Bijhoudingsdienst van de
Rijksdriehoeksmeting
Zoals bekend bij de wiskundigen onder
ons kunnen in een driehoek waarvan een
zijde en twee hoeken bekend zijn, alle
andere ontbrekende gegevens worden
berekend. Op dit principe berust de
driehoeksmeting. Dooreen relatief korte
zijde (lengte ruim twee kilometer) in de
buurt van Bonn te gebruiken als basis
voor de berekening van het driehoeksnet,
kon men na vele hoekmetingen over heel
Nederland alle zijden van het netwerk
berekenen en zo een coördinatensysteem
opbouwen. Ter controle heeft men in 1913
een basismeting bij Stroe uitgevoerd (fig.
12). Daarbij heeft men de berekende en
Fig. 70. Meetopstelling op de toren van
Westerland (1900).
Hoewel het werken op grote hoogte niet
zonder gevaar was, is het slechts één keer
voorgekomen dat iemand naar beneden is
gevallen en overleed. Dat was in 1888. Uit
het dagboek van Heuvelink, dat in het bezit
is van het Kadastermuseum (fig. 11), blijkt
dat de weduwe natuurlijk netjes persoon
lijk in kennis is gesteld en dat zij 25 gulden
kreeg om het leed enigszins te verzachten.
Naar verluid is de broer van de overledene
toen als vervanger aangenomen om de
familie toch een redelijk inkomen te ver
schaffen. Ir. Heuvelink schreef keurig een
brief aan de Rijkscommissie waarin hij het
voorval meldde. De tekst is als volgt:
H
- .mvtSt»- *V~il£p~6frl*
Fig. 11. Fragment van tekst uit brief van Fleuvelink.
Hooggeleerde heer,
Den 16 Aug had te Appingedam een
treurig ongeval plaats. De arbeider Tap, die
daar heliotropeerde is door een misstap
gevallen,door een tijdelijke opening in den
vloer boven op den toren. Hij was onmid
dellijk dood. Om nieuwe balken te kunnen
aanbrengen was de vloer gedeeltelijk
opgebroken.
Om zoo mogelijk de dagbladen voor te zijn
met hunnen dikwijls niet juiste voorstelling
van dergelijke ongevallen, deel ik u dit ten
spoedigste mede en heb ik gemeend van dit
geval aan alle leden der Commissie direct
bericht te moeten zenden.
Na beleefde groeten verblijf ik Met hoogach
ting, Uw Dw Dr,
(w.g) Hk. J. Heuvelink
Fig. 12. Basismeting bij Stroe.
de gemeten basis met elkaar vergeleken
en kwam men tot de conclusie dat de
afwijking te gering was om de eerder uit
gevoerde berekeningen te corrigeren. Dit
klinkt nu heel simpel, maar deze bereke
ningen waren pas echt klaar in 1924. Daar
zat dan wel de eerste Wereldoorlog tussen
en men wachtte ook nog op het besluit
over invoering van de standaardmeter.
Toen men bijna klaar was met het meten
van het net van eerste ordepunten, kreeg
de commissie in 1904 de opdracht om ten
behoeve van de kadastrale metingen het
net te verdichten met een aantal tweede-
Fig. 13. Eerste dienstauto van de RD (1937).
en derde-ordepunten. In 1928 was de
Rijkscommissie klaar met zijn opdracht en
in 1930 is het netwerk overgedragen aan
het Kadaster om het net te onderhouden.
Zo ontstond de Bijhoudingsdienst van de
Rijksdriehoeksmeting die werd onderge
bracht bij de Ingenieur-Verificateur van
het Kadaster in Amsterdam. Het Kadaster
kreeg er daarmee een kerntaak bij: het
onderhouden en in stand houden van het
RD-stelsel. De RD gaat over de ligging, de
x en de y. Het NAP gaat over de hoogte
en daarvan werd het onderhoud over
gedragen aan Rijkswaterstaat. Inmiddels
kon het Kadaster meteen aan de bak want
er waren bij de overdracht al 300 punten
verstoord.
In 1937 kreeg de RD zijn eerste dienstauto
(fig. 13). Het was wel een tweedehandsje.
Hij kwam van de Belastingdienst. Het is
onbekend hoe lang het heeft geduurd
voordat de tweede auto werd aange
schaft, want er waren natuurlijk meerdere
ploegen aan het werk in de buitendienst.
Definitie van een RD-punt: een RD-punt
is een verzameling punten rondom een
locatie. Dat is meestal een torenspits
met een aantal vastleggingen. Onder
meer op de trans en bijvoorbeeld
beneden in de muur van de toren of
de kerk. Vroeger werd zo'n gehele
verzameling ook gepubliceerd. Sinds
eind jaren 90 wordt alleen een enkel
punt - het richtpunt - gepubliceerd.
De overige punten (vastleggingen)
worden sinds die tijd alleen geacht van
nut te zijn voor de RD zelf om controles
uit te kunnen voeren.
Sinds de oprichting van de Bijhoudings
dienst doet de RD zijn werk naar behoren
en gebeurt er eigenlijk decennia lang
niks spectaculairs. Er valt niemand uit de
toren. Er zijn nog geen computers die het
werk ingrijpend veranderen. Wel zijn er
inmiddels geavanceerde rekenmachines.
Dit geeft de mogelijkheid tot herbere
kening van de RD-coördinaten. Dit geeft
feitelijk nieuwe coördinaten wat eigenlijk
een probleem geeft ten opzicht van
het altijd gevoerde beleid: RUST OP DE
COÖRDINATENMARKT! Dat wil zeggen,
zo min mogelijk wijzigen in de bestaande
publicatie. Voor de nieuwe coördinaten
vindt men een creatieve oplossing. Dit
leidt in 1970 naar verschuiving van het
6 Geo-lnfo 2010-4