Kaarten, kleuren en indrukken
Column
Menno Jan Kraak
Deze column is geschreven in het weekend dat er in Soedan
een referendum plaatsvond over de mogelijke splitsing in een
Noord-Soedan en een Zuid-Soedan. Wat heeft dit nu weer met
kaarten te maken zult u denken? Want daar schrijft hij altijd over.
Nou, best wel veel. Wanneer het referendum inderdaad tot een
afsplitsing leidt, dan krijgt de kartograaf weer van die obligate
opmerkingen zoals:"Jullie zullen het nu wel druk hebben, moet
je alle atlassen gaan aanpassen." Net alsof het anders niet druk is.
Maar er zit wel wat in. Voor de digitale (online) atlassen is het
allemaal relatief eenvoudig. De editors brengen de wijzigingen
aan en een volgende keer dat een gebruiker de kaarten opvraagt
is de nieuwe situatie zichtbaar. Voor de papieren atlassen is het
wat lastiger. Een hele nieuwe Times World Atlas uitbrengen
omdat Soedan in tweeën is gesplitst gaat wat ver, zowel voor de
uitgever als voor de consument. Overigens had ik ooit een atlas
waarbij de uitgever jaarlijks kleine kaartjes uitgaf die je achter in
de atlas kon bewaren of over de oude kaart heen kon plakken.
De kleuren brengen me vervolgens op thematische kaarten, met
onderwerpen waarbij de gegevens per administratieve eenheid
worden verzameld. Het gaat hierbij om de choropleth-kaart. De
grootte van de eenheden bepaalt het kaartbeeld, en beïnvloedt
sterk de perceptie van de kaartlezer over het onderwerp. Zo was
ik onlangs bij een onderzoek betrokken waar men waarnemin
gen over'urbane'ziekten per administratieve eenheid verza
melde. De waarnemingen kwamen alléén uit het bebouwde
gebied, maar dat gebied nam slechts een heel klein deel van de
betrokken administratieve eenheid in. Hierdoor ontstond een
zeer vreemd beeld over de verspreiding van de ziekte. Mid
den in het oerwoud werden'stadse'ziekten aangetroffen. De
kartografen hebben hiervoor wel een oplossing, de zogenaamde
dasymetrische kaart, waarbij de grenzen aan het verschijnsel
worden aangepast. Deze kaartvorm is minder bekend en niet
aanwezig in de GIS-programma's die door de geowetenschapper
worden gebruikt.
Maar even terug naar het probleem van de splitsing van Soedan.
Het probleem voor de kartograaf is groter dan alleen het trekken
van een nieuwe grens. Neem nu mijn favoriete kaarten, die van
National Geographic. Deze kaarten, met de gekleurde biezen
langs de lands- en provinciegrenzen, waren voor mij óóit een van
de argumenten om kartografie te gaan studeren. In de 2010-edi-
tie van de National Geographic World Atlas zijn de landen op
de kaart van Afrika met zes verschillende kleuren aangeduid.
Soedan heeft een donkerbruine bies. De omliggende landen
hebben gele, groene, oranje, lichtbruine en paarse biezen. Hoe
moet dit nu met een gesplitst Soedan? Welke kleur kan worden
gebruikt zonder dat twee landen met eenzelfde kleur elkaar
raken? Dat hangt sterk af van het verloop van de nieuwe grens
tussen noord en zuid. Met andere woorden; van de nieuwe topo
logische situatie. Het mag voor Afrika als geheel geen probleem
zijn, maar het zou kunnen betekenen dat bepaalde landen van
kleur moeten wisselen. Om dit te beoordelen heb ik de kaart van
Europa uit de genoemde atlas vergeleken met de kaart uit de
editie van 1980. Met name Oost-Europa en de Balkan zijn sinds
1980 behoorlijk veranderd. De ongewijzigde landen hebben op
beide kaarten nog steeds dezelfde kleur. De nieuwe landen zijn
daar ogenschijnlijk zonder probleem ingepast. Maar misschien
is Europa ook niet zo'n goed voorbeeld. Voor een belangrijk
deel konden de kartografen van National Geographic namelijk
kaarten gebruiken die ze eerder in de twintigste eeuw ook al
eens hadden gemaakt.
Overigens is dit kleurenprobleem voor alle denkbare situaties
oplosbaar met slechts vier kleuren. Bewijs hiervoor wordt op een
boeiende wijze uiteengezet door Robin Wilson in zijn boek'Four
colours suffice' uit 2002.
Een ander voorbeeld uit hetzelfde onderzoek is het maken
van een tijdserie op basis van de waarnemingen. Naast het
genoemde probleem met de omvang van de administratieve
eenheden, geeft ook het gebruik van de classificatie van de
gegevens een probleem. Door de tijd heen was het bereik van
de waarnemingenreeks niet dezelfde en bij gebruik van een
standaard classificatiemethode kan dit tot gevolg hebben dat in
de kaarten van de tijdserie dezelfde kleur niet dezelfde waarden
hebben. Het kan zo lijken alsof er niets veranderd is. Bestudering
van de legenda kan echter op een verdubbeling duiden. Het
kaartbeeld geeft de eerste, en vaak ook blijvende indruk, ook als
de gebruiksaanwijzing iets anders meldt.
De bovengenoemde problemen zien we in veel kaarten, waar
door er een verkeerde conclusie over het onderwerp kan worden
getrokken en er minder goede beslissingen worden genomen.
Zeker wanneer de kaarten klakkeloos in een ruimtelijke analyse
worden meegenomen. De moraal van dit verhaal: kijk altijd
kritisch naar je kaarten en vraag je af waarom de kartograaf voor
een bepaalde weergave heeft gekozen en wat dit betekent. Hoe
gaan we bijvoorbeeld de gegevens die voor Soedan als geheel
zijn verzameld verdelen over Noord- en Zuid-Soedan? f
Prof. dr. Menno-Jan Kraak
ITC International Institute of Geo-lnformatiön Science and Earth
Observation
Department ofGeo-Information Processing
E-mail: kraak@itc.nl
Geo-lnfo 2011-2 15