üfeLF M3 Ml DLFT -0,99 ö.et -o.es ■G.Gfl Ml Ö.03 Trendschattingen uit GPS GPS-tijdseries van stations op dezelfde locatie Trendschattingen uit lokale metingen ro ooa vN vt vU cvN oyE wD mm/yr mm/yT mnVyr mm/yr mm/yr mm/yr *0,15 *0,57 ■0.18 0,03 -0,41 -1.23 0,04 0,03 0,10 0,01 WSÏT 0,64 -0,66 0.43 Ö.Ö1 0,01 0.05 Tabel 2 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de GPS stations op nabije locaties. tingen uit de GPS tijdseries en lokale metingen gepresenteerd. Uit de lokale en GPS-trends worden trends van de lokale RD-en NAP-vastleggingen bepaald. Tot slot wordt aangegeven waarom het niet mogelijk is om uit de trends van de lokale RD- en NAP-vastleggingen een uitspraak te doen over bewegingen van het NAP. Uit de weekoplossingen van de AGRS- stations is per station de snelheid en de precisie van deze berekende snelheid bepaald. Het onderliggende model voor de snelheidsberekening heeft als aanname dat de snelheden lineair zijn en dat er als gevolg van seizoenseffecten een jaarlijkse beweging is van het station die kan worden gemodelleerd als een harmonieuze sinus beweging. Ondanks zorgvuldige plaatsing van antennes en calibraties worden vaak verschillen gevonden in stationscoördinaten bij vervanging van een antenne, daarom is wanneer een GPS-antenne is vervangen op een station dit gemodelleerd als een sprong in de tijdseries. De gegeven precisie van de resultaten is berekend uit de residuen van de kleinste-kwadraten vereffening waarmee de snelheden zijn bepaald. In het algemeen kan gesteld worden dat voor de horizontale snelheden het ETRF20oo(Ro5) stelsel het meest aange wezen is. Daar is de vraag van belang hoe stations bewegen ten opzichte van andere Europese stations. Voor verticale snelheden is vaak echter het IGS05 stelsel het meest aangewezen om de relatie met zeespiegelvariaties te kunnen leggen, die uiteraard geen relatie hebben met de Europese tektonische plaat. In Tabel 1 en Figuur 4 zijn de schattingen voor de snelheden weergegeven. Ter controle zijn ook de snelheden uit GPS- metingen bepaald van de permanente stations DLFT en WSRT. DLFT staat in Delft op dezelfde balustrade als DELF en WSRT is een tweede ontvanger aan dezelfde antenne als WSRA. Opvallend zijn de verschillen tussen de verticale snelheden vooral in Delft. Een verklaring hiervoor is (nog) niet voorhanden. Dit betekent wel dat de schatting voor de standaard afwijkingen van de snelheden aan de optimistische kant is. Kennelijk zijn er niet gemodelleerde systematische fouten die veel grotere standaardafwijkingen aannemelijker maken dan de in Tabel 2 genoemde standaardafwijkingen van rond de 0,02 respectievelijk 0,06 mm. De resultaten voor de lokale metingen zijn zichtbaar in tabel en Figuur 5. Uit de lokale metingen blijkt datTERS een significante zuidoostelijke beweging heeft. Overdreven gezegd:'de antenne mast kantelt langzaam richting Wadden zee'. De overige stations zijn, met name in het horizontale vlak, zeer stabiel. vN vE VL cvN CvE cwU 3aiion mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yC ATB. a 12 -0.36 -061 Oia 022 013 C&F 0.00 CL12 -0.06 007 005 009 BlB 0.22 OOO 025 006 002 OOÏj IJ7IU -004 -015 -031 0.23 018 021 KDBG -015 -006 044 OG6 012 TBTs -0.77 0.59 050 0.17 006 0.07 VÜS -022 OIO -018 022 011 013 -0.07 -016 0.18 0.03 0.0e 015 Fig. 5 Lokale bewegingen van de antennes van hetAGRS. Vers wsra :lf -1 mm/yr -1 mm/yr EIJS Geo-lnfo 2012-7 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 29