I I m m dit punt en het midden van de bol met dit Roosters cylindrisch azimutaal conisch polyconisch azimutaal, twee halfronden opspannende boom vormt. We hebben dan nog steeds heel veel keuzemogelijk heden. Maar welke is de beste? Stel nu dat we van elke virtuele verbinding de kosten weten, dan is de beste oplossing degene waarbij de totale kosten minimaal zijn. Meer algemeen; we kennen aan elke rand een gewicht toe, en de zogenaamde minimaal opspannende boom is de boom waarbij de som van de gewichten van de gekozen randen minimaal is. Dit probleem is in de informatica grondig bestudeerd en, verrassend genoeg, is het vinden van zo'n minimaal opspannende boom niet moeilijk. Het algoritme van Prim uit 1957 werkt als volgt we beginnen met een willekeurig knooppunt en voegen daar de rand met het laagste gewicht aan toe die naar een nieuw knooppunt leidt. Deze laatste stap herhalen we totdat alle knooppunten bezocht zijn. Het uiteindelijke patroon van gekozen ran den is een minimaal opspannende boom. We kunnen deze ideeën goed gebruiken voor onze uitvouwkaarten. Stel dat we een voorkeur willen uitspreken welke randen gevouwen moeten worden en welke randen sneden. We kennen daartoe aan elke rand een gewicht toe; de vouwvoorkeur. Hoe hoger, hoe groter onze voorkeur dat de rand een vouw is. Vervolgens berekenen we zo'n minimaal opspannende boom. Hierin zitten randen met een (relatief) lage vouwvoorkeur, waarbij tegelijkertijd aan de eisen voor het uitvouwen van kaarten wordt voldaan. We kunnen zodoende een optimale beslis sing maken over de randen. Alle randen in de minimaal opspannende boom zijn sneden en de overige zijn vouwen. Het algemene algoritme voor het maken van een myrihedrale projectie is nu klaar: genereer een rooster; ken gewichten toe aan de randen; bereken een minimaal opspannende boom, en gebruik deze om te beslissen over vouwen en sneden; vouw het rooster uit; teken het resultaat. De laatste drie stappen zijn steeds hetzelfde en relatief eenvoudig. Voor het projecteren van de kaart op de facetten gebruiken we een eenvoudige gnomoni- sche projectie. Een punt op de bol wordt geprojecteerd op een facet door het snijpunt te berekenen van een lijn door facet. Omdat de facetten klein zijn, is de vervorming beperkt. De variatie in projecties wordt verkregen in de eerste twee stappen. Door verschil lende keuzes voor het rooster en de gewichten te maken kunnen allerlei ver schillende projecties worden verkregen. Het eenvoudigste rooster is natuurlijk een rooster van meridianen en parallellen. Door de weging van randen te variëren over de globe krijgen we projecties die kunnen worden gebruikt om basisprinci pes van kaartprojectie te laten zien (fig. 2). Als we het gewicht w hoog kiezen bij één i Fig.2. Myriahedrale projecties op basis van een rooster van meridianen en parallellen. 28 Geo-lnfo 2010-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 30