lEZiAEtZtZKG Z)EZi TEEKENK Jie in des&e kaart voorkomen met haare plaatselijke li benamingen. Arceringsmethode Spannende tijd AirEZf^j* drpmuimir JrfZwi.Zti trttf iff-kktfVTt - Zrrffj/Mf urnjZtr Atr&fjwn A ppWTNifH Hlffj" d* iWHW Ifztrrm/rf Ww dtj*** Znmdhtffft Jtar dt-^dtmtè Arui/ufrrrf/rNpn Em&mtjjit Mm* dr rnJnmnr £ijtfam*fiZitii f-rmr dr svLuftmr ZlftttMntfH ifihuff xisfMSMtiS f'ftrrfi&W -put //iw«//(vr 1 - p^- AtZtki*$m li/j-jftffVvtiZT&urkrrr anrvZr 7m* ti jPj/» ZijAfffl/vZr Tirrr a ^ndrrw Mnrmirysvmf' /*ww d* MdfZmr Zyttf /akitf Mf*Zm*tmifrf*tfM n ffffoittri tmtr uium fmd Akmir A afj&dMtnprnjZ' C"d*j Zurrr de tmllr {Jyt rifFf/ftPfrt /inwr A pidiTv Zft^/y^ f*di/us*rr Zoyjpwvat iww fKjfpit &™fZ*tr J Zfrrmttm ewr ww/ maf*r .PlGAr ¥uijy*TaZZfiMf -f^dim/ *wmdf I V ZZmrnmrrZfiy f jfWjf/Stye Jj ju ifurytrftry fmdaw drjfr I t* ¥wdf ypwndame,, f imZZf^rr/jf-ri fv y.i Fl** J* im/wt 4 /Fm/A*/ dla/W a PofimEiftErtj iSdtntt ™T ZfmdmnZm I&w&m md 0- $f id*rtrraZ*ff Mffti/ta 4 ,j 3t tf/r - vp/mi/ruZm 9 fWt* NNtirfTtii*ifrt \d mit fW th i Mfttft X-tfFtf KntZ ft/j/jnflZm Aomwetr >j-, /'yjerr/ftt/frt -V*ahn ,v .*<>itfrrv rJ *>r* ft Otf*jtrwZm Mntflm a ffidir* 1 Jfritpatdmr 4. A&/£.w?myr /-AUr a M*mj- 1 jCirmi'fiAtii t Aakrjrti* d* WmxfZAuf, AAnfftr dr tutnfd A/pw&rf jtiïr tt tmrrr Jf Z/u/Aui tkuiy^wviwaw iffff /stf/.v/Aftf i jvff i pim A Zfttimwt Z&Zrr^u* drt/ttA 1 iHkêAüf fa 111 ff F fit Fig. 8 Symbolen voor mijnbouw en industrie op de Choro-Mineralogische kaart r.200 000 (t833) zich de laatste 20 jaar vooral op usability- onderzoek, naar de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van kaarten, en dus ook van de symbolen op kaarten. Niet vreemd dus dat men met bevreemding naar sommige kartografische producten uit het verleden kijkt, waar gestandaardiseerde symbolen tot absoluut onleesbare situaties leidde. Een eerste voorbeeld vormt daarbij de arceringmethode van de Saksische majoor Johann Georg Lehmann (1799). Die is geba seerd op het principe dat de hoeveelheid licht dat op een oppervlak valt proportio neel is met de cosinus van de hellingshoek. Hellingen van 0-45° zijn voor hun weergave op de kaart door Lehmann onderverdeeld in negen zones. Hierbij nemen de schrapjes bij een helling van 501/9 van het oppervlak in. Bij 450 9/9 van het oppervlak. Ofwel: bij hellingen van 45°en meer is het gebied helemaal zwart van de schrapjes zodat je er geen verdere informatie meer op kunt zien. Het was een volstrekt wetenschappelijke methode van terreinweergave, die in zijn uitersten volstrekt onleesbaar was. Een tweede voorbeeld is de 'Choro-minera- logische en Algemeene Hydrographische kaart'die het nieuwe Koningrijk der Neder landen vanaf 1825 begon te vervaardigen, te beginnen met het grensgebied met de oorlogszuchtige nabuur Frankrijk. Bij Koninklijk Besluit van 20 maart 1825 werd opdracht gegeven tot de vervaardiging van een mineralogische kaart van het gebied ten zuiden van Gent en ten oosten van Kortrijkop een schaal 1:100.000. Het werd tenslotte de uitgaveschaal 1:200.000 en de kaart werd opgeleverd in de geplande periode van vijfjaar. Omdat in het zuidelijk deel van het koninkrijk opstand uitbrak namen de opnemers - de kolonel J.E. van Gorkum (officier van de Militaire Verken ningen) en de geoloog professor J.G.S. van Breda, hoogleraar aan de Hogeschool van Gent - het materiaal mee naar Leiden. Hier werd de kaart tussen 1833 en 1840 in zeven bladen gedrukt. Ze zijn echter nooit aan België ter beschikking gesteld. Waarschijn lijk eerst vanwege de oorlogstoestand en na de vrede door het feit dat België zelf met geologische opnames begon. Een andere reden kan zijn dat de inzichten met betrek king tot de vormgeving van thematische kaarten zich langzamerhand wijzigden. Want men is nauwelijks in staat de themati sche informatie van de kaart af te lezen. De oorzaak ligt in het feit dat men te ambitieus was en teveel informatie in de kaart heeft willen opnemen. In de legenda (zie fig. 8) is te zien dat er meer dan 50 verschillende puntsymbolen worden gebruikt om vind plaatsen van mineralen mee aan te geven. Of de beginnende industrie hierin. De toch al slecht te onderscheiden thematische informatie wordt bijna onzichtbaar wan neer hij met de topografische informatie, met schrapjes en bossignaturen, wordt gecombineerd. Het is de vraag of het met de TMK die van 1850-1864 uitkwam beter is gegaan. Waarschijnlijk is deze serie qua leesbaar heid gered doordat vanaf 1885 in kleur werd gedrukt. In de concepttekst van het hoofdstuk over reproductie dat in 1965 zou uitkomen, staat vermeld: "Hoewel deTopo- graphische en Militaire Kaart 1:50.000 aan de gestelde verwachtingen beantwoordde, bleek toch de moeilijkheid te bestaan met een enkele oogopslag het net van kunst wegen, kanalen en sloten, heidevelden enz. te overzien. Dit vereiste steeds een zeer nauwkeurige beschouwing, wat in het terrein en te paard te lastig werd. Men ging er incidenteel toe over om de kaart met de hand in te kleuren, wat een tijdrovende bezigheid was. Bovendien liepen in het ter rein bij slecht weer de kleuren in elkander. Het gemis van een in kleuren gedrukte kaart deed zich hoe langer hoe meer gevoelen. Een poging om de kleuren van in reliëf geëtste overdrukzinken in een stoomboekdrukpers te drukken mislukten. Eerst in 1885 werd een werkwijze gevonden om dit probleem tot een goede oplossing te brengen." Het gedenkboek van de Topografische Dienst dat werd geschreven door de heren Blindenbach en Sjoerds, is niet uitgegeven maar wel aanwezig in het Kadastermuseum 26 Geo-Info 2012-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 28