Toegankelijkheid van
overheidsinformatie anno 2011
Column Cees Guikers
Er zijn de afgelopen jaren forse stappen gezet in het toegankelijk
krijgen van overheidsdata. Inspire is hierin een grote animator
gebleken en de ontwikkeling van de basisregistraties heeft het pro
ces van vrije beschikbaarheid van alle overheidsinformatie tenzij.
versterkt. Over dat principe bestaat nauwelijks nog verschil van
mening. Het heeft overigens wel meer dan tien jaar geduurd voor
dat de Kohnstamm-nota het zover heeft gebracht. Het ministerie
van l&M zet ondertussen vol in op de basisregistraties. De opzeg
ging van het postcodeconvenant met TNT is de meest recente,
heroïsche daad in de geest van practice what you preach. Waar
mogelijk wordt gekozen voor budgetfinanciering van de landelijke
voorzieningen om ontsnapping via schimmige discussies over
verstrekkingskosten bij voorbaat in de kiem te kunnen smoren.
Maar er is nog wel een praktisch probleem op te lossen. Data zijn
namelijk vaak vertrouwelijk. Voor de basisregistraties is dit eerder
regel dan uitzondering. Deze data kunnen dus niet zonder meer
aan derden worden verstrekt. En het zijn uitgerekend deze
gevoelige registraties die interessante grondstof voor informatie
bevatten. Denk aan de WOZ-waarde en de koop- en verkoop
prijzen van onroerend goed, bevolkingsgegevens, werkgelegen
heidscijfers, hypotheekgegevens...
Deze data dreigen daardoor onbenut te blijven als grondstof
voor informatie (lees: toegevoegde waarde respectievelijk
economische groei). Dat zou zonde zijn, dus daar moeten we wat
aan doen. Gelukkig schiet de technologie daarbij te hulp.
Data as a service (Daas) is een zusje van Software as a service (Saas).
Beide concepten zijn vormen van Application Service Providing
(ASP) en spelen zich af 'in the cioud'. Het maakt niet uit waar die
data of applicaties zich fysiek bevinden, zolang ze maar benader
baar zijn. Specifiek voor Daas is dat de gebruiker de data alleen
maar even gebruikt om er een grafiek, een kaart of een berekening
mee te maken. De data zelf is niet beschikbaar om te downloaden.
De toegang tot de data wordt volledig beheerst door de data
services. Zijn ze eenmaal grondig getest dan zijn ze een degelijk
slot op de deur van de datasafe en de serviceprovlder houdt
daarmee dus volledige controle over de data.
De OGC Web Processing Service (WPS) standaard biedt regels voor
de standaardisering van vraag en antwoord bij het aanroepen van
geospatial processing services als een web service. De WPS stan
daard beschrijft hoe een gebruiker de uitvoering van een proces
kan vragen en hoe hij het resultaat van het proces terugkrijgt.
Een WPS-server biedt zijn diensten aan door te adverteren wat hij
kan, wat de verschillende mogelijkheden precies doen en hoe je
ze moet benutten. Een andere computer kan een aanvraag laten
uitvoeren door de WPS-server en krijgt het antwoord in een gestan
daardiseerde vorm terug. De meest gangbare communicatieproto
collen, HTTP GET, HTTP POST en SOAP, worden ondersteund.
De data die voor een WPS nodig zijn hoeven niet op dezelfde
server te staan maar kunnen zich in principe overal op het inter
net bevinden. De specifieke processen die door een WPS-imple-
mentatie worden ondersteund zijn door de eigenaar van die
implementatie gedefinieerd. Ofschoon. WPS is ontworpen voor
ruimtelijke data kan het voor alle typen data worden gebruikt.
Web Processing Services maken het mogelijk om (voorgepro
grammeerde) analyses op data te doen zonder die data zelf in
bezit te hebben. Dat is de basisgedachte achter Daas. Je ziet
alleen de antwoorden op je vragen (informatie) en niet de
achterliggende (eventueel privacygevoelige) data.
De overheid zou moeten zorgen voor een minimale set generieke
'processen'op de basisregistraties en eventueel andere interessante,
maar gevoelige databestanden. Die minimale set maakt gebruik
mogelijk in de sfeer van optellen, aftrekken, delen en vermenigvul
digen. De inrichting van minder generieke processen is te beschou
wen als een stukje maatwerk. De kosten worden aan de gebruiker in
rekening gebracht onder de noemer verstrekkingskosten. Uiteraard
moeten zowel de generieke als de specifieke processen aan de eis
voldoen dat er geen gevoelige data 'over de schutting gaat'.
Het project Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) en het
concept Shared Service Organisatie Geo-lnformatie bieden bij
uitstek een omgeving om hier concreet vorm aan te gaan geven.
Dat nalaten is een gemiste kans voor open doel.
In de schaduw van de toegankelijkheid worden hevige gesprekken
gevoerd over de vermeende concurrentie van overheidsdata met
het aanbod van bedrijven. Het Nationaal Wegenbestand (NWB)
is daarvan het altijd weer opgevoerde schoolvoorbeeld. Maar is
er ook een ander voorbeeld? Nee, dat is er niet en dat is logisch.
Echte overheidsdata zullen namelijk per definitie niet concurreren
met privaat aanbod. Bedrijven produceren namelijk geen adres
sen, kadastrale percelen of topografische kaarten. Omgekeerd is er
weinig overheidsachtigs aan het NWB, hooguit de hectometerpaal-
tjes. In de basis was het NWB een werkgelegenheidsproject voor
werkloze mijnwerkers in Zuid-Limburg. Ook toen zou het al moge
lijk zijn geweest om een hartlijnenbestand van wegen te kopen of
te laten maken, zoals nu met de luchtfoto gebeurt. Een streep door
de vrijgave van het NWB is dus tevens een streep door de discussie
over concurrentie van overheidsdata. Een dikke streep!
Cees Guikers, Lid van de commissie Nationale Geo-lnformatie
Infrastructuur (GeoBusiness Nederland)
(Cees Guikers is tevens directeur van Bridgis)
Geo-lnfo 2011-6 27