I w
pp*
en kartoa
-
Open Kaart
s
Doorlopend potentieel noorslago verse hot
in het tijdvak:
1 april 2011 Urn
I5m«2vlt
203 stations
vecwteateeokTw
50 km
#bt
■tuua
KNMI
Necrsfagtekert
ptmxk 1 apé
t/mdmd 20IJ
H|* Matte
j« Groot
|F|o Zeergroot
"rt-j
Dagelijks actualiseert het KNMI de kaart
waarop het doorlopend, potentieel
neerslagoverschot wordt getoond.
Dit wordt gebaseerd op de hoeveelheid
neerslag (hoeveel komt erbij) en de
referentiegewasverdamping (hoeveel
gaat eraf), die wordt berekend aan de
hand van de hoeveelheid zonnestraling
en de temperatuur. Kortom, een redelijk
simpel gegeven, dat al jaren op dezelfde
manier door het KNMI wordt geprodu
ceerd. Aan tijdgebrek kan het dus niet
hebben gelegen, toen de Stentor onlangs
het kaartje overnam bij een artikel over
de lang aanhoudende droogte, waaruitje
zou concluderen, dat in Hoog-Nederland
de droogte het ergst is...
Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie
en geo-ICT):
Ik vind het altijd moeilijk te begrijpen,
een negatief neerslagoverschot. De term
'neerslagbalans'lijkt mij logischer. Die kan
positief of negatief uitslaan, maar mis
schien is dit meteorologisch een misser?
Met deze term wordt meteen duidelijk dat
de legenda een divergerende schaal dient
te krijgen. Twee kleuren aan weerszijden
van het nulpunt met oplopende grijswaar
den (want ratio-meetschaal) hoe verder
van het nulpunt hoe'erger'. Dat het KNMI
hiervoor blauw, groen en geel gebruikt,
waarbij in het groen de grijswaarden
aflopen en in het geel er helemaal geen
lijn is te ontdekken, is dan weer een karto
grafische misser. De Stentor heeft een
aardige vertaling gemaakt naar een ordi
nale meetschaal (matig, groot, zeer groot)
door de grens voor droogte bij 6o mm te
leggen. De aflopende grijswaardetrap in
het rood zet de lezer hier nog meer op het
verkeerde been!
Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie
en auteur 'Handboek Ceo-visualisatie'):
Een lezer kijkt altijd eerst naar de kaart
zelf, daarna pas naar de titel. Een kaar
tenmaker moet proberen, zeker bij
eenvoudige, monothematische kaartjes
als deze, dat dan de aandacht nog steeds
aanwezig is, en ook dat de lezer dan
al voorlopige conclusies kan trekken.
De legenda geeft'slechts'de mate waarin
aan, ter bevestiging van de voorlopige
conclusie Bij de kaart van de Stentor is de
visuele nadruk het grootst in het oosten.
Conclusie: de droogte is in het oosten
het grootst. De oranje kleur bevestigt
deze conclusie, want velen zullen (steeds
meer) oranje associëren met (steeds meer)
droogte. Heel vreemd om dan de legenda
het tegendeel te zien beweren... Een kar
tografische misser van de eerste orde.
De visuele indruk moet overeenkomen
met de getalsmatige indruk. Dit omwis
selen is de wereld op z'n kop. Deze alinea
is een eufemisme voor'een zeer slechte
kaart'.
Frédérik Ruys (information designer
voor onder andere VPRO's 'Nederland van
Boven'):
Ik roep al snel dat ik geen kartograaf ben.
Niet omdat ik me wil distantiëren van de
vakgroep (waar ik oneindig veel respect
voor heb), maar omdat ik slecht op de
hoogte ben van kartografische conventies.
Daarnaast zijn veel van mijn ontwerpen
bedoeld voor de gemiddeld geschoolde
burger. Ik laat me dan ook zelden hin
deren door enige kennis van de weten
schappelijke wereld."Als ik het resultaat
zelf maar begrijp", is mijn belangrijkste
graadmeter Mijn poging het'doorlopend
potentieel neerslagoverschot'te begrij
pen, mislukt al bij de kop. Ongetwijfeld is
het wetenschappelijk verantwoord, maar
ik vind de titel ronduit publieksonvrien-
delijk. Natuurlijk wordt het criterium op
de KNMI-site uitgelegd, maar een korte
toelichting had niet misstaan (er zweven
rondom de kaart voldoende overbodige
elementen die hiervoor plaats kunnen
maken, zie noordpijl, schaal, logo, tijds
aanduiding). De kleurverdeling zal voor
een kartograaf wellicht herkenbaar zijn,
als gebruiker vind ik het vanzelfspreken
der dat bij een kwantitatieve schaalverde
ling de verzadiging (of intensiteit) van de
kleurwaardes gelijk oploopt.
6 Geo-lnfo 2011-6