Spatial Data Infrastructures
Column
Van aanbod naar vraag
Earthwatchers
Landelijk crisismanagementsysteem
Maar we zijn er nog niet! Al een aantal keren heb ik u vanaf deze
plek meegenomen naar de wereld van de rampenbestrijding
en de rol van geo-informatie. Uit die wereld wil ik ditmaal een
specifiek aspect benadrukken. Namelijk de SDI van het landelijk
crisismanagementsysteem (LCMS). Ik ben daarbij bijzonder geïn
spireerd door het Amerikaanse rapport 'Succesfull respons starts
with a Map' (gratis te downloaden!). Begin november sprak ik een
van de auteurs, Michael Goodchild, en vertelde hem over het
LCMS en de bijbehorende SDI. Hij reageerde enthousiast: "Dit is
wereldnieuws, het eerste land dat voor zijn veiligheid het gebruik
van geo-informatie verplicht invoert!"
Henk Scholten
Wat hebben we nog te melden als het gaat om Spatial Data
Infrastructures? Het is bijna niet meer voor te stellen, maar het
IDEFIX-project ligt bijna 20 jaar achter ons. Dat was de eerste
poging om het idee fixe van samenwerking tussen overheidspar-
tijen te ontkrachten. "Natuurlijk kunnen overheidspartijen hun
geo-informatie delen", was begin jaren 90 van de vorige eeuw de
optimistische gedachte!
Sindsdien hebben we nog heel wat slagen moeten maken.
Maar we zijn nu heel ver. Het Nationaal GeoRegister is immers
niet meer weg te denken, en PDOK heeft, zo las ik op Twitter,
inmiddels zijn honderdste klant aangesloten. De INSPIRE-richt-
lijnen helpen daarbij, en het SDI-begrip kent inmiddels dan ook
diverse thematische toepassingen.
In het artikel Advanced Regional SDI in Europe: Comparative cost-
benefit evaluation and impact assessment perspective evalueerden
Craglia en Campagna in 2010 negen grote en twee kleinere SDI's.
Ze komen daarbij tot een lijstje van grote voordelen:
een positieve cultuurverandering bij betrokken partijen, met
name wat betreft de bereidheid om gegevens te delen;
een toename van lokale, gecoördineerde initiatieven om
gezamenlijk gegevens te verzamelen, om daarmee dubbeling
van gegevens en kosten te reduceren;
overeenstemming over gezamenlijk gebruik en beheer van
referentiedata;
meer op de praktijk gebaseerde applicaties, vooral op het
gebied van landgebruiksplanning;
vermindering van zoektijden en kosten bij het gebruik van
externe datasets;
verbetering in het gezamenlijk begrip van regionale proble
matiek bij overheidsorganisaties.
[International Journal of Spatial Data Infrastructures Research,
2010, Vol.5 p. 161]
Daarnaast concludeerden Craglia en Campagna dat er een
ontwikkeling gaande is die zich beweegt vanuit aanbod naar
vraag. Bij die beweging wil ik kort stil staan aan de hand van twee
voorbeelden waarbij ik nauw betrokken ben.
Op 19 oktober werd in München de winnaar bekend gemaakt
van de Global Monitoring form Environment and Security (GMES)
Masters. Die winnaar is de Earthwatchers-applicatie. De applica
tie is onderdeel van het DeforestACTION-project, waarmee de
ontbossing op Borneo wordt gemonitord en wordt geprobeerd
om het leefgebied van de orang-oetang te behouden.
De Earthwatchers-applicatie maakt gebruik van een SDI met
een enorme hoeveelheid data die door duizenden kinderen
overal ter wereld kan worden geraadpleegd om te zien of er
illegale ontbossing plaatsvindt. Bezoekt u vooral de website:
http://dfa.tigweb.org/.
Inderdaad, het is wereldnieuws. Dankzij de subsidiegelden,
maar ook dankzij de opdrachtgever Netcentrisch Werken, het
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, en een consortium van
bedrijven ligt er nu een infrastructuur voor een crisismanage
mentsysteem dat volledig uitgaat van geo-ICT als basis voor
informatievoorziening bij rampen. Het klinkt vanzelfsprekend,
maar dat is het niet!
Alle veiligheidsregio's beschikken binnen nu en een halflaar over
een zeer modern SDI waarin alle basiskaarten voor handen zijn.
Maar ook waar de gemeenten, nee u, bestanden kunt aanvullen
met lokale geo-bestanden. Graag leggen de samenwerkende
partijen u in detail uit hoe u daarmee uw werkveld ondersteu
ning kunt bieden bij zo een belangrijk thema als veiligheid.
Maar er is geen twijfel dat deze SDI er is en zal worden ingezet.
Het rapport van Goodchild beschrijft in detail wat er nodig is
om met geo-informatie succesvol te zijn bij rampenbestrijding.
De gegevens en informatie vormen een basis, de gebruikers
zijn uiteindelijk bepalend! Een rampenbestrijder is niet altijd
een GIS-deskundige. Training en opleiding zijn dan ook van
groot belang om goed te kunnen werken met dit nieuwe op
geo-informatie gebaseerde systeem. Er komen dus honderden
nieuwe geo-gebruikers aan! En ze kunnen best een klein beetje
hulp gebruiken.
Henk Scholten
Hoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam,
CEO, Geodan bv, Amsterdam
24 Geo-Info 2011-12