"'8 Eerste-orde overgangswaterpassingen met slagen van meer dan een kilometer Software INVAR baak - 153 152 - 151 150 T 149 9 148 - 147 146 - 145 144 143 142 Veldtest k- mmitt/. M\ME£ Fig. 3. Richtmerken voor respectievelijk 300, 600, 900 en 1200 meter. De methode is sindsdien succesvol toege past op navigatie-instrumenten, microme ters en kruisdraden voor theodolieten en richtmerken in gebruik bij optical tooling [Hilster, 2010; Deumlich en Staiger, 2002; McGrae, 1966]. Door middel van beeldver werking, in een speciaal hiervoor ontwik kelde applicatie, wordt vervolgens de relatieve positie van de kruisdraad ten opzichte van het richtmerk bepaald. De camera levert afbeeldingen op die bestaan uit een regelmatig grid van beeldpunten of pixels. Het detecteren van de kruisdraad en richtmerk gebeurt door het combineren van intensiteiten van naast elkaar liggende pixels. De horizon tale lijnen van de kruisdraad en richtmerk steken daarbij tegen de achtergrond af door een constante intensiteit (zie figuur 4), waarbij de piek bepaald wordt door middel van een tweede-orde polynoom kleinste kwadraten algoritme. L Fig. 4. Kruisdraad- (in rode rechthoeken) en richtmerkdetectie (gele rechthoeken). De Wild N3 heefteen omgekeerd beeld. Tests hebben aangetoond dat op deze manier, afhankelijk van de waarnemings- of integratietijd (zie verderop), een betrouwbare detectie met een verhou ding van 1:2.000 -1:20.000 tot de hart-op- hart afstand van het richtmerk haalbaar is. Deze hart-op-hart afstand is afhankelijk van de vergrotingsfactor van de camera instrument combinatie en is voor de Wild N3 circa 350mm bij een afstand tussen instrumenten richtmerk van één kilome ter. Het detectieniveau in verticale richting komt dan op 0.18mm of beter. De applicatie is ontwikkeld in Java en verzamelt en verwerkt de ruwe beelden van de camera continu (zie figuur 4). De combinatie van ondulatie en lineaire beeldopbouw van de camera zorgt echter voor vervormingen, waardoor het niet mogelijk zou zijn ieder beeld apart betrouwbaar te analyseren. Dit is opgelost door de ruwe beel den van de camera door middel van een voortschrij dend gemiddelde algoritme (RMA- algorithm) bij elkaar op te tellen (image stacking). Deze methode is analoog aan de werkwijze van digitale waterpasinstrumenten zoals de Leica NA3003, waarbij dit over tijd mid delen bekend staat als integreren. De inte gratietijd bij de NA3003 is tot 10 seconden instelbaar. Hoe hoger de integratietijd, hoe lager de standaardafwijkingen, maar hoe langer het duurt om een waarneming te doen. De nu ontwikkelde applicatie maakt gebruik van een soortgelijke algo ritme, waarbij de integratietijd naar wens ingesteld kan worden tot maximaal 120 seconden. De beelden worden daarbij met een frequentie van 5Hz opgenomen, zodat dit gelijk staat aan 600 beelden. Aange zien het een voortschrijdend algoritme betreft, is het mogelijk met dezelfde fre quentie als de opname de berekeningen te doen en de resultaten ervan te tonen. Een client-server verbinding via mobiel internet garandeert synchrone opname, ongeacht de afstand tussen de instrumen ten. Een web-based applicatie verwerkt de ingewonnen gegevens, zodat de resulta ten binnen enkele minuten na afloop van de meting bekend zijn en eventueel met de klant of andere waarnemers gedeeld kunnen worden. Voor het bepalen van de vizierlijnhoogtes wordt gebruik gemaakt van INVAR baken. Doordat het beeldveld omgekeerd even redig is met de vergrotingsfactor is deze gereduceerd tot circa 5cm op 10 meter afstand. Hedendaagse digitale instrumen ten hebben ten minste 30 centimeter van een barcode-baak nodig om een vizier lijnhoogte te kunnen bepalen. Voor de huidige ontwikkeling zou dit betekenen dat de afstand tussen instrument en baak ten minste 50 meter zou moeten zijn. Ondulatie zou dan een te grote rol kunnen gaan spelen en dus is er voor gekozen een nieuw type barcode-baak te ontwikkelen op basis van een analoge INVAR baak. Deze baak werd voorzien van individuele barcodes bij elke deelstreep, die de waar den van die deelstrepen in hele centi meters vertegenwoordigen (zie figuur 5). Bovendien werden, ter verificatie van de barcodes, numerieke waarden in een klein font aan de baak toegevoegd. De software ziet de centimeterverdelingen als richt merken met een hart-op-hart afstand van één centimeter en detecteert ze met een nauwkeurigheid van circa 0.005 millimeter op afstanden van 6 tot 20 meter. 1 m f I Fig. 5. De voor deze toepassing ontwikkelde INVAR barcode baak. Op 16 september 2011 is in het bijzijn van bovengenoemde personen en Jan van der Sluijs (senior landmeter van de NAM, aldaar o.a. verantwoordelijk voor de overgangswaterpassingen) een veldtest uitgevoerd in IJmuiden (zie figuur 6). De opzet bestond uit een waterpassing vanuit het midden, bestaande uit twee zijden van ieder 900 meter die tezamen een overgang van 1,8 kilometer vormden. In plaats van de zijden in eikaars verlengde te nemen, is besloten ze evenwijdig en over hetzelfde traject te kiezen. Hierdoor stonden de 18 Geo-lnfo 2012-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 20