Het landbouwperceel Boeren en overheid hanteren verschillende definities van een perceel In de werkelijke wereld zijn we het gauw eens over wat een landbouwperceel is. Zodra we het gaan vastleggen (meten) of gaan beschrijven (modelleren) ontstaan er echter verschillen. Meestal hangt dat samen met wat we dan met het gemeten perceel willen. Er zijn twee belangrijke verschillen in perceelsdefinities. Die van de boer en die van het perceelsregister. Het landbouwperceel volgens de boer Vanuit de invalshoek van boeren, telers, loonwerkers en andere mensen die actief zijn op de akker, is een landbouwperceel een aaneengesloten oppervlakte grond waarop een gewas kan worden geteeld, met grenzen die tijdens de gewasgerelateerde bewerkingen niet gepasseerd mogen of kunnen worden^zoals: (de insteek van) een sloot; een kavelpad; een perceel met een ander gewas; een perceel van de buurman. De boer ziet dit perceel als het bruto-land- bouwperceel. De boer kan echter niet het hele perceeloppervlak benutten voor het gewas, hij heeft ook manoeuvreerruimte nodig voor bewerkingen tijdens en na het groeiseizoen (gewasverzorging en oogst). Het netto perceel is het deel waar daadwer kelijk het gewas op staat. De verhouding nettorbruto hangt onder andere af van de perceelgrootte en -vorm, het type gewas en de werkbreedte van werktuigen, eventuele teeltvrije bufferzones, akkerranden enz. Het landbouwperceel volgens Dienst Regelingen Vanuit de invalshoek van overheid en wet- en regelgeving is het landbouwper ceel de subsidiabele grond die de boer in gebruik heeft. Dienst Regelingen van het ministerie van EL&I (hierna: DR) gebruikt daarvoor de term 'gewasperceel'. De definities zijn verankerd in de Nederlandse implementatie van Europese wetgeving. Jaarlijks vraagt DR deze percelen bij de boer op door middel van de Gecombi neerde Opgave. Een gewasperceel is het daadwerkelijk de gebruiksmogelijkheden van de grond redeneert en de overheid die redeneert vanuit rechtmatigheid (voor subsidies en mest). Beide uitgangspunten leiden tot verschillende ruimtelijke concepten. De afgelopen jaren heeft DR geïnvesteerd in een nieuw perceelsregister dat voldoet aan de (Europese en nationale) eisen die worden gesteld aan de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het perceelsregister omvat behalve de gewaspercelen ook een Referentie- laag: de referentiepercelen die het totale Nederlandse landbouwareaal omvatten. Er zit natuurlijk een relatie tussen deze referentiepercelen beteelde oppervlakte van een perceel zonder sloten en wegen. 'Bij de beteelde oppervlakte hoort ook de oppervlakte die voor de teelt noodzakelijk is. Dit kunnen bijvoorbeeld (spuit)paden, voren, greppels, kop- en wendakkers zijn'1). Ook verlangt DR dat de gebruikstitel van het perceel (zoals eigendom of pacht) in de gewasperceelsgrenzen terugkomt. De verschillen in definities zijn niet heel erg groot maar hebben een wezenlijk effect doordat ze zijn ontstaan vanuit ver schillend perspectief De boer die vanuit Door boer met cm nauwkeurigheid ingemeten perceelgrenzen (rood) en de daarin geplande werk- gangen (geel) op basis van de exacte breedte van de werktuigen. De onderliggende luchtfoto laat zien dat de teelt precies conform planning uitgevoerd is. Deze boer heeft de groene vlakken ingezaaid met een gras/bloemenmengsel als akker-natuur. Foto: HWodKa Sytze de Bruin/Leo Klompe. en de daarbinnen liggende gewas percelen. Deze is in ieder geval i:n; een gewasperceel kan nooit de grens van een referentieper ceel overschrijden. Sommige grenzen van gewaspercelen zijn ook de grenzen van referentiepercelen. DR voert het beheer van deze laag zelf uit en brengt deze laag in bij de Basisregis tratie Grootschalige Topografie. Het ritme voor actualisering wordt onder andere bepaald door de Europese Commissie die jaarlijks een rapport verlangt, uitgaande van zeven kwaliteitsindicatoren. De boer en de overheid hebben heel verschillende doelen voor ogen bij het registreren van de landbouwpercelen. Omdat de ingewonnen informatie ook bijdraagt aan andere bedrijfsprocessen is het niet makkelijk om dezelfde definities te gebruiken. Een belangrijk ander aspect is de toe nemende nauwkeurigheid waarmee de gegevens ingewonnen worden.Terwijl de Europese wetgeving een kaartschaal van 1:10.000 vereist, wordt in Nederland van betere (hogere resolutie) luchtfoto's gebruikgemaakt voor het digitaliseren van referentiepercelen. Ook het gebruik van nauwkeurige plaatsbepalingssystemen (GPS, RTK) bij veldmetingen leidt tot grotere nauwkeurigheid. Een nauwkeuriger geme ten perceel is per definitie gevoeliger voor verandering (zie de definities). Verhogen van de nauwkeurigheid en precisie van inmeten van perceelgrenzen door de sector en de overheid is echter geen oplossing Geo-lnfo 2011-10/11 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2011 | | pagina 7