«L a Van GBKN naar BGT in historisch perspectief A Al in de dertiger jaren maakte de politiek zich zorgen over schade aan kabels en pijpleidingen. Door bestuurders werd de kabel en pijpleidingen infrastructuur van Nederland beschouwd als"het zenuwstelsel van de moderne maatschappij"(politicus J. Glerum, 1937). Men realiseerde zich toen al dat om graafschade te voorkomen een goede registratie van kabels en leidingen cruciaal was. Om de ligging van kabels en leidingen geodetisch goed te kunnen registreren was er voor geheel Nederland een standaard set van gedetailleerde topgrafische kaarten noodzakelijk. Het kwam er echter toen niet van. ln de ontwerpfase van de BGT komen dezelfde onderwerpen ook weer uitgebreid aan de orde Periode 1985 - 1992: uit de Kadasterwet Martin Peersmann, martin.peersmann@kadaster.nl Sieb Dijkstra, sieb.dijkstra@kadaster.nl gebreid aan de orde zijn gekomen.) materiaal. Ook in die tijd is veel energie gestopt in het zicht krijgen in de vervaar diging en bijhoudingskosten. (Terzijde merken we op dat in de ontwerp fase van de BGT dezelfde onderwerpen ook weer uit- Een verplicht gebruik van de GBKN voor bestemmings plannen werd destijds afgewezen. De GBKN werd analoog vervaardigd, hoewel er al discussies waren de kaart digitaal te maken. De deelnemende par tijen waren daar toen gelet op hun interne werkprocessen nog niet aan toe. Het uitgangspunt voor de financiering was in eerste instantie Kadaster 50%, gemeente 25% en de vier nutsbedrijven (gas, water, elektrisch en kabel) geza menlijk 25%. Het aandeel in de kosten was in principe afgestemd op het nut dat partijen van de GBKN hadden. De kaart werd daar gemaakt waar behoefte was en de financiering door partijen rond was. Gevolg van deze werk wijze was dat de GBKN fragmentarisch beschikbaar kwam. Dat was toen voor de gebruikers wel lastig maar overkoombaar, men werkte nog volledig analoog. In het rapport van de studiecommissie Leidingen Registratie van mei 1971 is opnieuw het belang van een grootschalige basiskaart voor leidingen registratie en gemeentelijke beheertaken onderkend. Het rap port wordt gezien als het startpunt van de bespre kingen over een uniforme grootschalige basiskaart van geheel Nederland. Het doel van de kaart was enerzijds eenheid brengen in de chaos van kaartindelingen, vormen en schalen. Anderzijds moest de kaartinhoud van dien aard zijn dat de kaart voor vele doeleinden voldoende gegevens bevat om als onder grond te dienen voor aanvullingen naar behoefte van de gebruiker. De voorkeur ging uit naar een schaal 1:1.000. Daarbij werd toen al een groot belang gehecht aan regionale samenwerking. Het is per slot van rekening een enorme verspilling van tijd en geld als meerdere partijen grootschalige topografische bestanden maken die in de kern hetzelfde zijn. Periode 1975 -1985: Kadaster taakstelling In 1975 kreeg het Kadaster bij Koninklijk Besluit de taak om de vervaardiging, de bijhouding en de uitgifte van de Groot schalige basiskaart Nederland (GBKN) ter hand te nemen. Het uitgangspunt was de kaart te vervaardigen met behulp van fotogrammetrie en om reden van efficiency diende zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van bestaand kaart- (Terzijde: bij de BGT dreigt hetzelfde te gaan gebeuren en dat is voor de gebrui kers een veel groter probleem omdat de digitale lijngerichte GBKN thans volledig geïntegreerd is in hun beheersystemen. Als de objectgerichte BGT fragmentarisch beschikbaar komt dan zal dit voor de gebruikers tot grote problemen en nave nante kosten leiden.) De aanpak bij de totstandkoming van de GBKN, waarbij de kosten een belangrijke rol speelden, leidde er toe dat er een pluriform GBKN-beleid ontstond met betrekking tot de productspecificaties, kosten, kostenver deling en bijhouding (fig. 1). De beschik bare budgetten kwamen in de loop van de tijd steeds meer onder druk te staan. Zo kreeg het Kadaster van het ministerie de opdracht om kostendekkend te worden. In 1990 bleek dat het Kadaster een miljoe nentekort had dat mede veroorzaakt werd door de investeringen in de GBKN. Het ministerie gelastte een forse ombui ging en kondigde aan dat de GBKN geen kerntaak van het Kadaster meer zou zijn. De Kadasterwet werd op dat punt dan ook aangepast. Het Kadaster werd nog wel beschouwd als één van de deelnemers in de GBKN-projecten maar het aandeel in de kosten moest omlaag naar een niveau waarbij de investering in verhouding stond tot het nut voor het Kadaster. Dat nut werd gebaseerd op het gebruik van de GBKN bij de vernieuwing van de kadastrale kaart. Het organisatiebureau Twijnstra Gudde kreeg de opdracht om samen met de vertegenwoordigers van de belangrijkste deelnemersgroepen een nieuwe samen werkingsvorm op te zetten om de GBKN landsdekkend te vervaardigen. 38 Geo-Info 2012-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 40