Automatische generalisatie voor nieuwe productielijn Kadaster Op dit moment worden de topografische producten van het Kadaster op schaal 1:10.000,1:50.000, 1:100.000 en 1:250.000 - die te samen de Basisregistratie Topografie (BRT) vormen - apart van elkaar geproduceerd en beheerd. Kartografen werken de producten op schaal 1:50.000 en kleiner bij op basis van het 1:10.000 product (TOP10NL) volgens generalisatierichtlijnen. Dit vergt relatief veel tijd, te meer omdat de kleinere schalen stapsgewijs van elkaar worden afgeleid (iedere schaal van de schaal eronder). Om de productielijn efficiënter maar ook consistenter te maken, is een onderzoeksteam van het Kadaster sinds 2011 bezig met een studie naar de implementatie van automatische generalisatie. In eerste instantie voor de productie van kaarten op schaal 1:50.000 en 1:100.000. (NB: De 1:25.000 kaart is een verrasterde versie van TOP10NL en valt daarmee buiten het generalisatieproces). Niet nabootsen van bestaande kaarten Principes voor automatische generalisatie Van links naar rechts: Jantien Stoter, Kadaster en TU Delft Ron Nijhuis, Kadaster Jan Bulder, Kadaster Ben Bruns, Kadaster Het actueel houden van de BRT kost gemiddeld 500-2000 uur voor een 1:50.000 kaartblad van 500 vierkante kilometer (in totaal zijn er 93 kaartbladen). De actuali teit en de kostenbeheersing van de BRT zijn voor het Kadaster dan ook belangrijke motivaties geweest om automatische generalisatie te bestuderen als alterna tiefvoor de huidige productielijn. Het vraagstuk van automatische generalisatie is al jaren een populair wetenschappelijk onderzoeksonderwerp, maar er zijn ook externe ontwikkelingen die automatische generalisatie tot een realistische optie maken. Ten eerste is recentelijk gebrui kersvriendelijke, kartografische generali satiefunctionaliteit beschikbaar gekomen in commerciële software. Dit maakt het interessant om te kijken naar de haalbaar heid hiervan voor de productielijn van het Kadaster. Ten tweede is het gebruik van informatie in het algemeen en geo- informatie in het bijzonderde laatste jaren sterk gewijzigd. Topografische informatie wordt door veel meer mensen en voor veel meer en bredere toepassingen gebruikt dan tien jaar geleden. Bovendien is de behoefte aan actuele en consistente informatie groter dan ooit. Deze behoefte zal in de toekomst alleen maar toenemen. Om de potenties van automatische generalisatie toekomstgericht te bestuderen, beperkt het Kadaster zich niet tot het namaken van de bestaande topografische producten.Ten eerste omdat de specificaties van de bestaande kaarten vaak meer dan 60 jaar oud zijn en dus zijn vastgesteld op basis van gebruikerseisen van destijds. Nu het Kadaster een nieuwe productielijn ontwikkelt, benut het de kans om de bestaande specificaties te herzien vanuit nieuwe gebruikerscontexten. Ten tweede is het erg ingewikkeld om een product dat tot nu toe op basis van interpretatie door een kartograaf wordt gemaakt, volledig identiek te genereren door een geautomatiseerd proces. Een laatste reden om de bestaande specificaties te herzien, is dat het geautomatiseerde proces parametergestuurd is en daardoor (secundair) gebruikt kan worden om producten'op maat'(on-demand) te produceren voor verschillende toepassingen. De eis'one product fits all uses'omdat er veel interactie aan te pas zou moeten komen is daarmee niet meer valide. Omdat al vroeg duidelijk was, dat het Kadaster zich niet uitsluitend zou richten op het namaken van de huidige kaarten, was het erg belangrijk om expliciet te maken, wat het dan wél wilde bereiken. Er werd daarom als leidraad een lijst met principes opgesteld: 6 Geo-lnfo 2012-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 8