Naar een BD-inschrijving
Tot slot
Referenties
Richtlijnen zijn nodig
voor 3D-inschrijving
en onder een perceel gevestigd zijn ten
behoeve van twee afzonderlijke objecten,
bijvoorbeeld een bovengronds gebouw-
over-weg en ondergrondse ruimten, zoals
ook in de case van het gebouwencomplex
in Amsterdam-Noord. Deze manier van
perceel vorming levert een risico voor
de bijhouding. Het is niet ondenkbaar
dat voor één van de minipercelen ten
behoeve van de funderingspalen voor het
gebouw op de Amsterdamse Zuidas een
typefout wordt gemaakt bij het aangeven
van de rechthebbenden of dat er vergeten
wordt een van de funderingspalen mee
te nemen bij een toekomstige overdracht
van het complex. Een ander nadeel van
deze miniperceeltjes is het kopiëren van
alle rechten, beperkingen en belemme
ringen van het oorspronkelijke grotere
perceel naar de
minipercelen, terwijl
deze mogelijk niets
met het betreffende
3D-object te maken
hebben.
Een alternatief voor deze 'footprint'-
inschrijving op basis van kleine perceeltjes
zou de inschrijving van een 3D-tekening in
de openbare registers zijn, welke tekening
de ruimtelijke begrenzing van het recht
(inclusief raakpunt van funderingspalen
en grondoppervlak) weergeeft. In de
kadastrale registratie had met een aante
kening (zogenaamde objectbelemmering)
kunnen worden verwezen naar deze in de
openbare registers ingeschreven 3D-teke-
ning. Helaas kan de bewaarder onder de
huidige regelgeving zo'n tekening niet
eisen.
Uit bovenstaande kunnen we een aantal
aspecten samenvatten over3D-publiciteit
in Nederland (bestaande uit3D-tekeningen
in het openbare register waarnaar wordt
verwezen in de basisregistratie kadaster).
Ten eerste zijn we al een heel eind op weg
omdat het mogelijk is een 3D-rechtsobject
te publiceren zoals gedefinieerd door de
FIG Working Group on 3D-Cadastre (zie ons
vorige artikel). Het is mogelijk een akte in
te schrijven, waarvan het rechtsobject als
een 3D-ruimtelijke eenheid wordt beschre
ven en aan welk object een of meer unieke
en homogene rechten, verantwoordelijk
heden of beperkingen zijn gerelateerd.
Dit hoeft niet per se gerelateerd te zijn aan
een fysieke constructie, zoals we zagen
bij een erfdienstbaarheid die gevestigd
kan worden ter bescherming van een
straalverbinding. Deze inschrijving biedt
de mogelijkheid de ruimtelijke omvang
van het rechtsobject in 3D nader te duiden.
Dit is echter nog niet verplicht.
In gevallen waarin de rechtstoestand
nu niet behoorlijk in 2D zichtbaar kan
worden gemaakt, geven bewaarders wel
de voorkeur aan 3D-publicatie. Met het
notariaat wordt daarom overlegd over het
in bepaalde gevallen toepasselijk verklaren
van de regelgeving over doelmatige per
ceelsvorming. Op grond van artikel 6 lid 3
sub b Kadasterbesluit 1994 zou de bewaar
der dan kunnen bepalen dat er soms géén
bijhouding (=perceelsvorming) plaatsvindt.
Overlegd wordt over een opsomming van
dergelijke gevallen,
waarin de bewaarder
de bevoegdheid krijgt
te verlangen dat een
(digitale) 3D-tekening
de objecten van te onderscheiden rechten
inzichtelijk maakt (welke opstal-, erfpacht
rechten en erfdienstbaarheden kunnen
zijn) als bijlage van de ingeschreven
akte. Voor de weergave van apparte
mentstekeningen zou dat een aanvulling
op de bestaande regeling (art. 5 en 6
Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994)
betekenen. Ook zal daarbij nader moeten
worden aangegeven wat de technische
vereisten voor de 3Ü-tekening zouden
moeten zijn. Nu geldt alleen het vereiste
dat de tekening een pdf moet zijn, waarna
de raadpleger met een 3D-pdf de gebrui
kelijke interactiemogelijkheden verkrijgt.
Doordat in de komende nieuwe kadastrale
registratie wordt volstaan met verwijzing
en automatische link naar de 3D-tekening
zal dit in eerste instantie niet resulteren
tot het registreren van de 3D-data (incl.
georeferencen en inpassen in de basisre
gistratie kadastrale kaart). Ontsluiten van
de 3D-kadastrale objecten in de massale
output blijft beperkt tot de aantekening
dat er in de openbare registers een
3Ü-tekening is opgenomen. In de online
informatieverstrekking wordt, zoals hier
voor werd aangegeven, doorgelinkt naar
de eventuele 3D-tekenïng in het openbare
register. Daarbij is goed voorstelbaar dat
in een later stadium niet naar de tekening
van het gehele complex maar naar de
gebruiksruimte van een specifiek apparte
ment wordt doorgelinkt. Hierdoor hoeven
raadplegers niet langer afzonderlijke
digitale tekeningen op te vragen om de
rechtsituatie van een specifiek apparte
ment te begrijpen.
De mate waarin de tekening juridisch
bindend is, blijft afhankelijk van partijen.
De 3D-pdf biedt nauwelijks mogelijk
heden om geometrische fouten op te
sporen, zoals niet gesloten objecten of
onbedoeld overlappende buurobjecten.
Met het oog op de langetermijnontwikke-
lingen en andere technische toepassingen
hebben de Delftse auteurs van dit artikel
daarom ook gekeken naar de mogelijkhe
den van registratie van de 3D-data zelf
(zie kader op p. 8).
In dit artikel hebben we de wenselijk
heid van een incidentele verplichting
tot inschrijving van 3D-tekeningen
aangetoond, zoals ook verwoord in het
Meerjaren Beleidsplan van het Kadaster.
In incidentele gevallen zou er daarom een
verplichting tot 3D- publicatie moeten
bestaan. De omvang, inhoud en methode
tot invoering van zo'n verplichting vraagt
nog onderzoek naar:
gevallen waarin 3Ü-afbeelding in het
belang van rechtszekerheid moet
worden geëist;
de eisen die in dat geval aan de kwali
teit en nauwkeurigheid van de afbeel
ding moeten worden gesteld.
Voor dat laatste is ook nader onderzoek
nodig naar het gebruik van intelligente,
digitale 3D-tekeningen. Hierover in het
kader op p. 8 meer. f
Dam, B. van, en B. van Osch, Registratie van
kabels en leidingen als onroerende zaken bij
het Kadaster, Geo-lnfo (2007) 9, blz. 324-326,
Stoter, J.E. and Ploeger, H.D. (2008)
Eigendomsregistratie van netwerken door het
kadaster. In: Geo-lnfo (2008) 1, blz. 14-19
Oosterom, P. van, A. Groothedde, C. Lem-
men, P. van der Molen en H. Uitermark (2010)
Landadministratie als hoeksteen van een
wereldwijde geo-informatie infrastructuur.
In 3 delen: Geo-lnfo (2009) 12, blz. 30-33;
Geo-lnfo (2010) 1, blz. 31-35; en, Geo-lnfo
(2010) 2, blz. 36-40
Benedict van Dam danken wij voor zijn zeer
waardevolle bijdrage.
10 Geo-lnfo 2011-3