GIN-Werkgroep genoot van Kadastermuseum Verslag Woensdag 25 april hield de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie van GIN een studiemiddag bij het Kadaster Gelderland in Arnhem. Er werden vier lezingen aangeboden, gevolgd door een rondleiding in het Kadastermuseum (plus wat in de agenda heette een 'borrel'). 'Vier eeuwen kadastrale kartografie in Nederland'was de ambitieuze titel van de middag. Driehoeksmetingen volop Werkgroep-voorzitter Mare Hameleers (Stadsarchief Amsterdam) kon de zaal, gevuld met zestig mensen, welkom heten. Hij herinnerde die aan de vereniging GIN als een soort moeder. (Net als bij de Linkedln-community GIN is nog niet iedereen uit de werkgroep lid van onze vereniging.) Bij zijn eigen antwoord op de vraag 'Wat is het Kadaster?' kwam hij uit op dezelfde wettelijke taken als in 1832 met uitzondering van de jongere registra tie van luchtvaartuigen. Hameleers wist en verklapte dat de vier sprekers samen al 170 jaar bij het Kadaster werkten (en nog niet allen zijn met pensioen)! Snellius mat zijn net wel, niet voor kaartver vaardiging, maar om achter de lengte van de aardomtrek te komen. Ook zijn bewon dering voor de Griekse astronoom Erathos- tenes kwam ter sprake, die uren gaans van kamelen als lengtemeting benutte. Snellius kwam op een betere aardomtrek, die naar nu bekend is maar 3,5% te klein was! Van het kwadrant in (nu) museum Boerhaave tot de als Snelliuspunt benoemde achterwaartse insnijding: ze kwamen alle aan de orde. Bij de latere Krayenhoff gold dat zelfs voor de zwaarte van de meetketting en de dito taak van de kettingtrekkers. De tevreden zinsnede 'De persoonlijke uitrusting van Krayenhoff ligt hier op de vijfde verdieping in de vitrine' maakte de toehoorders al nieuwsgierig naar de museale rondleiding. Wat zijn werk betekende voor de kwaliteit van de kartografie bleek uit een sheet met de contouren van Nederland van voor en na Krayenhoff. Het verhaal van Jan Stehouwer had een lange titel: 'Het nut van de driehoeksmeting: wat betekenden Frisius, Snellius en Krayen hoff voor de kwaliteit van de kartografie?'Hij legde uit dat hoeken weleer gemakkelijker te meten waren dan afstanden en kwam via één driehoek snel op een driehoeksnet. Zo'n net van Frisius werd nooit gemeten, hij noemde het zelf een 'exempel'. Een sheet toonde ook hoezeer locaties in dat net afwe ken van de werkelijke ligging van steden. Afb. 2 Hans Giesbertsz meteen oud 'Nieuw-Protocol van Bezwaar'over een Nijmeegse hypotheek. Afb. 7 Voorzitter Mare Hameleers bij zijn openingswoord (niet alleen tot collectie-adviseur Ingrid Oud). 16 Geo-lnfo 2012-7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 18