Opdelen van Nederland
Betrokkenheid van gebruikers
Kwaliteitscontroles
Hoe nu verder
laag- en hoog-waterlijnen,
administratieve gebieden en annotatie
moet nog worden aangepakt.
Sommige generalisaties verlopen nog
niet goed zoals complexe fly-over
kruisingen en aan elkaar grenzende
wegen (deze laatste worden te
ver van elkaar weggeduwd in het
verplaatsingsproces).
Soms is het beter om watervlakken
om te zetten naar lijnen wanneer de
watervlakten te smal worden (smaller
dan 40 meter). Maar wat te doen als de
waterloop slechts voor een klein stukje
(een beetje) te smal is: de waterloop
voor dit gedeelte met een lijngeometrie
representeren of lokaal verbreden tot de
minimale grootte?
Op dit moment worden de gegevens
alleen uitgedund ten behoeve van
visualisatie. De vraag is of de geometrie
ook uitgedund dient te worden om de
producten bruikbaar te maken.
Dit uitdunnen (filteren van vertices)
zal niet altijd direct zichtbaar zijn in de
kaart, maar kan er wel voor zorgen dat
onjuiste geometrieën (zoals het over
elkaar schuiven van datapunten) wordt
tegengegaan.
De uiteindelijke implementatie zal in
deelgebieden gebeuren. Dat maakt
zowel het werkproces als het uitleveren
van wijzigingen (vervangen van gehele
gebieden) haalbaar. Nederland is hiervoor
opgedeeld volgens grenzen (lineaire
objecten) die nooit verplaatst mogen
Nederland opgedeeld in 580 gebieden ten
behoeve van de automatische generalisatie.
worden, zoals snelwegen. Aan de kust
zijn ook andere objecten gebruikt om
deelgebieden te maken. Dit resulteerde in
de 580 gebieden. Deze gebieden worden
momenteel een voor een gegeneraliseerd
waarbij in eerste instantie wordt
geprobeerd zo veel mogelijk verschillende
soorten gebieden te processen.
De nieuwe producten zullen een
balans zijn tussen gebruikerswensen
en technische mogelijkheden. Het
gebruikersoverleg BRT (de formele
vertegenwoordigers van BRT-gebruikers)
is cruciaal bij het definiëren van de
specificaties voor de nieuwe producten.
Deze groep wordt periodiek gevraagd
tussenresultaten te evalueren en te
becommentariëren. De deelnemers van
het gebruikersoverleg proberen een
veel wijdere groep te bereiken door
bijvoorbeeld enquêtes te verspreiden
binnen GeoBusines Nederland en de
OGT (Overlegplatform Gebruikers
Topproducten). Tevens wordt er in 2012
gestart met een BRT Linkedln groep,
ledereen die dat wil, kan via deze media
input leveren. Een belangrijk punt bij
de gebruikersacceptatie is de nadruk
op de visualisatie voor kleinschalige
topografische producten. Daarnaast
wil het Kadaster de nog openstaande
knelpunten in overleg met de gebruikers
oplossen: hoe erg is het als een specifiek
knelpunt niet wordt opgelost en is er
een goed alternatief voorhanden, dat
makkelijker te implementeren is?
Afgezien van de externe, periodieke
gebruikersconsultaties zijn ook interne
kwaliteitscontroles ingebouwd. Immers,
de nieuwe kaarten zullen nog steeds aan
bepaalde basiscondities moeten voldoen
om een'echte'en'leesbare'weergave van
de werkelijkheid te zijn.
Dit valt niet geheel door gebruikers
te controleren. Bovendien ligt de
verantwoordelijkheid hiervan bij de
producent. Het Kadaster heeft twee
typen kwaliteitscontroles opgezet. De
eerste is een kwalitatieve controle waar
kartografische experts het resultaat
evalueren. Zij wijzen op kartografische
fouten en op situaties die zij anders
zouden hebben gegeneraliseerd.
Dat laatste hoeft niet per se erg te
zijn, maar kan wel inzicht geven in de
werking van het model. Daarnaast zijn
kwantitatieve controles geïmplementeerd
die statistieken berekenen na
verschillende stappen in het proces.
Deze statistieken laten zien hoe de input
en het resultaat na een stap van elkaar
verschillen wat betreft het totale aantal
objecten of oppervlakte van een bepaalde
klasse. Momenteel worden metingen
geïmplementeerd die iets zeggen over
het gehele proces, zoals metingen die de
reductiefactor (=mate van generalisatie)
uitdrukken.
Op basis van deze studie heeft het
Kadaster besloten, dat een volledig
automatische generalisatie de beste
en waarschijnlijk enige mogelijkheid
is om in de toekomst zowel een snelle
wijzigingscyclus te realiseren (bijna
tegelijkertijd met wijzigingen inTOPioNL)
als een meer flexibele productielijn die
producten 'on-demand' mogelijk maakt. Er
zijn echter nog wel openstaande punten
te onderzoeken. Het moment waarop
de nieuwe productielijn zal worden
ingevoerd is daarom nog niet duidelijk.
Parallel aan dit onderzoek en op basis van
de bevindingen is - in overleg met het
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
als opdrachtgever voor de BRT - wel al
besloten om in 2012 de kleinschalige
kaartproducten zoalsTOP50NL en
TOP100NL niet te gaan leveren, maar
in plaats daarvan de bestaande
vectorproducten tijdelijk te handhaven en
te herzien, totdat de nieuwe productielijn
praktijk is. Naast het oppakken van de
openstaande onderzoekspunten voor
1:50.000 worden de onderzoeksresultaten
uitgebreid naar schaal 1:100.000.
Veel resultaten van 1:50.000 (zoals het
gegenereerde wegennetwerk) kunnen
hiervoor worden hergebruikt. Hoewel het
invoeren van automatische generalisatie
resulteert in een revolutionaire
verandering in de producten en de
productielijn van het Kadaster, heeft dit
onderzoek laten zien dat dit de enige
manier is om de topografische informatie
voorziening voor te bereiden op de
toekomst.
Geo-lnfo 2012-2 9