Onderzoeksagenda's
Column
JUsikjs JuMs
Prof. dr. Menno-Jan Kraak
sdefgetijke A's
di 8 fiVn'firtsS
's4s'=^2?Hip«»ïsl,
A* 1 I ft I bHrirMen
|0MBizim:
H:- j i ixtm ujuoiiiiinicii
I0FQ UlOOr nnitm'jnrtllftftnf.n^'n r itmlTDf 1....1.....
S M Dtimaelmpii's (mmittMP art
iomnlinni-tJ^STCL «raftntart"11
t uil/nflhiod"™?
welen
"S
ft ^Tlditnia flifiUWStS P*« tn
J WW.™ inii* rivkiéi
Wordie visualisatie van deze column.
In veel disciplines is het een goede gewoonte om regelmatig onder
zoeksagenda's te definiëren. Dat gebeurt vanzelfsprekend ook in
de kartografie. De oplettende lezers herinneren zich onmiddellijk
Geo-lnfo nummer 2 van 2011, waarin een samenvatting stond van de
onderzoeksagenda die is opgesteld door de International Cartograp
hic Association (ICA).
Wat is nu het nut van een dergelijke agenda? Daarvoor moeten we
weten hoe deze tot stand komt. Meestal is het het resultaat van bijeen
komsten van een aantal experts die via allerlei'discussietechnieken'
onderwerpen selecteren, groeperen en prioriteren. De samenstelling
van dergelijke groepen experts heeft vanzelfsprekend invloed op
de uitkomst. De erkenning van dergelijke agenda's is daarom sterk
afhankelijk van de wetenschappelijke autoriteit van de experts, de
organisatie achter de deelnemers en de aard van de publicatie waarin
het resultaat verschijnt.
Nu hoor ik u denken: "Wauw, gepubliceerd in Geo-lnfo, nu moet het
wel goed zijn." En gelijk heeft u. Maar het is goed te weten dat de
agenda ook in zogenaamde peer-review tijdschriften is verschenen.
Dat zijn tijdschriften waar het artikel eerst op zijn waarde is getoetst
door andere wetenschappers. Bovendien is het de agenda van de ICA,
de internationale autoriteit op het gebied van de kartografie.
Omdat de onderzoeksagenda's het resultaat zijn van een consensus-
proces, zijn ze ook erg algemeen en is meestal getracht om 'hypes'
buiten de agenda te houden. Enkele van die hypes kunnen overigens
gemeengoed worden, andere zijn van voorbijgaande aard. De ICA-
agenda is een voorbeeld van een consensusagenda. Alle 24 com
missievoorzitters hebben onderwerpen kunnen aandragen.
De aangedragen onderwerpen zijn vervolgens gegroepeerd in tien
categorieën. Deze categorieën zijn in het eerdere genoemde Geo-lnfo-
artikel besproken. Dit proces heeft enkele jaren geduurd en daardoor
ontbreken bijvoorbeeld onderwerpen op het gebied van Volunteer
Geographic Information (VGI).
Het nut van dergelijke agenda's is verschillend. De onderwerpen
geven richting en zijn veelal gebaseerd op onderzoeksvragen die
nodig een antwoord behoeven. Onderzoekers kunnen de agenda
gebruiken om het thuisfront te overtuigen van hun activiteiten, om
de eigen activiteiten te toetsen aan de internationale gemeenschap,
maar ook om in contact te komen met gelijkgestemde concurrenten.
Geïnteresseerden van buiten een vakgebied kunnen in korte tijd zien
wat de betreffende discipline bezighoudt. Overigens zijn onderzoeks
agenda's van een deelgebied van een discipline doelgerichter en beter
bruikbaar.
Een agenda behoort eigenlijk een levend document te zijn. Levend in
de zin van 'openstaan voor nieuwe onderwerpen', zoals VGI. Maar ook
'levend in structuur'. In de huidige agenda zijn alle onderwerpen
in slechts een van de tien categorieën ingedeeld. Dat is vaak niet
terecht en roept discussie op. Verschillende invalshoeken vragen om
een andere kijk op het vakgebied en dat kan een andere indeling
betekenen.
Maar zelfs dan blijft de vraag hoe goéd zo'n agenda is. Wat zijn
bijvoorbeeld de trends? Voor de ICA kun je dat bijvoorbeeld afleiden
uit de programma's van de tweejaarlijkse conferentie. Daar is door
diverse collega's op een interessante manier onderzoek naar gedaan
door de trefwoorden en titels van de papers te analyseren. Dat kan
vrij eenvoudig door op de internetsite'wordle.net'woordfrequentie
diagrammen te maken.
Op een iets geavanceerdere manier is dat gedaan voor de inhoud van
de ICC-congressen. Dit resulteerde in themakaarten waarin relevante
onderwerpen dicht bij elkaar liggen (de Jong en Skupin in 2005 en
Fabrikant Salvami in 2011). De bijdragen geven een globaal beeld
van de trends van de laatste tien jaar. Een honderd procent goed beeld
krijg je daarmee niet. Er is immers altijd een bias door de locatie van
het congres, het aantal deelnemers en het karakter van de deelnemers.
Wat gebeurt er aan de frontlijn van de discipline? Daartoe is tijdens
het laatste ICA-congres, afgelopen juli in Parijs, een soort speed-dating
met ruim vijftig PhD studenten georganiseerd. Van al die promotieon
derzoeken mag je verwachten dat ze zich inderdaad met het nieuwste
van het nieuwste bezighouden. Het is aardig om die onderwerpen
over de categorieën van de onderzoeksagenda te leggen om te zien
waar de discipline heen gaat. Er blijkt veel aandacht te zijn voor'het
web','tijd','bijzondere visualisaties'en nog steeds,'generalisatie'.
Een andere toets is om de agenda te vergelijken met de zogenaamde
'body of knowlegde'voor de geowetenschappen. Dit is een soort
woordenboek van vaktermen in ons vakgebied. Het wordt gebruikt
om de curricula voor het onderwijs samen te stellen. De'body'
beleefde in 2010 een tweede druk als uitgave van het Amerikaanse
UCGIS. Vanuit Europa is AGILE de trekker, met inbreng van onder
andere de ICA. Het kartografiedeel is hier overigens nog erg mager, en
onder andere via de ICA-onderzoeksagenda wordt er aan uitbreiding
gewerkt, f
Prof. dr. Menno-Jan Kraak
ITC International Institute of Geo -Information Science and Earth
Observation
Department ofGeo-Information Processing
E-mail: kraak@itc.nl
Geo-lnfo 2011-10/11 29