkunde en Civiele
Techniek, In de Onderafdeling was men blij dat
men er een docent met bestuurlijke kwalitei
ten bij had gekregen en werd hij meteen tot
decaan verkozen.
In 1975 werd de onderafdeling der Geodesie
een van de dertien zelfstandige afdelingen van
de TH. Dat betekende dat er allerlei bestuurlijke
functies moesten worden ingevuld. Zo werd de
functie van beheerder aan Alberda toebedeeld.
In het jaar daarop werd zijn boek'lnleiding
Landmeetkunde; uitgegeven. Daarmee
creëerde hij een nieuw leerboek voor studen
ten van de Technische Universiteit Delft en
de Technische Hogeschool Utrecht. Alberda's
leerboek beleefde acht drukken.
In 1980 werd op de universiteiten de rang van
lector opgeheven en werd Alberda hoogleraar.
Voor hem bracht dit geen grote verandering
met zich mee omdat hij nog steeds deel
uitmaakte van de werkeenheid die onder
leiding stond van prof. Baarda. Deze verande
ring kwam wel toen hij deze twee jaar later
opvolgde. Zo kreeg hij de leiding over de
werkeenheid Mathematische Geodesie en
Landmeetkunde en over het Laboratorium
voor Geodetische Rekentechniek. Hij bleef
zichzelf, hij ging niet op de toer van nieuwe
theorievorming om zijn voorganger naar de
kroon te steken, maar bleef zorg dragen voor
goed onderwijs. Zijn aandacht ging vooral uit
naar het up-to-date houden van zijn stan
daardwerk over de landmeetkunde.Toen hij in
1986 opnieuw werd gekozen tot decaan van
onze faculteit werd het allemaal wel erg zwaar
en nam hij het wijze besluit om in 1988 terug
te treden.
Van 1980 tot 1992 was hij secretaris van de
Rijkscommissie voor Geodesie. In deze functie
kreeg hij te maken met de overgang naar de
KNAW per 1 januari 1990.
Alberda heeft naast zijn loopbaan aan de
TU Delft ook een grote rol gespeeld in het
geodetische verenigingsleven. Toen hij in 1955
bij de TH ging werken stond het vakgebied in
het teken van het FIG-Congres dat in 1958 in
Nederland gehouden zou worden. Zijn baas,
prof. Baarda, was secretaris-generaal van
de FIG, en Alberda kreeg, mede door zijn
fenomenale beheersing van het Engels, een
grote rol in de voorbereiding van dit Congres.
De Nederlandse aansluiting bij de FIG was een
taak van de NLF, een van de daarbij aangesloten
verenigingen was de Vereniging CLGI. Alberda
was als'niet-kadastrale'geodeet daarvan lid en
later vele jaren bestuurslid. Zo maakte hij in de
jaren 60 de mislukte fusie van CLGI en K&L mee
(en de mislukte toetreding tot NGL).Toen het in
1970 wel tot een fusie kwam door de oprichting
van de NVG, trad hij toe tot het eerste bestuur
daarvan. Deze vereniging trad tien jaar later
alsnog toe tot NGL en wederom werd Alberda
gevraagd om bestuurlijke verantwoordelijkheid
te nemen voor de realisatie van de overgang, nu
als voorzitter van c'NVG (1979 -1983] en als ver
tegenwoordiger van de NVG in het NGL-bestuur.
Dit samengaan was nog niet bij alle leden - aan
beide zijden - even populair. Houding en stijl
waren dus belangrijk in de wat gevoelige
situatie. Alberda heeft met zijn rust, wijsheid en
charme de argwaan tegen'de Delftenaren'snel
weten weg te nemen,
In dezelfde jaren stond de eigen NVG plotse
ling voor een bijzondere en zeer omvangrijke
opgave namelijk, het organiseren van een
PC Meeting (bestuursvergadering met klein
congres) van de FIG in 1982, als plotselinge ver
vanger van Maleisië. Dit werd, in juni 1982 in Den
Haag, onder leiding van gastheer Alberda een
groot succes met 130 buitenlandse deelnemers.
Jouke Alberda bleef tot lang na zijn bestuurstijd
en pensionering actief voor het vakgebied,
door tijdschriftartikelen en bijvoorbeeld een
wetenschappelijk In Memoriam van Baarda voor
het jaarboek 2005 van de NCG. t
prof.dr.ir. MJ.M. Bogaerts
dr.ir. H. Quee
46 Geo-lnfo 2010-3