Resultaten en bevindingen Openstaande knelpunten experimenteel Gebruikers betrokken bij binnen acceptatie vdn gegenemli- De afgeleide hartlijnen van de wegpolygonen in TOPtoNL. scholen, ziekenhuizen en kerken worden behouden als aparte puntobjecten om vervolgens als symbool gevisualiseerd te kunnen worden. Uitdunnen van het wegennetwerk, omdat er onvoldoende ruimte is om het TOP10NL wegennet op kleinere schalen af te beelden. Het gebruikte algoritme houdt rekening met connectiviteit, algemene karakter en een hiërarchie gebaseerd op wegtypen. Hierbij worden vrijliggende fietspaden behouden en alle fietspaden parallel aan wegen verwijderd. Waterwegennetwerk wordt uitgedund met hetzelfde algoritme als voor wegen, omdat ons kunstmatige waternetwerk meer kenmerken heeft van een wegennetwerk dan van een natuurlijk waternetwerk (waarvoor andere uitdunningalgoritmes beschikbaar zijn). Het hoofdspoornetwerk is bepaald en op rangeerterreinen tevens de buitenste sporen. Deze informatie wordt gebruikt om de spoorlijnen uit te dunnen. Geïsoleerde, kleine terreinvlakken worden verwijderd en groepjes kleine terreinvlakken worden samengevoegd (maar niet over harde terreingrenzen heen). Nadat de uitgedunde geometrieën zijn gesymboliseerd, start het kartografische generalisatieproces. Dit proces is erop gericht om karto grafische conflicten - zoals te veel geometrische details en overlappingen - op te lossen. Overlap ontstaat, doordat een aantal gesymboliseerde objecten op schaal 1:50.000 en 1:100.000 op de kaart (disproportioneel) groter zijn dan in werkelijkheid. Het kartografische generalisatieproces bestaat uit de volgende stappen: De gesymboliseerde lijnobjecten (wegen en spoor) en de grenzen (lijnen) van de vlakobjecten (terrein en water) worden ten opzichte van elkaar verplaatst. Het algoritme maakt gebruik van een hiërarchie van klassen. Sommigen klassen mogen verplaatst worden (terreingrenzen, water en onbelangrijke wegen) en anderen niet of minder (snelwegen, spoorwegen, belangrijke wegen, belangrijke dijken). De overgebleven gebouwen worden versimpeld, vergroot en ten opzichte van elkaar en andere objecten verplaatst. Het toegepaste algoritme probeert hierbij het oorspronkelijke distributiepatroon te behouden. De terreinvlakken worden opnieuw 'gebouwd'. Met behulp van de verplaatste vlakgrenzen en met behulp van links/rechtscoderingen worden de oorspronkelijke attributen weer aan de vlakken gehangen. De input in het uiteindelijke werkproces bestaat uit de verschillende TOP10NL klassen en het resultaat wordt met één 'druk op de knop'gegenereerd. Voor een gebied van 55 vierkante meter rond Amersfoort duurt het ongeveer 15 minuten om het model te draaien. Het gegeneraliseerde resultaat ziet er veelbelovend uit. Ook de eerste gebruikersonderzoeken bevestigen dit. Het model wordt inmiddels op andere testgebieden toegepast. Voor ieder nieuw, gegeneraliseerd testgebied wordt gekeken of er nieuwe situaties ontstaan die niet voldoende worden opgelost door het huidige model en dus om verfijning vragen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar gebieden met reliëf, dichte wegenpatronen, gecompliceerde kruisingen, veel terreingrenzen, dicht waternetwerk, stedelijke en industriële gebieden. Op dit moment is het Kadaster bezig de openstaande knelpunten op te lossen. Dit zijn punten waarvan bekend is dat die nog niet in het model worden meegenomen. Maar ook punten die naar voren (zullen) komen in de tussenevaluaties door gebruikers en de interne kwaliteitscontroles. Deze interne kwaliteitscontroles lopen parallel aan het onderzoek. Voorbeelden van onderwerpen voor verder onderzoek zijn: De generalisatie van objectklassen als geïsoleerde bomen en inrichtingselementen (zoals hoogspanningsmasten en bomenrijen), De gegeneraliseerde hartlijnen van de wegobjecten in TOP50NL. Bij de omzetting van TopioVector naarTOPioNL data (in 2005) is het wegennet gebouwd door het creëren van afzonderlijke wegsegmenten op kruispunten. Echter, veel van deze segmenten lijken te zijn gecodeerd met 'type overig'waardoor het wegennetwerk niet goed kan worden gebouwd. We hebben dit verbeterd. Ook is het kenmerk van op- en afritten toegevoegd aan TOP10NL om het resultaat van het algoritme te verbeteren. Terreingrenzen worden doorgetrokken naar deTOPso-hartlijnen. Als gevolg van het vervangen van deTOPioNL wegpolygonen door de hartlijnen, vallen er namelijk gaten die moeten worden toegewezen aan naastgelegen terrein. Converteren van gebieden met veel gebouwen (dat wil zeggen bedekking> 17%; vastgesteld) stedelijk gebied en buiten bedrijventerrein in'bebouwd gebied'. De losse gebouwen worden hier verwijderd. De geïsoleerde gebouwen worden hier niet langer afzonderlijk afgebeeld. Belangrijke gebouwen, zoals 8 Geo-lnfo 2012-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 10