Iedere soldaat een sensor
Als laatste plenaire spreker verschijnt
Commandeur Rob Bauer (ministerie van
Defensie) in uniform op het toneel. Enthou
siast vertelt hij hoe de krijgsmacht sensoren
gebruikt en hoe prettig het is om data met
andere partijen te kunnen delen. Defensie
verkeert in een voortdurende transitie naar
meer samenwerking met niet-Navolanden
en ook niet-militaire partijen (NGO's). Ook
in Nederland zien we een intensivering van
de civiel-militaire samenwerking; de civiele
autoriteiten weten wat er aan militaire
middelen is en kunnen daar een beroep op
doen. Ook politieke verschuivingen (EU is
een sterkere partner geworden zoals bijv.
in Libië), meer wisselende partners en de
sterk veranderende aard van conflicten zijn
van invloed op de informatie-uitwisseling.
Speelden voorheen de standaarden van
de NAVO een belangrijke rol, nu komt de
vraag om civiele standaarden naar voren.
Zo gebruikt de Taliban mobiele telefoons en
het publieke internet om te communiceren,
leeft het tussen de bevolking en heeft alle
hedendaagse technologie ter beschikking.
Het is een netwerkorganisatie geworden.
Daar tegenover staat een conventioneel
leger en een logge defensieorganisatie.
Bauer spreekt van de wet van de remmende
voorsprong. Dat moet veranderen en Bauer
Paneldiscussie
De dag eindigt met een paneldiscussie
onder leiding van Harmke Pijpers. Naast de
plenaire sprekers heeft ook Rob van de Velde,
Alleen met een netwerk
kan je een netwerk verslaan!
Fig. 2. Panelleden wordt het hemd van het lijf gevraagd.
citeert uit een artikel van de Amerikaanse
generaal McChrystal: "It takes a network
to defeat a network". Bauer illustreert het
gebruik van sensoren met de soldaat als
belangrijkste sensor en de fusie van sensor
data in toepassingen van de Nederlandse
krijgsmacht in buitenlandse missies. Door de
samenwerking met niet-NAVO-landen en
civiele partijen, zoals NGO's kun je er niet om
heen. Wel legt hij uit, dat je altijd goed moet
bekijken of het kan.
"Standaarden zijn
technisch natuurlijk
nodig, maar houd
altijd rekening met
ethische, juridische en culturele aspecten';
aldus Bauer. Ook uitdagingen komen ze
bij defensie tegen. Zoals het feit, dat 80%
van de data, die wordt ingewonnen, niet
geanalyseerd en gebruikt wordt. Van die
20% die wel wordt gebruikt, is het cruciaal
dat die wordt gedeeld om dubbelingen te
voorkomen. Delen van data wordt voor de
Nederlandse krijgsmacht steeds belangrijker.
Hierbij moet de veiligheid, zo benadrukt hij
nogmaals, wel worden geborgd.
directeur van Geonovum, zitting genomen
op het podium. Pijpers neemt geen blad voor
de mond en vraagt de panelleden het hemd
van het lijf. "Hoe openbaar moeten de sensor-
gegevens zijn?""Wie is eigenlijk formeel de
eigenaar van de gegevens?" "Hoe zit het
met de privacy?" Deze vragen leiden tot een
levendige discussie, waaruit blijkt dat SWE
nog aan het begin staat van een nieuwe
beweging voor het delen van sensorgege-
vens. Inmiddels
is gebleken, dat
vanuit het Europese
INSPIRE-programma
SWE op de agenda
staat. Dit betekent, dat we vanuit deze
wettelijke verplichting de komende jaren
zeker meer gaan horen van de toepassing
van standaarden, die in het internationale
geo-werkveld zijn ontwikkeld. Om de Neder
landse community te blijven ontmoeten
heeft Geonovum een LinkedIn-forum 'Sensor
Web Enablement NL' opgezet. Geïnteresseer
den kunnen zich daar aanmelden.
Dit artikel is tot stand gekomen met
medewerking van Wim de Haas (Rijkswa
terstaat), Gea Koeling (INCAS3), Raymond
Sluiter (KNMI) en Wilfred Visser (TNO).
Arnold Bregt, WUR en Michel Grothe, Geonovum
Geo-Info 2011-12 27