Liever manager Volop kansen voor de branche dus. Zijn er ook bedreigingen? "Ja. Eigenlijk maar één, en dat is het algemene probleem van de jeugd en techniek. Die verstaan elkaar niet zo. Jongeren worden liever manager of gaan multimedia studeren. Ze blijken niet zoveel te hebben met bijvoorbeeld het beroep van maatvoerder in de bouw (fig. 3). Die staat de hele dag buiten, met zijn voeten in de klei. Mooi werk als de zon schijnt, maar minder als het regent." Somber is De Vries echter geenszins. "Er zullen altijd mensen zijn die ons werkveld prachtig vinden. Zelf wist ik als jochie van dertien al dat ik landmeter wilde worden. Misschien ligt het werken met Digitale Terrein Modellen wel dichter bij het spelen van een computergame dan de jeugd denkt... Kijk ook eens naar de smartphones van tegenwoordig, met hun uitgebreide mobile services. Daar zitten in feite heel wat toepassingen bij op het vlak van geo-informatie. Je kunt even snel een restaurant of bioscoop in de buurt opzoeken, en nog veel meer. Mogelijk dat ook dat jongeren dichterbij ons vakgebied brengt. Die link moeten we dan wel zelf nadrukkelijker voor ze leggen." Uitbreiding takenpakket Valideren hogere en lagere concentraties? Of het meten van zaadjes. Waar zijn ze al aan het ontkiemen en waar niet? Al dit soort zaken behoort tot de mogelijkheden. Ze zijn koren op de molen van ons vakgebied." Kijkje naar de drie beroepen in het vakgebied, de geo-informanl, de landme ter en de maatvoerder, dan voorziet De Vries een duidelijke uitbreiding van het takenpakket van de geo-informant."Deze zal straks veel meer verschillende soorten informatie kunnen aanleveren. Hij wint bij pandmetingen niet alleen de totale perceeloppervlakte in, maar ook tal van andere deeloppervlakten en inhoudsge- gevens. Bovendien berekent hij hoeveel een pand verstookt, wat het waterverbruik is en wat dat per jaar kost, enz. Al die data zijn in een 3D-presentatie weer te geven. Een belangrijk aspect hierbij is dat we tegenwoordig op basis van één uitvoerige meting, bijvoorbeeld met de Streetmap- per 360, een scala aan informatie bezitten voor meervoudig gebruik. De ene keer wil de klant weten hoe hoog een viaduct precies is, de volgende keer gaat het om de verkanting onder dat viaduct en daarna misschien over de kwaliteit van het beton. Dat is allemaal in een keer opgesla gen en die gegevens blijven beschikbaar. De geo-informant zal zich daarbij steeds meer toeleggen op het ordenen van data, het controleren van de betrouwbaarheid ervan en het bepalen van allerlei onder linge relaties dan het inwinnen van de gegevens zelf." "We houden ook zeker behoefte aan Fig. 4. Landmeter. Fig. 3. Maatvoerder in de bouw. landmeters", vervolgt De Vries. "Altijd zullen ze nodig zijn bij aanleg van nieuwe wegen en bij nieuwbouwplan- nen. Daarnaast zul je bestaande kaarten goed moeten bijhouden. Dat werk blijft gewoon bestaan. Wat ze vroeger met z'n drieën deden, doen ze nu alleen. Dat is bekend. De landmeter (fig. 4) blijft niet alleen nodig, in 2020 houdt hij zich ook veel minder bezig met de daadwerkelijke inwinning zelf dan met het valideren van de enorme hoeveelheid data die hij ver krijgt via Lidar, mobile mapping, hogere- solutiefoto's of misschien wel vanuit de HD Galileo-coördinaten voor de asfalteer- machine."En de maatvoerders, de uitzet ters? "Deze groep zal absoluut profiteren van nieuwe technieken, bijvoorbeeld op het gebied van machinebesturing. Ook deze mensen blijven onverminderd van belang. Kijk, een landmeter die een foutje maakt kan de volgende dag teruggaan en de data opnieuw inwinnen. Maar als je je piketjes niet goed neerzet en het asfalt ligt vervolgens verkeerd, heb je een groot probleem," f Geo-lnfo 2011-1 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2011 | | pagina 9