Ontwerpfase
Standaardisatie en sturing
Fig. 2. Het 'bevoegd gezag' ten aanzien van de inhoud van de grootschalige topografie in de oude situ
atie. leder kleurvlak geeft een instantie aan die kan bepalen hoe de inhoud er voor zijn gebied uitziet.
Ëronhoj Jers
riüudé' LandéLjce
Vcoraemng
Qvedeg
Gebruikers,
R'Dnnoudefs en
Landelijke Voarzien-ng
Fig. 3. Het bevoegd gezag voor het bepalen van de inhoud van de BGT is de Minister van Infrastructuur
en Milieu. Vaststelling gebeurt bij ministeriële regeling. Hierbij wordt zij geadviseerd door de program
mastuurgroep BGT en na afsluiting van het programma de regieraad BGT.
overall sturing op het BGT-programma
verzorgt. Daarmee was de verkenningsfase
afgerond en startte de ontwerpfase.
De ontwerpfase heeft ruim twee jaar in
beslag genomen. Eind 2010 waren de
hoofdlijnen al behoorlijk uitgekristalliseerd.
Het jaar 2011 is vooral gebruikt om aan de
hand van pilots meer gevoel te krijgen
over wat er bij de feitelijke realisatie komt
kijken en om waar nodig nog inhoudelijk
bij te sturen. Uiteindelijk zijn in de verga
deringen van de Programmastuurgroep in
november 2011 en februari 2012 de laatste
ontwerppunten vastgesteld. Deels vinden
deze hun weerslag in wet- en regelgeving,
deels gaat het om beleidsuitgangspunten
die bij de praktische realisatie worden
gehanteerd. Bij het ontwerp van de BGT is
op een aantal punten gekozen voor nieuwe
richtingen ten opzichte van het verleden.
Waar mogelijk is echter ook gebruik
gemaakt van reeds bestaande zaken en
is daarop voortgebouwd. De wettekst is
inmiddels afgerond en gaat in het voorjaar
van 2012 in procedure.
De belangrijkste ontwerpuitdagingen
lagen op het vlak van:
standaardisatie en sturing;
productieorganisatie en samenwer
king;
financiering en toegankelijkheid;
duur van de transitie.
Om te komen tot één Basisregistratie
Grootschalige Topografie moet de inhoud
in één gemeenschappelijke taal zijn
beschreven. Vóór de BGT was hier nog
geen sprake van. Er waren wel pogingen
gedaan om tot landelijke standaarden
te komen. Zo was in het kader van de
GBKN gewerkt aan een landelijke norm,
maar die was niet bij alle betrokken
partijen overgenomen in de dagelijkse
praktijk. Ook was door een aantal partijen,
in samenwerking metGeonovum, het
informatiemodel IMGeo ontwikkeld als
standaard voor grootschalige topografie.
Deze standaard was echter niet verplicht
en de mate waarin deze feitelijk werd
gebruikt was beperkt tot een relatief
kleine groep. Er moest iets gebeuren om
in deze versnipperde situatie verandering
te brengen.
Voor de oplossing zijn twee sporen geko
zen: de standaard moest een verplicht
karakter krijgen en de vrijheid van partijen
om hiervan af te wijken moest worden
beperkt. Het eerste is gedaan door het
informatiemodel voor de BGT onderdeel
te laten zijn van de regelgeving. Hiermee
is deze standaard voor iedereen bin
nen de overheid bindend. Het tweede
is bereikt door een verandering van de
sturingsstructuur van de grootschalige
topografie in Nederland. Voorheen kon
iedere partij die grootschalige topografie
produceerde zelf bepalen welke standaard
hij daarbij hanteerde (zie fig. 2). Nu wordt
de standaard centraal vastgesteld en
bindend opgelegd (zie fig. 3). De vrijheid
van de producerende partijen is daarmee
beperkt.
Ten aanzien van de standaardisatie moet
nog worden opgemerkt dat hierbij nadruk-
Geo-lnfo 2012-6 5