Dreigende vernietiging? TEQENWOOBDIGE TOESTAND. Grootte. Letter en nomtner der Ruit. I.AATSTE TOESTAND. Grootte. ✓-5 S- 9 Fragment van de hulpkaart no 50 (d.d. november 1885) van sectie I, waarop duidelijk is af te iezen, dat de kerk 1348 op het perceel 1349 staat, en hoe de pastorie, schuur en tuin langs de Straatweg georiënteerd liggen. Z4Z 2 Z - en daar de problematiek toegelicht met de vraag, of er inderdaad geen mogelijk heid zou zijn om de stukken, na digitalise ring, in een gemeentearchief te bewaren. De (nieuwe) rijksarchivaris, de directeur Nationaal Archief mr. M.J. Berendse heeft mij op 17 juni 2008 een uitgebreide uiteenzetting gezonden, behandeld door de heer R.M. Haubourdin. In deze brief wordt verklaard:'Na digitalisering worden de originelen niet vernietigd.' Dit zouden dan de leggers en registers betreffen, die zouden worden overgedragen aan de Regionale Historische Centra (RHC's, intergemeentelijke samenwerkingsver banden) en het Nationaal Archief. Dit zijn echter gegevens, die voor een groot deel al in de Nederlandse gemeentearchieven bewaard worden. De hulpkaarten en het veldwerk zouden na digitalisering bewaard blijven, maar'nog'niet worden overgedragen aan de RHC's. Ze zouden door het kadaster worden opgeslagen op een centrale locatie. Met nadruk wordt er in die brief op gewezen, dat er nog geen sprake zou zijn van een voornemen tot vernietiging van hulpkaarten en veldwerk. De Archiefwet zou, volgens de brief, overdracht van archiefbescheiden van het rijk aan gemeenten uitsluiten, maar niet aan RHC's. Naast formele argumen ten wordt gewezen op de ongewenste situatie om hulpkaarten te scheiden van de overige archiefbescheiden betreffende de geschiedenis van het vastgoed bezit. Omdat de hulpkaarten de verandering tussen het minuutplan en de bijbladen aangeven, zou een belangrijke schakel tussen de verschillende kadastrale opna mes verloren gaan wanneer deze door vervreemding zouden worden verbroken. Ook de samenhang met hulpkaarten van andere plaatsen zou bij vervreemding verloren gaan, zodat de eenheid van de collectie hulpkaarten uit archivistisch oogpunt zo veel mogelijk dient te worden bewaard. Aldus het Nationaal Archief. De noodzaak tot het bewaren van veld werken en hulpkaarten wordt dus duidelijk erkend, mits bewaard in RHC's. Intussen blijkt uit meer vakmatige kant aandacht te komen voor de dreigende vernietiging van de originele documenten. Van der Schans heeft deze kwestie vorig jaar aan de orde gesteld, en deze zaak is zijdelings aan de orde geweest op 1 oktober 2009 tijdens het symposium van de stichting'De Hollandse Cirkel' in het Kadaster te Arnhem [Van der Schans, 2009]. In Geo-lnfo van april 2010 geeft Haubour din van het Nationaal Archief een exposé over de hierboven besproken materie [Haubourdin, 2010]. Hier komt een heel andere visie naar voren dan officieel uitgesproken in de brief van 17 juni 2008. Ik wil mij concentreren op de argumenta tie waarom het bewaren van de originele hulpkaarten niet in aanmerking zou komen. - De'materiële staat'zou slecht zijn, en res tauratie te kostbaar. Ik heb zelf in 1997 en 2008 de gelegenheid gehad zwart-witfo- tokopieën te maken van alle veldwerken en hulpkaarten van Rhenen, vanaf 1832 tot circa i960. In totaal een kleine 3500 kopieën. Ik heb daarbij niet een docu ment aangetroffen dat voor restauratie in aanmerking zou komen. Bovendien, al zou dit het geval zijn geweest, niemand heeft gevraagd om deze bedreigde Het lokaliseren van percelen bij historisch onderzoek is met de kadastrale legger onmogelijk. De hulpkaart brengt uitkomst, in dit geval bij een luchtfoto met huisnummers van de gemeente Rhenen. Weergegeven is een deel van de wijk Vreewijk, hulpkaart 799, september 1921. Geo-lnfo 2010-9 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2010 | | pagina 19