Zelfcensuur en zelfkritiek... Redactioneel Adri den Boer Censuur blijft een actueel onderwerp. De Chinese regering eist van Google dat ze haar zoekmachine censureert en zij doet dat. Rijkswaterstaat werd beschuldigd van boekcensuur toen ze de uitgave van 'Veranderend getij'van hun opdrachtne mer Marcel Metze over haar reorganisaties vanaf 2003 bij uitgeverij Balans tegenhield. (Het stond al in hun najaarscatalogus 2008 en leek volgens de flaptekst een spannend jongensboek te worden.) Rijkswaterstaat had het werk dus zelf opgedragen, maar was niet tevreden met het resultaat. Een rechtszaak en Kamervragen volgden eind 2009. Een gekuiste en een derde dunnere boekversie bij een andere uitgever (SDU) werd gepland. De onlangs vertrokken directeur-generaal Bert Keijts had, volgens Vrij Nederland in november, vooral commentaar op de beschrijving van zijn relatie met ex-hoofddirecteur Ger hard Schwarz, nu TG'er. Al is die het vak ver ontgroeid, het is de in 1976 afgestudeerde geodeet, ooit gestart bij de Meetkundige Dienst oftewel de MD. (Terzijde: zijn strategische visie om mij daar in 1988 te benoemen tot'onderzoeksingenieur GIS' kon ik volgen, maar niet zijn latere vraag om even op te schijven 'wat er na GIS komt'....) In Geo-lnfo gaven we uit het vele nieuws over de boekcensuur alleen in nummer 2010-2 een ANP-bericht weer, terwijl toch na het hernoemen van de MD tot AGI en nadien tot DID vanaf 2003 ook meer veranderde dan de naam. Na de kopijdatum voor dat nummer bleek dat er onder druk van de Kamer en minister Eurlings door partijen toch werd onder handeld over de ongecensureerde editie. Wordt vervolgd. Met gecensureerde zoekresultaten in China en bij Rijkswaterstaat hoeft niet te worden volstaan. Mijn vorige redactioneeltje, in num mer 2008-12, ging over de preventieve censuur bij vakbladen door voorlichters. (Zodoende kreeg u bijvoorbeeld wel arti kelen over verhuizing van topografische litho's van Emmen naar Valkenswaard, Arnhem en Delft, maar niet over die van topografische ménsen van Emmen naar Zwolle.) Er is echter als bij meer vakbladen in besloten wereldjes ook sprake van zelfcensuur, zowel bij redacteuren als bij andere GIN-leden. Wat voorbeelden? In 2008 verdienden 1.916 mensen in de (semi-)publieke sector meer dan het gemiddelde ministerssalaris van 181.000 euro. Tegen de kerst van 2009 stuurde minister Ter Horst het overzicht naar deTweede Kamer. Interessant voor dit blad - en zeker voor Go Geo - is hoeveel mensen daar uit de geo-sector op staan, maar als het er een of drie zijn publiceren we het niet, omdat het dan naar de Raad van Bestuur van een bepaald ZBO zou zijn te herleiden. Lieten we niet een correctie achterwege op de GIN-advertentie in Vi-Matrix 128 (p. 20) met de onterechte bestuursme dedeling dat Geo-lnfo twaalf keer per jaar verschijnt? Lézers weten van elf keer. (Dat gebeurde uitgerekend in een num mer waarin Vi-Matrix zelf moest melden in 2010 van zes naar vier edities te gaan.) Verzwegen we - ik was een van de twee auteurs - in de verslagen van het GIN- congres 'Geo verbreedt' niet de versmal ling van het verdwijnen van feestavond en partnerprogramma? Vonden we het onaardig voor die mensen die maande lijks op de foto's hiernaast willen staan? De organisatoren en de uitverkoren 'hoofd mediapartners'lieten deze sociale gebeurtenissen in de aankondigingen ook stilzwijgend achterwege, (Dat wordt later dus zoeken voor historici.) Het was journalistiek gezien toch een 'zonde der nalatigheid'. Het vermelden had wel gemoeten, niet omdat wij eraan zouden hechten, maar omdat de GIN flyer 'Altijd op de hoogte!'als aspecten van het GIN- congres'natuurlijk een feestavond'en een partnerprogramma noemde. Publieksre acties op het verdwijnen vroegen we niet, maar die bleven ook uit als ingezonden stukjes. Aandacht besteedden we aan de zeer geslaagde vakbijeenkomsten, maar niet aan de discrepantie dat er sprake was van (maar) het derde GIN-congres, terwijl de GIN-werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie haar 50-jarig bestaan vierde. (Mij spreekt de laatste optie het meeste aan: ik verdedigde bij de jubileum postzegel in 1986 ook graag dat het NAP 300 jaar bestond!) Als betalend lid en redacteur van voor het ontstaan van GIN werd ik (zoals veel leden ook beursbezoeker) halverwege januari door de GIN-voorzitter per brief uitgeno digd om lid te worden. Na enige verba zing over het mankeren van een GIN- basisregistratie voor mijn NAW-gegevens las ik verderop in de brief de vraag naar de kennelijk onbekende weg:'Bent u al persoonlijk lid?' Men sloot dat dus niet uit en dan mocht ik mijn zoveelste exemplaar van nr 2009-12 voor werving gebruiken. Zelfcensuur om toch maar niet op de meervoudige NAW-registratie te wijzen was dus overbodig. De meest vergaande zelfcensuur is de terughoudendheid of angst om sowieso een reactie, verslag of een artikel te schrij ven. Die mentaliteit neemt bij GIN-leden toe, al zal er soms ook sprake zijn van preventieve censuur van hun voorlichters of bazen. Aan dat laatste zal weinig te doen zijn, zie zo mogelijk het kadastraal perso neelsblad OnderOns (uitsluitend bestemd voor intern gebruik) van juni 2006 over dat dilemma. Voor het eerste doe ik graag deze oproep: stap af van uw zelfcensuur en ver groot de diversiteit in de auteursnamenlijst achterin nummer 2010-12. Riskeer desnoods een'Boekestijntje',... Geo-lnfo 2010-3 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 5