4L» A ZJA f\%s acht zogenaamde grondkaarten op een voudige wijze uitgewerkt. Op bijgaande uitsnede van een van de kaarten blijkt dat de elzenhoutenpaal ('onse geslage paef) is geplaatst aan de oostzijde van de gepro jecteerde nieuwe vaart (fig. 2). Ook was in dit plan voorzien dat het trekpad aan de oostzijde van de vaart zou komen. Na inge diende bezwaren en grieven van onder andere landeigenaren en polderbesturen is naderhand besloten om het trekpad op dit gedeelte aan de andere zijde te maken. Ook zal de vaart iets westelijker worden gelegd. Een gedeelte van 'DeCromme vaert' is ook ingetekend met links daar naast het nu nog bestaande Houtvester slaantje. De stippellijnen stellen de wellicht al begin 15s eeuw gegraven oude veenwa- tering voor. Dicht bij de halfscheidpaal is ook het baken nr. 38 afgebeeld en links het halfbaken van baken nr. 37.4 Nieuwe kaarten in december 1656 5 Exacte punt log 54 meter zuidelijker Belang van het halfscheid na totstandkoming van de trekvaart Was de scheidpaal in 1656 exact halverwege de steden geplaatst? Fig.2. Fragment grondkaart Haarlemmertrek vaart met 'onse gestage pael', juni 1656. de te graven trekvaart en aan te leggen jaagpad is door de landmeters door mid del van bakens op onderlinge afstand van 100 roeden (376 meter) uitgezet. Vervol gens hebben zij dit traject in juni 1656 op ofwel 28 km en 308 meters. De paal is vanaf Leiden gerekend, geplaatst op een afstand van 3778,6 roeden ofwel op 14 km en 208 meter en vanaf Haarlem gerekend op 3750 roeden ofwel 14 km en 100 meter. Het exacte punt lag derhalve 54 meter zuidelijker, richting Leiden. Op basis hiervan kan de conclusie worden getrokken dat de landmeters bewust een ander punt hebben uitgekozen, namelijk het punt waar de 'cromme vaert' uit mondde in de veenwatering. Een tweede reden kan zijn geweest dat aldaar ook de begrenzing lag tussen de ambachten Noordwijkerhout en Lisse. Het voordeel was dan dat de stad Haarlem bij onderhandeling over de aankoop van de gronden alleen te maken kreeg met eigen dommen uit het ambacht Lisse en niet nog eens met die uit Noordwijkerhout. Tegen de ligging van de trekvaart en het trekpad werden vele bezwaarschriften ingediend. Aan sommige bezwaren werd tegemoetgekomen. De landmeters kregen opdracht 40 gedetailleerde nieuwe kaarten te maken. Uit deze kaarten valt op te maken dat de loop van de vaart en het trekpad op sommige plaatsen werd verlegd. Ook op het punt waar eerder de elzenhoutenpaal was geplaatst, vonden belangrijke wijzigin gen plaats. Op de bijgaande uitsnede van kaart nr. 21 is gedetailleerd de oude situatie weergegeven, alsmede de nieuw te creëren situatie (fig. 3). Het baken nr. 38 vinden we hier weer terug. De nieuw te graven brede trekvaart is onderaan in blauwe arcering aangegeven. Daarboven volgt in bruine arcering het nieuw aan te leggen trekpad met daar weer boven de tochtsloot met blauwe arcering. Goed te zien is dat de nieuwe trekvaart nu ten dele komt op de plaats van de oude polderwateringen met daartussen de oude vaartweg. Het trekpad komt nu aan de andere zijde, aan de westelijke zijde van de nieuwe vaart te liggen. Op de kaart wordt geen melding meer gemaakt van een nieuw geplaatst'mid delbacken'. Hierna zullen we zien dat na de totstandkoming van de vaart en het trekpad in 1657 het halfscheid zal worden gemar keerd door een aantal daar staande bomen. Zoals eerder opgemerkt kwamen de kosten van onderhoud, na ingebruikname van de vaart, voor gezamenlijke rekening. De vraag doet zich voor of de paal wel exact halverwege de beide steden is geplaatst. Een eenvoudig rekensommetje geeft de oplossing.Totaal is er sprake van 75 bakens op onderlinge afstand gele gen van 100 roeden. Aan de Haarlemse zijde resteert nog vanaf de laatste baken tot aan de Houtvaart een afstand van 28,6 roeden. Omgerekend in kilometers en meters: 7528,6 roeden a 3,76 meter, Fig.3. Fragment van kaart van december 1656. atan**- Geo-lnfo 2010-5 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 7