Vergroting juridische betrouwbaarheid Kadaster In 2007 is een rapport verschenen van vier deskundigen (Huijgen 2006) waarin advies is gegeven over de mogelijkheden inzake de vergroting van de juridische betrouwbaarheid van het Kadaster[i]. Aan de hand van dit advies heeft het Kadaster zijn koers bepaald welke aanpassingen er technisch, organisatorisch of juridisch kunnen worden doorgevoerd om de juridische betrouwbaarheid te vergroten. Vragen wetgeving mr. W. Louwman, Hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers (wim.louwman@kadaster.nl), en mr. B.A.M. Janssen, Adviseur Strategie en Beleid bij het Kadaster (barbra.janssen@kadaster.nl) In dit artikel wordt eerst ingegaan op diverse vragen die volgen uit het wettelijk kader waaraan het Kadaster gebonden is. Daarna wordt verder ingegaan op de door te voeren en (deels al) doorgevoerde aanpassingen die (zullen) leiden tot het oplossen van gesignaleerde aandachts punten waardoor een nog betrouwbaar der Kadaster ontstaat. In de dagelijkse rechtspraktijken worden dikwijls vragen gesteld over de wijze waarop ons systeem van openbare 1 Dit artikel is een bewerking van het arti kel met dezelfde titel van Z. Klaasse en W. Louwman in WPNR 2007/6728, inclusief reactie hierop en naschrift in WPNR 2008/6739. registers en de kadastrale registratief (wettelijk) is vormgegeven. Deze vragen zijn de volgende: 7. Zou het verschil tussen de derdenbescher- mingsbepalingen in artikel 3:86 BW (ten aanzien van roerende zaken) en 3:88 BW (ten aanzien van registergoederen) niet kunnen worden opgeheven? In het Nederlandse stelsel worden derden die vertrouwen op de openbare registers, niet beschermd tegen bepaalde hen onbekende rechtsfeiten. Een voorbeeld hiervan is verjaring. Daarnaast is in artikel 3:88, eerste lid BW bepaald dat derden te goeder trouw niet worden beschermd bij verkrijging van een registergoed van een beschikkingsonbevoegde, wanneer die onbevoegdheid verband houdt met de onbevoegdheid van een eerdere vervreemder. Deze laatste passage over de onbevoegdheid is niet opgenomen in arti kel 3:86, eerste lid BW dat ziet op bescher ming bij verkrijging van roerende zaken. Het schrappen van de laatste passage in artikel 3:88 BW zou de bescherming van derden die afgaan op de openbare regis ters kunnen vergroten en zou de artikelen 3:24 eerste lid, alsmede de artikelen 3:25 en 3:26 BW overbodig maken. Er wordt in de juridische wetenschap verschillend gedacht over zo'n drastische wijziging van de derdenbeschermingsbepalingen in 2 Per i januari 2008 is de kadastrale registratie en de kadastrale kaart omgevormd tot Basis registratie kadaster en topografie (Stb. 2007, 105). Hoewel dit formeel dus niet helemaal juist is, zal in dit artikel regelmatig het'oude'begrip 'kadastrale registratie'gebruikt worden. het BW. Omdat het Kadaster een derge lijke wijziging niet opportuun acht voor de vergroting van de betrouwbaarheid van de kadastrale registratie bestaat het voornemen vooralsnog af te zien van een vertragende discussie over dit onderwerp. 2. Zou artikel 3:23 BW, inzake een niet geho noreerd beroep op goede trouw indien een feit in de openbare registers voorkomt, moe ten worden uitgebreid in die zin dat onder 'de registers' ook de kadastrale registratie wordt verstaan? De hiervoor genoemde derdenbescher mingsbepalingen uit het BW zien alleen toe op de openbare registers en niet op de kadastrale registratie. Het Kadaster acht het wel van belang dat de raadpleger er in beginsel op zou moeten kunnen vertrouwen dat de tenaamstelling in de kadastrale registratie overeenstemt met de openbare registers. Voor overheden is dit laatste in zekere zin al het geval, aangezien per 1 januari 2008 de kadastrale registratie tot basisregistratie is verheven en diverse gegevens uit de basisregistratie Geo-lnfo 2010-4 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 13