m mi Asmus mi mi mi o.oe vtm Conclusies Aanbevelingen Literatuur AoredUs AGfmiJS BN AGFBLU5 ASFBUUS A5FHUU5 tlFHKXJO(HÜSj vN vN VE vE vU vU ovN ovN wE cwE oAi wU g^kjn mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr mm/yr DOF 0,05 ■0,15 -0j63 •0,57 0,31 ■0.19] 0,10 0,06 0,01 0,24 0,03 BJB 0,30 ■0,07 ■0,78 -0,81 1,7ö 0,97 0.UÜ 001 003 0,01 0.S3 0,03 0,35 0,41 ■0.57 -0,45 0,94 ■0,35 0Ö7 O.öfi D.06 0,01 O.SO 0.03 TKs ■1,16 -1,05 0.45 0,42 0,93 0.35 0,07 0,01 0,06 0,01 0.25 QjQ3 wstr 0,61 0,64 -0,75 -0,06 1,01 0l43| 0,06 0,01 0,04 001 0,50 0,05 Tabel 4 Snelheden en hun standaardafwijkingen voor de Nederlandse EPN-stations volgens EUREFen deAGRS herberekening. op verschillende strategieën (zowel wat betreft GPS verwerking als combinatie technieken) zijn gebaseerd.Tabel 4 geeft de waarden voor de AGRS stations die in beide netwerken voorkomen. De verschillen in de horizontale compo nenten zijn klein tussen de schattingen, maar de verticale snelheden verschillen met gemiddeld 1 mm significant. De snel heden van EPN zijn gepubliceerd op de EPN webpagina in grafieken, met als bijschriften de snelheden en hun stan daardafwijkingen. De getallen voor de ver ticale snelheden in de bijschriften komen zichtbaar niet overeen met de tijdreeksen in de grafieken op de EPN webpagina. De veronderstelling is daarom dat de EPN verticale snelheden zoals gepubliceerd op de EPN website onjuist zijn. NAP-bewegingen uit zwaartekracht Uit zwaartekracht meetcampagnes van de TU Delft zijn trends in zwaarte krachtveranderingen bepaald vooreen aantal locaties in Nederland [9]. Deze zwaartekrachtveranderingen worden in het rapport geconverteerd naar een hoogteverandering. De locaties van de zwaartekrachtmetingen zijn, behalve voor Westerbork, niet nabij AGRS-stations. Een link is daarom moeilijk te leggen. NAP-bewegingen uitlnSAR Recentelijk is doorTU Delft de verticale beweging van Nederland geschat uit InSAR data, gecombineerd met hoogten voor NAP peilmerken uit de historische NAP gege vens en GPS tijdseries van EUREF [3]. Bij dit onderzoek is de verticale beweging geschat uit pixels van objecten waarvan de reflectie eigenschappen in de tijd coherent zijn. De totale tijdspanne van de data gebruikt in dit onderzoek is 18 jaar. Dit onderzoek geeft verticale bewegingen in NAP. In dit onderzoek zijn enkel de Nederlandse EPN-stations gebruikt (DELF, EIJS, KOSG, WSRT en TERS), maar niet de overige AGRS- stations (APEL, IJMU, (VLIE) en VLIS). Verder zijn niet de lokale metingen van AGRS- stations gebruikt, zodat bijvoorbeeld de lokale beweging van TERS deze resultaten beïnvloedt. Momenteel wordt geëxperi menteerd met het creëren van coherente reflecties bij de AGRS-stations, bijvoorbeeld met een zogenaamd Compact Active Transponder (CAT), zodat de verplaatsingen berekend uitGPS-data en InSAR data één- op-één gekoppeld kunnen worden. Floewel dus zowel zwaartekracht- als InSAR metingen niet direct aan het AGRS gekop peld zijn, blijkt uit alle drie de technieken een opwaartse beweging van Zuid-Limburg. Dit is op dit moment het duidelijkste 'signaal'in de hoogteveranderingen van de ondergrond van Nederland. Nederland beweegt ruim 2 centimeter per jaar naar het noordoosten.Ten opzichte van Europa is geen significante beweging geconstateerd. Na correctie voor de lokale bewegingen zijn de horizontale snelheden in ETRF20oo(Ro5) tussen -0.8 en +0.7 mm per jaar en de verticale snelheden in IGS05 tussen +0.2 en +1.8 mm per jaar. Flet AGRS is in het algemeen een stabiel netwerk, de GPS-antenne van Terschelling is het minst stabiel. Maar de bewegingen van TERS uit GPS-tijdseries en uit lokale metin gen zijn consistent, waardoor correctie kan plaatsvinden. De historische overzichten van het NAP van de peilmerken waarop de lokale metingen van de AGRS-stations zijn aangesloten geven onvoldoende informatie om trends in de hoogte van het NAP te kunnen vaststellen. Flet koppelen van de verticale snelheden aan NAP en vergelijk met de resultaten uit zwaartekrachtmetingen en/of InSAR is slechts zeer beperkt mogelijk door het gemis van de verbinding van de verschil lende systemen aan ondergrondse merken. AGRS-stations, locaties van zwaartekracht metingen en InSAR moeten door aanslui ting aan ondergrondse merken of nulpalen van het NAP gekoppeld worden om een goed inzicht te krijgen in de verticale bewe gingen van Nederland. De meerjaarlijkse AGRS-tijdseries moeten jaarlijks worden aangevuld met de nieuwe data om de trendschattingen te verbeteren. Petit, G., Luzum, B.,: IERS Conventions (2010), Frankfurt am Main: Verlag des Bundesamts für Kartographie und Geodasie, (2010). 179 pp Boucher, C., Altamimi, Z.: MemoSpecifications for reference frame fixing in the analysis of a EUREF GPS campaign, (2008) Caro Cuenca, M. Flanssen, R.F., Flooper, A., Arikan, M. Surface deformation of the whole Netherlands after PSI analysis, (2011), http://earth.eo.esa.int/workshops/fringe2011/ fiies/Cuenca_FRINGE2oii.pdf Dach, R., Flugentobler, U., Fridez, P., Meindl, M.: Bernese GPS Software Version 5.0., Astronomical Institute, University of Bern, Bern, (2007), 6i2pp EPN Coordination Group and the EPN Central Bureau, Guidelines for EPN Analysis Centres, (2010) EPN Time Series, Eurefpermanent Network, http://epncb.oma.be/_dataproducts/timeseries/ ITRS_ETRS.php, (bezocht 2on-Dec-o6) Ferland, R., [IGSMAIL-5447]: Proposed IGS05 Realization, (2006), http://igscb.jpl.nasa.gov/ mail/igsmail/2oo6/msgooi70.html (bezocht 2oii-Dec-o6) Gendt,G„ Ferland, F.: [IGSMAIL-6136]: Availability of "reproi"products, (2010), http://igscb.jpl.nasa.gov/mail/igsmail/ 20io/msgooo84.html (bezocht 2on-Dec-o6) Reudink, R.H.C., Klees, R.,Vertical control of NAP 2on - results of the measurement campaign 2on. (2011), Faculty of Aerospace Engineering Physical and Space Geodesy (PSG) 30 Geo-Info 2012-7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 32